SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
23 novembre 2012 23 november 2012
________________
Question écrite n° 5-7382 Schriftelijke vraag nr. 5-7382

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
________________
Services publics fédéraux - Congés de maladie Federale overheidsdiensten - Ziekteverzuim 
________________
fonctionnaire
fonction publique
ministère
absentéisme
congé de maladie
statistique officielle
ambtenaar
overheidsapparaat
ministerie
absenteïsme
ziekteverlof
officiële statistiek
________ ________
23/11/2012Verzending vraag
10/9/2013Antwoord
23/11/2012Verzending vraag
10/9/2013Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7369
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7370
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7371
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7372
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7373
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7374
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7375
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7376
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7377
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7378
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7379
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7380
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7381
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7383
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7384
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7385
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7386
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7387
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7369
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7370
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7371
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7372
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7373
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7374
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7375
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7376
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7377
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7378
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7379
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7380
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7381
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7383
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7384
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7385
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7386
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7387
________ ________
Question n° 5-7382 du 23 novembre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7382 d.d. 23 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tous les ans, les données relatives aux congés de maladie sont réclamées à chaque service de l'autorité flamande et cumulées afin de donner une vue d'ensemble de la situation en la matière.

Il est relativement simple d'obtenir les chiffres relatifs aux congés de maladie parce que les 13 ministères (départements et agences autonomes internes ou IVA - Intern verzelfstandigde agentschappen - sans personnalité juridique) ont adhéré à un système central de gestion du personnel. Pour les autres entités, un sondage doit cependant être organisé chaque année.

Un exercice similaire peut facilement être réalisé pour les services publics fédéraux.

1) Combien de jours de travail les absences d'un jour pour cause de maladie ont-elles représentés au sein des divers services publics ? Je souhaiterais obtenir les chiffres pour 2009, 2010, 2011 et la situation en 2012.

2) Combien de jours de travail les absences de moins de 30 jours pour cause de maladie ont-elles représentés au cours de la même période ?

3) Combien de jours de travail les absences prolongées pour maladie (plus de 30 jours) ont-elles représentés au cours de la même période ?

4) Quel est l'effet de ces jours de maladie sur l'effectif de personnel des organisations respectives ?

5) Combien de jour de travail à prestations réduites ont-il été constatés pour cette même période ?

6) Des actions spécifiques ont-elles été entreprises afin de réduire les absences pour maladie ? Dans l'affirmative, lesquelles ?

7) Quelle évolution peut-on constater en comparaison avec les années précédentes ?

8) Quel est le pourcentage d'absence pour maladie (le pourcentage de jours de travail perdus pour cause de maladie durant l'année concernée) des services publics respectifs ?

 

Jaarlijks worden voor alle diensten van de Vlaamse Overheid de ziekteverzuimcijfers opgevraagd en samengevoegd om een zicht te krijgen op het ziekteverzuim.

Het opvragen van het ziekteverzuim is er relatief eenvoudig omdat de 13 ministeries (departementen en interne verzelfstandigde agentschappen of IVA's zonder rechtspersoonlijkheid) aangesloten zijn op een centraal personeelssysteem. Voor de overige entiteiten dient er echter jaarlijks een rondvraag georganiseerd te worden.

Een gelijkaardige oefening kan gemakkelijk gemaakt worden voor de federale overheidsdiensten.

1) Hoeveel werkdagen afwezigheid van één dag wegens ziekte werden er genoteerd binnen de respectieve overheidsdiensten? Graag kreeg ik de cijfers voor 2009, 2010, 2011 en de stand van zaken in 2012.

2) Hoeveel werkdagen afwezigheid wegens ziekte, minder dan 30 dagen, werden in dezelfde periode vastgesteld?

3) Hoeveel werkdagen afwezigheid wegens langdurige ziekte (meer dan 30 dagen) werden genoteerd in dezelfde periode?

4) Wat is de impact van deze ziektedagen op het personeelsbestand van de respectieve organisaties?

5) Hoeveel werkdagen verminderde prestaties wegens ziekte werden voor diezelfde periode vastgesteld?

6) Werden er specifieke acties ondernomen om het ziekteverzuim te verminderen? Zo ja, welke?

