| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2012-2013 | Zitting 2012-2013 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 31 octobre 2012 | 31 oktober 2012 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-7259 | Schriftelijke vraag nr. 5-7259 | ||||||||
de Bert Anciaux (sp.a) |
van Bert Anciaux (sp.a) |
||||||||
à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales |
aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Toxicomanie - Détenus - Assistance aux toxicomanes - Mutuelles - Remboursement - Moyens | Druggebruik - Gedetineerden - Drughulpverlening - Ziekenfondsen - Terugbetaling - Middelen | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| toxicomanie détenu assurance maladie stupéfiant |
drugverslaving gedetineerde ziekteverzekering verdovend middel |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-7259 du 31 octobre 2012 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-7259 d.d. 31 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Malgré une politique de tolérance zéro, un tiers des détenus a un jour consommé de la drogue en prison. Près de la moitié en consomme régulièrement. Le cannabis est en tête de la liste des drogues les plus consommées dans l'enceinte des prisons. L'héroïne, qui figure en deuxième position sur cette liste, préoccupe encore davantage. Je me rends cependant compte qu'une prison sans drogue reste une utopie. C'est pourquoi il importe de disposer d'une bonne offre en matière d'assistance et de services aux détenus. Les articles 87, 88 et 94 de la loi de base, votée le 1er février 2005, régissent l'état de santé physique et mental des détenus. L'accent est mis sur la prévention, l'assistance et la réintégration. Ils prévoient que les soins de santé prodigués dans l'enceinte des prisons doivent être équivalents à ceux dispensés dans la société libre et adaptés aux besoins des détenus. La Communauté flamande garantit elle aussi le droit de bénéficier d'une offre d'assistance et de services globale, intégrée et de qualité, de manière à permettre un'épanouissement personnel harmonieux dans la société. Dans bien des cas, ce principe reste malheureusement lettre morte, y compris en ce qui concerne l'assistance aux toxicomanes. Les détenus peuvent profiter de la permission de sortie et de la détention limitée pour participer à des entretiens préliminaires dans le cadre d'une assistance éventuelle aux toxicomanes. Le coût de ces entretiens s'élève à 360 euros (cycle d'entretiens préliminaires : 3 entretiens facturés 120 euros). La mutualité n'intervient financièrement que pour les détenus en congé pénitentiaire ou sous surveillance électronique. Cela empêche de nombreux détenus, a fortiori ceux qui sont très dépendants, d'avoir accès à ce programme. Qui plus est, certains détenus ne peuvent bénéficier d'une détention limitée, d'un congé pénitentiaire ou d'une libération conditionnelle étant donné qu'ils doivent d'abord entamer un programme d'assistance aux toxicomanes. C'est là un nouvel obstacle pour ceux qui veulent résoudre leur problème. La Justice (service des soins de santé en prison) ne propose ni aide financière ni assistance garantie aux toxicomanes dans l'enceinte des prisons. Il s'ensuit un énorme problème de drogue et d'assuétudes, lequel n'est guère pris en charge, et dont le second effet pervers est qu'il contribue fortement à la surpopulation carcérale. Je souhaiterais voir éclaircir les questions suivantes : 1) La ministre est-elle d'avis que l'assistance aux toxicomanes dans l'enceinte des prisons est suffisante ? Adhère-t-elle à mon idée que l'ampleur du problème de la drogue en prison requiert l'existence, dans chaque prison, d'un programme d'assistance aux toxicomanes valable et accessible ? 2) Est-il exact que la mutualité n'intervient que pour les détenus en congé pénitentiaire ou sous surveillance électronique ? La ministre trouve-t-elle ce règlement logique et équitable ? Est-elle disposée à élaborer avec les mutualités des règles uniformes afin que chaque détenu puisse prétendre à un même remboursement ? L'Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) est-il prêt à intervenir dans ces coûts ? Une concertation est-elle organisée à ce sujet avec les services de la Justice et les communautés ? 3) La ministre est-elle prête à examiner la possibilité de développer davantage de programmes d'assistance aux toxicomanes dans l'enceinte des prisons ? Une concertation est-elle organisée à ce sujet avec les services de la Justice et les communautés ? 4) À combien s'élève le budget annuel de la Santé publique affecté à des initiatives d'assistance aux détenus toxicomanes ? La ministre peut-elle expliquer chacune de ces initiatives et indiquer à quel budget elles correspondent ? |