7) Welke evolutie kan worden vastgesteld in vergelijking met de voorgaande jaren?

8) Wat is het ziekteafwezigheidspercentage (het percentage te werken dagen dat in het betrokken jaar verloren is gegaan aan afwezigheid ten gevolge van ziekte) van de respectieve overheidsdiensten?

 
Réponse reçue le 10 septembre 2013 : Antwoord ontvangen op 10 september 2013 :

En ce qui concerne le Service public fédéral (SPF) Mobilité:

J’ai l’honneur de communiquer à l’honorable membre, pour ce qui concerne le SPF Mobilité et Transports les éléments suivants :

1. Maladies de un jour :

2009 : 1 007

2010 : 991

2011 : 986

2012 :(30/11) : 972

2. Maladies de moins de 30 jours (maladies de un jour incluses)

2009 : 14 139

2010 : 13 188

2011 : 11 819

2012 (30/11) : 12 735

3. Maladies de plus de 30 jours

2009 : 5 680

2010 : 4 642

2011 : 4 088

2012 (30/11) : 4 583

4. Impact sur le personnel

Pour le SPF Mobilité et Transports, je peux globalement assurer que l’impact des absences pour maladie est jusqu’à présent totalement contrôlé : il n’y a pas de secteur où ces absences génèrent de graves conséquences sur le service rendu aux citoyens.

Ceci étant, je ne peux que m’inquiéter des effets liés à la diminution régulière du nombre de collaborateurs résultant des diverses mesures affectant l’effectif du personnel des administrations fédérales croisant ceux liés à l’absentéisme pour maladie.

5. Prestations réduites pour raisons médicales

2009 : 976

2010 : 895

2011 : 486

2012 (30/11) : 610

6. Actions

Les effets du renforcement du contrôle et du suivi de l’absentéisme pour maladie a bien évidemment un effet positif sur le nombre d’absences de ce type. Je plaide en tout état de cause pour que plus de contrôles des absences puissent être opérés par les médecins-contrôleurs de Medex, l’impact de ceux-ci n’étant plus à démontrer.

7. Évolution

On constate, pour le SPF Mobilité et Transports, que le taux d’absences pour maladie remonte quelque peu en 2012 après avoir connu deux années de baisse. Les chiffres de mon département sont néanmoins plus bas que la moyenne fédérale, comme le démontre le rapport de Medex. Comme je l’ai dit, je ne peux que plaider pour un renforcement des contrôles par Medex et par un suivi accru des demandes de comparution devant la Commission des pensions.

8. Pourcentage d’absences pour maladie

2009 : 6,57

2010 : 5,91

2011 : 5,27

2012 (30/11) : 5,73

Pour ce qui concerne le SPF Santé Publique et Environnement:

Comme pour le gouvernement flamand, les différents services publics du gouvernement fédéral sont reliés à une application centrale, Absentéisme, de Medex. A partir de cette application, les absences pour cause de maladie au sein de l’administration fédérale sont enregistrées, suivies et des contrôles sont aussi organisés. Medex, qui dépend du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, rédige chaque année un rapport détaillé sur l’état des lieux en matière d’absentéisme pour maladie au sein de l’administration fédérale. Ce rapport est disponible sur www.fedweb.belgium.be et www.health.belgium.be.

Ci-dessous, les chiffres pour le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.

1. Ci-dessous, vous trouverez un aperçu du nombre total des maladies d’un jour qui ont été prises de 2009 jusqu’à aujourd’hui.

2009

2010

2011

2012

722

817

842

864

Remarque: pour les années 2009 à 2010 inclus, les chiffres contiennent uniquement les données du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. A partir de 2011, les données de nos deux établissements scientifiques, l’Institut de Santé publique et le Centre d'Étude et de Recherches vétérinaires et agrochimiques, sont également reprises dans les chiffres.

2. Ci-dessous, vous trouverez un tableau qui donne un aperçu du nombre de jours de maladies à savoir le nombre de jours qui n’ont pas été prestés par des collaborateurs qui étaient malades pour une période de moins de 30 jours:

2009

2010

2011

2012

7.012,4

7.114,1

6.957,8

8.726,6

3. Ci-dessous, vous trouverez un tableau qui donne un aperçu du nombre de jours de maladies, à savoir le nombre de jours qui n’ont pas été prestés par des collaborateurs qui étaient malades pour une période de plus de 30 jours:

2009

2010

2011

2012

12.601,4

11.303,9

11.625,6

8.903,2

4. Ci-dessous, nous avons comptabilisé, pour notre organisation, le coût de ces absences pour maladie, exprimé en ETP.

2009

2010

2011

2012

78,14

73,38

74,04

70,24

Nous avons calculé cela comme suit: nombre total de jours d’absence divisé par 251 (= le nombre total de jours prestés pour 1 ETP sur base annuelle).

Cela signifie qu’en 2011, par exemple, le nombre de jours de maladie correspond au nombre de jours qui est normalement effectué annuellement par 74 ETP.

Remarque : pour cette réponse, la remarque de la question 1 s’applique également : pour les années 2009 à 2010 inclus, les chiffres contiennent uniquement les données du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. A partir de 2011, les données de nos deux établissements scientifiques, l’Institut de Santé publique et le Centre d'Étude et de Recherches vétérinaires et agrochimiques, sont également reprises dans les chiffres.

5. Ci-après, un tableau qui renseigne le nombre de jours par an dont des membres du personnel ont faut usage du régime des prestations réduites pour maladie.

2009

2010

2011

2012

715

1206

720

1248,6

Remarque: il s’agit du nombre de jours ouvrables, sans jours fériés et jours de pont.

6. Au sein de notre SPF, nous suivons attentivement les données qui concernent l’absentéisme pour maladie. Nous comparons nos chiffres aussi avec ceux du rapport fédéral de Medex.

En 2011, notre SPF avait un pourcentage d’absentéisme pour maladie (voir question 8) de 5,03 % alors que pour toute l’administration fédérale, ce taux était de 6,84 %. Notre SPF comptait, en 2011, 46,62 % d’absents, ce qui signifie que un membre du personnel sur deux en 2011 ne s’est jamais porté malade. Au sein de l’administration fédérale, ce chiffre s’élève à 68,42 % (ça signifie qu’environ 30% des membres du personnel n’avaient jamais été malades). Notre SPF score donc relativement bien en matière d’absentéisme pour maladie.

Nous essayons à ce niveau d’y travailler de manière directe et indirecte.

De manière indirecte, nous approchons l’absentéisme pour maladie au sein de l’organisation en investissant dans nos collaborateurs et dirigeants. Des collaborateurs impliqués et  motivés se renseignent beaucoup moins souvent malades. C’est pourquoi nous organisons tous les deux ans une enquête de satisfaction que nous analysons avec attention et à partir de laquelle, en concertation avec nos collaborateurs, nous couplons des actions d’amélioration qui ont pour objectif d’augmenter le bien-être et l’implication des collaborateurs. Nous attachons beaucoup d’intérêt à l’orientation résultat et à l’autonomie. L’introduction du télétravail dans notre organisation vise cela. Nous voulons aussi dans notre organisation laisser la place aux talents, une des six valeurs de notre organisation, et investir dans le développement des collaborateurs pour s’assurer que les collaborateurs viennent travailler avec envie. Nous investissons aussi via notre programme « management intégral » dans le développement en le soutien de notre management afin qu’ils assument leur rôle de « people manager » et que chaque jour, ils travaillent à motiver, soutenir, accompagner et inspirer leurs collaborateurs.