Ondanks een nultolerantiebeleid gebruikte een derde van de gevangenen ooit al drugs in de gevangenis. Bijna de helft doet dat op een regelmatige basis. Cannabis staat bovenaan de lijst van de meest gebruikte drugs binnen de gevangenismuren. De nummer twee op dat lijstje, heroïne, baart nog meer zorgen. Ik moet ondertussen beseffen dat ook een drugsvrije gevangenis een utopie blijft. Juist daarom is een goed hulp- en dienstverleningsaanbod zo noodzakelijk. De basiswet, goedgekeurd op 1 februari 2005, reguleert door middel van art. 87, 88 en 94 de lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand van de gedetineerde. Hierbij wordt de focus gelegd op preventie, hulpverlening en re-integratie. Alsook wordt er benadrukt dat de gezondheidszorg verstrekt binnen de gevangenismuren gelijkwaardig moet presteren aan die in de vrije samenleving. Deze dient tevens aangepast te zijn aan de noden van de gedetineerde. Ook de Vlaamse Gemeenschap waarborgt het recht op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening, opdat een harmonische en volwaardige ontplooiing in de samenleving mogelijk zou worden. Helaas blijft dit principe in vele gevallen een dode letter, ook voor wat betreft de drugshulpverlening. Gedetineerden kunnen gebruik maken van de uitgangsvergunning en beperkte detentie om intakegesprekken te voeren in het kader van een potentiële drughulpverlening. De rekening die volgt na een dergelijk gesprek bedraagt 360 euro (intakecyclus: 3 gesprekken van 120 euro). De mutualiteit komt hierbij niet financieel tussen, dit gebeurt enkel voor gedetineerden op penitentiair verlof en onder elektronisch toezicht. Voor vele gedetineerden en al zeker voor diegenen met een (dure) verslaving vormt dit bedrag een doorslaggevend obstakel op weg naar de drughulpverlening. Bovendien krijgen sommige gedetineerden geen beperkte detentie, penitentiair verlof of voorwaardelijke invrijheidsstelling omdat er eerst een drughulpverlening moet worden opgestart. Met deze catch 22 wordt er een tweede obstakel toegevoegd aan een oplossing voor hun probleem. Justitie (dienst penitentiaire gezondheidszorg) biedt hierbij geen hulp aan, noch financieel, noch door middel van een gewaarborgde drughulpverlening binnen de gevangenismuren. Dit resulteert in een enorme problematiek van drugs en verslaving, die amper wordt aangepakt en met als tweede pervers effect een sterke bijdrage aan de overbevolking in de gevangenis. Graag zou ik toelichting krijgen bij de volgende vragen: 1) Is de geachte minister van mening dat de drughulpverlening binnen de gevangenismuren toereikend is? Beaamt zij mijn opvatting dat gezien de omvang van de drugsproblematiek in de gevangenissen er een goed en laagdrempelig drughulpverleningsprogramma aanwezig moet zijn in elke gevangenis? 2) Klopt het dat de mutualiteiten enkel terugbetalen indien de gedetineerde op penitentiair verlof is of onder elektronisch toezicht staat? Vindt de geachte minister dit een logische en rechtvaardige regeling? Is zij bereid om met hen tot een eenduidige regeling te komen zodat elke gedetineerde aanspraak kan maken op (dezelfde) terugbetaling? Is het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) bereid om tussen te komen in deze kosten? Bestaat er hieromtrent een overleg met de diensten van Justitie en de gemeenschappen? 3) Is de geachte minister bereid om te onderzoeken of meer drughulpverleningprogramma's binnen de gevangenismuren zelf kunnen worden ontplooid? Bestaat er hieromtrent een overleg met de diensten van Justitie en de gemeenschappen? 4) Hoeveel middelen gaan er jaarlijks vanuit de begroting Volksgezondheid naar drughulpverleninginitiatieven voor gedetineerden? Kan de geachte minister elk van deze initiatieven verduidelijken alsook de afzonderlijk budgetten meegeven? |
||||||||
| Réponse reçue le 27 juin 2013 : | Antwoord ontvangen op 27 juni 2013 : | ||||||||
La nécessité d'un meilleur accès à l'offre de soins est un des éléments de la Déclaration conjointe de la Conférence interministérielle Drogues du 25 janvier 2010. Il s'agit donc d'une préoccupation de tous les ministres concernés. Cette Déclaration souligne également que l’application du droit pénal n’est pas en mesure de régler les problèmes de drogues individuels. C'est la raison pour laquelle la collaboration entre la Justice et le secteur de l'aide doit être renforcée. Un certain nombre d'initiatives très importantes en la matière ont déjà cours depuis plusieurs années, comme les soins probatoires, la chambre spécialisée dans le traitement des toxicomanies (« drugbehandelingskamer ») et les mesures judiciaires alternatives. En principe, les frais de soins de santé des détenus/internés qui résident dans les institutions pénitentiaires sont pris en charge par le Service public fédéral (SPF) Justice. Le budget de la Santé publique ne prévoit pas de budgets spécifiques pour les programmes d'aide aux détenus toxicomanes. Dans les cas qui suivent, les détenus peuvent toutefois prétendre aux prestations de l'assurance-maladie obligatoire, à condition d'être en règle avec leur assurabilité (voir la Circulaire VI n° 2010/36 – 2272/1 du 21 janvier 2010) :