Nous travaillons directement sur notre absentéisme pour maladie au moyen d’une procédure de suivi claire qui assure un suivi conséquent aux infractions dans le système de notification des maladies ou le système de contrôle. A ce niveau, nous voulons encore aller plus loin en 2013 via le développement d’une politique préventive de l’absentéisme pour maladie. Tout d’abord, nous voulons sensibiliser davantage nos dirigeants sur la problématique de la maladie. D’après nos propres recherches, il apparaît que les dirigeants ne prennent pas toujours le temps de faire des entretiens d’absence avec les collaborateurs ou de prendre contact avec un collaborateur malade alors que nous voyons que ces actions augmentent justement l’implication des collaborateurs, augmentent le seuil d’absentéisme et diminuent le seuil de réintégration. Nous voulons ici conscientiser davantage nos dirigeants à ces actions et les former à l’exercice de pareils entretiens. Deuxièmement, nous voulons avoir, dans notre politique préventive de l’absentéisme pour maladie, une attention pour les diagnostics les plus courants. Du rapport du Medex, il semble que les troubles liés au stress et les troubles locomoteurs étaient responsables en 2011 pour, respectivement, 41, 72 % et 26,48 % de jours d’absentéisme au sein de l’administration fédérale. C’est pourquoi nous voulons aussi, dans les années à venir, travailler à une politique de stress et à mieux informer et soutenir nos collaborateurs en matière d’ergonomie. Actuellement, il y a déjà des bureaux et des chaises réglables, mais à travers de courtes sessions d’infos/ateliers, nous voulons aussi davantage sensibiliser nos membres du personnel sur ce qu’ils peuvent faire pour prévenir ou atténuer les tensions à la hauteur du dos, du cou ou des épaules.

7. Comme mentionnée ci-avant, notre chiffre d’absentéisme a chuté ces dernières années. Comme exposé plus haut, notre SPF a de bons résultats en comparaison avec les autres organisations.

8. Ci-dessous, nous vous donnons un aperçu du taux d’absentéisme de 2009 à 2012 inclus.

2009

2010

2011

2012

6,03

5,56

5,03

3,98

Le taux d’absentéisme est calculé comme suit: nombre de jours d’absence * 100 divisé par le produit du nombre de ETP et le nombre de jours à prester par un ETP

Pour 2012, l’information est incomplète parce que, d’une part, le traitement des attestations médicales prend un certain temps et, d’autre part, parce que l’année n’est pas encore terminée.

Aussi ici, même remarque que pour les questions 1 et 4: pour les années 2009 à 2010 inclus, les chiffres contiennent uniquement les données du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. A partir de 2011, les données de nos deux établissements scientifiques, l’Institut de Santé publique et le Centre d'Étude et de Recherches vétérinaires et agrochimiques, sont également reprises dans les chiffres.

Pour ce qui concerne le SPF Économie :

Pour le SPF Économie, Petites et moyennes entreprises (PME), Classes moyennes et Énergie, mon collègue Monsieur Johan Vande Lanotte, ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord, a répondu aux mêmes questions dans sa réponse à la question parlementaire n° 5-7372.

Voor wat de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit  betreft:

Ik heb de eer het geachte lid de volgende gegevens voor wat betreft de FOD Mobiliteit en Vervoer mee te delen:

1. ziekteverzuim van een dag:

2009: 1 007

2010: 991

2011: 986

2012 (tot 30/11): 972

2. ziekteverzuim van minder dan 30 dagen (met inbegrip van het ziekteverzuim van een dag):

2009: 14 139

2010: 13 188

2011: 11 819

2012 (tot 30/11): 12 735

3. ziekteverzuim van meer dan 30 dagen:

2009: 5 680

2010: 4 642

2011: 4 088

2012 (tot 30/11): 4 583

4. Impact op het personeel

Voor de FOD Mobiliteit en Vervoer kan ik in het algemeen garanderen dat de impact van de afwezigheden door ziekte tot op heden volledig onder controle is: er is geen enkele sector waar deze afwezigheden zware gevolgen hebben voor de dienstverlening aan de burgers.

Dit gezegd zijnde, maak ik me echter wel zorgen over de gevolgen van de regelmatige inkrimpingen van het medewerkersaantal voortvloeiend uit diverse maatregelen die een ongunstige invloed hebben op het personeelsbestand van de federale overheidsdiensten, en die nog bovenop de gevolgen van het ziekteverzuim komen.

5. Verminderde prestaties omwille van medische redenen

2009: 976

2010: 895

2011: 486

2012 (tot 30/11): 610

6. Acties

De aanscherping van de controle en het toezicht op het ziekteverzuim heeft uiteraard een positieve invloed op het percentage van dit soort afwezigheden. Ik pleit er alleszins voor dat de controleartsen van Medex nog meer controles zouden uitvoeren, aangezien het nut hiervan niet meer moet worden aangetoond.

7. Verloop

Men stelt vast dat het ziekteverzuimpercentage voor de FOD Mobiliteit en Vervoer in 2012 opnieuw wat gestegen is na twee jaren een daling te hebben gekend. De cijfers voor mijn departement liggen echter lager dan het federale gemiddelde, zoals blijkt uit het verslag van Medex. Zoals ik al zei, kan ik enkel maar pleiten voor een versterking van de controles door Medex en voor een aangescherpt toezicht op de oproepen tot verschijning voor de pensioencommissie.

8. Ziekteverzuimpercentage

2009: 6,57

2010: 5,91

2011: 5,27

2012 (tot 30/11): 5,73

Voor wat FOD Volksgezondheid en Leefmilieu betreft:

Net als bij de Vlaamse overheid zijn bij de federale overheid de verschillende overheidsdiensten aangesloten op het centraal absenteïsmesysteem van Medex. Van hieruit worden de afwezigheden wegens ziekte binnen de hele federale overheid geregistreerd en opvolgd en worden ook de controles georganiseerd. Jaarlijks maakt Medex, die afhangt van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, een uitgebreid rapport op met de stand van zaken van het ziekteverzuim binnen de federale overheid. Dit rapport is beschikbaar op www.fedweb.belgium.be en www.health.belgium.be

Hierna volgen de cijfers voor de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

1. Hierna hebben wij een overzicht opgemaakt van het totaal aantal eendagsziektes dat werd opgenomen van 2009 tot op heden.

2009

2010

2011

2012

722

817

842

864

Opmerking: voor de jaren 2009 tot en met 2010 bevatten de cijfers enkel de gegevens van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Vanaf 2011 zijn ook de gegevens van onze twee wetenschappelijk instellingen, het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie hierin opgenomen.

2. Hierna hebben wij een tabel opgenomen dat een overzicht geeft van het aantal ziektedagen of wel het aantal dagen dat niet werd gepresteerd door medewerkers die ziek waren voor een periode van minder dan 30 dagen :

2009

2010

2011

2012

7.012,4

7.114,1

6.957,8

8.726,6

3. Hierna hebben wij een tabel opgenomen dat een overzicht geeft van het aantal ziektedagen of wel het aantal dagen dat niet werd gepresteerd door medewerkers die ziek waren voor een periode van meer dan 30 dagen :

2009

2010

2011

2012

12.601,4

11.303,9

11.625,6

8.903,2

4. Hierna hebben wij berekend wat voor onze organisatie de kostprijs is van de afwezigheden wegens ziekte, uitgedrukt in FTE.

2009

2010

2011

2012

78,14

73,38

74,04

70,24

Wij hebben dit als volgt berekend: totaal aantal verzuimdagen gedeeld door 251 (= totaal aantal gewerkte dagen voor een FTE op jaarbasis).

Dat betekent dus dat in 2011 bijvoorbeeld het aantal ziektedagen overeenkwam met het aantal dagen dat normaal op jaarbasis gepresteerd wordt door 74 FTE.

Opmerking: voor dit antwoord geldt dezelfde opmerking als bij vraag 1: voor de jaren 2009 tot en met 2010 bevatten de cijfers enkel de gegevens van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Vanaf 2011 zijn ook de gegevens van onze twee wetenschappelijk instellingen, het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie hierin opgenomen.

5. Hierna een tabel dat per jaar het aantal dagen weergeeft dat personeelsleden gebruik hebben gemaakt van het regime van verminderde prestaties wegens ziekte:

2009

2010

2011

2012

715

1206

720

1248,6

Opmerking : het gaat hier om het aantal werkdagen, zonder feest- en brugdagen.

6. Binnen onze FOD volgen wij de gegevens met betrekking tot ziekteverzuim nauwlettend op.

Wij vergelijken onze cijfers ook met deze uit het federale rapport van Medex.

In 2011 had onze FOD een ziekteverzuimpercentage (zie vraag 8) van 5,03 % terwijl dit voor de hele federale overheid 6,84 % bedroeg. Onze FOD telde in 2011 46,62 % verzuimers, wat betekent dat een op de twee personeelsleden in 2011 zich nooit ziek heeft gemeld. Binnen de federale overheid bedraagt dit cijfer 68,42 % (dat betekent dat ongeveer 30 % van de personeelsleden nooit ziek was in 2011). Onze FOD scoort dus relatief goed op vlak van ziekteverzuim.