Nonobstant l'article 5 du règlement du 28 juillet 2003 portant exécution de l’article 22, 11°, de la loi relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonnée le 14 juillet 1994, qui prévoit que le remboursement des prestations de santé de condamnés en semi-liberté est pris en charge par l'assurance-maladie obligatoire, il a été décidé, en accord avec le Service public fédéral (SPF) Justice, qu'à partir du 1er janvier 2010, les soins médicaux de ces personnes ne seraient plus pris en charge par l'assurance-malade obligatoire, mais par le SPF Justice, de manière identique à la prise en charge des condamnés en détention limitée. En effet, la semi-liberté a été remplacée par la détention limitée dans la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la peine. La détention limitée est un mode d'exécution de la peine privative de liberté qui permet au condamné de quitter, de manière régulière, l'établissement pénitentiaire pour une durée déterminée de maximum douze heures par jour. Pendant la durée de la détention limitée, le SPF Justice prend en charge les soins médicaux du condamné qui n'a donc pas droit au remboursement dans le cadre de l'assurance-maladie obligatoire. Pour le condamné dont la peine est inférieure ou égale à trois ans, la détention limitée n'est pas encore entrée en vigueur, de sorte que la semi-liberté reste d'application pour cette catégorie de condamnés. Afin de ne pas générer de situations d'inégalité, il a été convenu avec le SPF Justice que ce dernier prendrait aussi en charge les soins médicaux pour cette catégorie de condamnés, à savoir les condamnés en semi-liberté, à partir du 1er janvier 2010. Outre ces situations où des détenus peuvent prétendre aux prestations de l'assurance-maladie obligatoire, l’Institut national d’Assurance Maladie Invalidité (INAMI) prend également en charge, depuis le 1er janvier 2006, dans le cadre d'un budget fermé, les frais de soins médicaux pour détenus admis en établissement hospitalier ou en hôpital de jour, ainsi que les médicaments et dispositifs médicaux prescrits par le médecin de la prison et achetés par la prison. Il est question cependant ici d'une simple indemnité accordée par l'INAMI au SPF Justice, qui donc paie d'abord et envoie ensuite les factures à l'INAMI en demandant le remboursement. Pour ce qui est des internés, en plus des situations précitées où détenus/internés peuvent prétendre aux prestations de l'assurance-maladie obligatoire, l'INAMI prend aussi en charge, depuis le 1er janvier 2005, dans le cadre d'un budget fermé, les frais de soins médicaux et médicaments qui ne sont pas remboursés par l'assurance-maladie obligatoire et qui sont prodigués ou délivrés à un interné séjournant en établissement hospitalier ou dans un établissement de rééducation fonctionnelle et de réadaptation professionnelle, avec lequel une convention a été conclue par les ministres qui ont les Affaires sociales, la Santé publique et la Justice dans leurs attributions. En exécution desdites conventions, l'INAMI paie directement à l'établissement concerné, sur base de pièces justificatives et de factures qui ont été transmises par ce dernier et qui ont reçu le visa de la Commission de défense sociale compétente. En ce qui concerne l'avenir, il a été créé au sein de l'INAMI un groupe de travail auquel participent, entre autres, des représentants du SPF Justice et de l'INAMI, et qui examine dans quelles conditions les détenus et internés peuvent obtenir un statut à part entière dans le cadre de l'assurance-maladie obligatoire, de sorte à pouvoir jouir des mêmes droits que les autres assurés sociaux dans la société libre. |
De nood aan een betere zorgtoegankelijkheid is één van de elementen uit de Gemeenschappelijke Verklaring van de Interministeriële Conferentie Drugs van 25 januari 2010. Het is dus een bekommernis van alle betrokken ministers. Deze Verklaring onderlijnt tevens dat de strafrechtsbedeling niet is uitgerust voor het oplossen van individuele drugsproblemen. Om deze reden moet de samenwerking tussen Justitie en hulpverlening versterkt worden. Hierrond lopen reeds meerdere jaren enkele zeer belangrijke initiatieven, zoals proefzorg, de drugbehandelingskamer en de gerechtelijke alternatieve maatregelen. De gezondheidszorgkosten van gedetineerden/geïnterneerden in gevangenisinstellingen worden in principe ten laste genomen door de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie. In de begroting Volksgezondheid zijn er dus geen specifieke budgetten voorzien voor drughulpverleningsprogramma’s aan gedetineerden. In de volgende gevallen kunnen gedetineerden evenwel aanspraak maken op de prestaties van de verplichte ziekteverzekering, op voorwaarde dat ze in orde zijn met hun verzekerbaarheid (zie hiertoe ook Omzendbrief VI nr. 2010/36 – 2272/1 van 21 januari 2010):
Niettegenstaande artikel 5 van de verordening van 28 juli 2003 tot uitvoering van artikel 22, 11° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bepaalt dat de terugbetaling van de geneeskundige verstrekkingen van de veroordeelden in halve vrijheid door de verplichte ziekteverzekering wordt ten laste genomen, werd met het akkoord van de FOD Justitie beslist dat de geneeskundige verzorging van deze veroordeelden vanaf 1 januari 2010 niet meer door de verplichte ziekteverzekering zou worden ten laste genomen, maar door de FOD Justitie op dezelfde manier als de tenlasteneming van de veroordeelden in beperkte detentie. Immers werd de halve vrijheid bij de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten vervangen door de beperkte detentie. De beperkte detentie is een wijze van uitvoering van de vrijheidsstraf die de veroordeelde toelaat om op regelmatige wijze de strafinrichting te verlaten voor een bepaalde duur van maximum twaalf uur per dag. Tijdens de duur van de beperkte detentie staat de FOD Justitie in voor de tenlasteneming van de geneeskundige verzorging van de veroordeelde die dus geen recht heeft op de terugbetaling in het kader van de verplichte ziekteverzekering. Voor de veroordeelde van wie de strafmaat lager of gelijk is aan drie jaar, is de beperkte detentie nog niet in werking getreden, zodat de halve vrijheid voor die categorie van veroordeelden nog steeds van toepassing is. Om geen situaties van ongelijkheid in het leven te roepen, werd aldus met de FOD Justitie overeengekomen dat zij ook voor deze categorie veroordeelden, dit is de veroordeelden in halve vrijheid, de geneeskundige verzorging ten laste zou nemen met ingang van 1 januari 2010. Benevens deze situaties waarin gedetineerden aanspraak kunnen maken op de prestaties van de verplichte ziekteverzekering, neemt het RIZIV voor gedetineerden eveneens binnen een gesloten budget sinds 1 januari 2006 de kosten ten laste, voor geneeskundige verstrekkingen verleend naar aanleiding van een opname in een verpleeginrichting of een daghospitalisatie, evenals voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen voorgeschreven door de geneesheer van de gevangenis en aangekocht door de gevangenis. Hierbij gaat het echter louter om een vergoeding door het RIZIV toegekend aan de FOD Justitie, die dus eerst betaalt en vervolgens facturen stuurt aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) met vraag tot terugbetaling. Voor de geïnterneerden neemt het RIZIV, eveneens naast de voormelde situaties waarin gedetineerden/geïnterneerden aanspraak kunnen maken op de prestaties van de verplichte ziekteverzekering, binnen een gesloten budget sinds 1 januari 2005 de kosten ten laste, voor geneeskundige verstrekkingen, en geneesmiddelen die niet worden terugbetaald door de verplichte ziekteverzekering, verleend of afgeleverd aan een geïnterneerde verblijvend in een verpleeginrichting of een instelling voor functionele revalidatie en herscholing, waarmee een overeenkomst werd gesloten door de Ministers die de Sociale Zaken, Volksgezondheid en Justitie onder hun bevoegdheden hebben. In uitvoering van voormelde overeenkomsten, betaalt RIZIV hierbij rechtstreeks aan de betrokken inrichting of instelling, op basis van rechtvaardigingsstukken en facturen door laatstgenoemde overgemaakt en die het visum hebben ontvangen van de bevoegde Commissie voor bescherming van de maatschappij. Wat de toekomst betreft, werd in de schoot van het Riziv een werkgroep opgericht waaraan onder meer vertegenwoordigers van de FOD Justitie en het Riziv deelnemen en waarin wordt nagegaan onder welke voorwaarden gedetineerden en geïnterneerden een volwaardig statuut kunnen krijgen binnen de verplichte ziekteverzekering, zodat zij dezelfde rechten binnen de verplichte ziekteverzekering kunnen laten gelden als sociaal verzekerden in de vrije samenleving. |