Wij proberen hier direct en indirect aan te werken.

Indirect willen wij het ziekteverzuim binnen de organisatie aanpakken door te investeren in onze medewerkers en leidinggevenden. Betrokken, gemotiveerde medewerkers melden zich immers minder vaak ziek. Daarom organiseren wij om de twee jaar een tevredenheidsenquête die wij nauwlettend analyseren en waar wij, in overleg met onze medewerkers, verbeteringsacties aan koppelen die tot doel hebben het welzijn en de betrokkenheid van medewerkers te verhogen. Wij hechten veel belang aan resultaatgerichtheid en autonomie. Het invoeren van telewerk in onze organisatie sluit hierbij aan. Ook willen wij in onze organisatie ruimte bieden aan talenten, een van onze zes organisatiewaarden, en investeren in de ontwikkeling van medewerkers om er op die manier voor te zorgen dat medewerkers met goesting komen werken. Ook investeren wij via ons programma “integraal management” in de ontwikkeling en ondersteuning van ons management zodat zij hun rol van people manager op zich nemen en elke dag werken aan het motiveren, ondersteunen, sturen en inspireren van hun medewerkers.

Wij werken direct aan ons ziekteverzuim door middel van een duidelijke opvolgingsprocedure waarbij inbreuken op het ziektemeldings- en controlesysteem consequent opgevolgd worden. Hier willen we in 2013 graag nog verder in gaan door ook een preventief ziekteverzuimbeleid uit te werken. Eerst en vooral willen we onze leidinggevenden verder sensibiliseren omtrent de problematiek van ziekte. Uit eigen onderzoek blijkt dat leidinggevenden niet altijd de tijd nemen om verzuimgesprekken te voeren met medewerkers of contact te houden met een zieke medewerker terwijl we zien dat zulke acties net de betrokkenheid van medewerkers verhogen, de verzuimdrempel verhogen en de reïntegratiedrempel verlagen. Wij willen onze leidinggevenden hier meer bewust van maken en hen ook opleiden in het voeren van dergelijke gesprekken. Ten tweede willen wij in ons preventief ziekteverzuimbeleid ook aandacht hebben voor de meest voorkomende diagnoses. Uit het rapport van Medex blijkt dat stressgerelateerde aandoeningen en locomotorische aandoeningen in 2011 verantwoordelijk waren voor respectievelijk 41,72 % en 26,48 % van de verzuimdagen binnen de federale overheid. Daarom willen wij ook de komende jaren verder werken aan een stressbeleid en aan het beter informeren en ondersteunen van onze medewerkers op vlak van ergonomie. Nu zijn er reeds verstelbare bureau’s en stoelen, maar via korte infosessies / workshops willen wij onze personeelsleden ook meer sensibiliseren rond wat zij kunnen doen om spanningen ter hoogte van de rug, nek of schouders te voorkomen of te verzachten.

7. Zoals hieronder aangegeven is ons absenteïsmecijfer de laatste jaren gedaald. Zoals hierboven aangegeven scoort onze FOD ook goed in vergelijking met andere organisaties.

8. Hieronder geven wij een overzicht van het absenteïsmecijfer voor 2009 tot en met 2012.

2009

2010

2011

2012

6,03

5,56

5,03

3,98

Het absenteïsmecijfer wordt als volgt berekend: aantal verzuimdagen * 100 gedeeld door het product van het aantal FTE’s en het aantal te presteren dagen door een FTE.

Voor 2012 is de informatie onvolledig omdat enerzijds het verwerken van de ziekteattesten enige tijd met zich meebrengt en anderzijds omdat het jaar nog niet is afgesloten.

Ook hier geldt dezelfde opmerking als bij de vragen 1 en 4: voor de jaren 2009 tot en met 2010 bevatten de cijfers enkel de gegevens van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Vanaf 2011 zijn ook de gegevens van onze twee wetenschappelijk instellingen, het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie hierin opgenomen.

Voor wat FOD Economie betreft:

Voor de FOD Economie, Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s), Middenstand en Energie heeft mijn collega, de heer Johan Vande Lanotte, minister van Economie, Consumenten en Noordzee, in zijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 5-7372 dezelfde vragen beantwoord.