SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
30 octobre 2012 30 oktober 2012
________________
Question écrite n° 5-7255 Schriftelijke vraag nr. 5-7255

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

au secrétaire d'État à l'Environnement, à l'Énergie et à la Mobilité, adjoint à la ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances, et secrétaire d'État aux Réformes institutionnelles, adjoint au premier ministre

aan de staatssecretaris voor Leefmilieu, Energie en Mobiliteit, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, en staatssecretaris voor Staatshervorming, toegevoegd aan de eerste minister
________________
Code de la route - Politique de parking - Adaptation pour les camping-cars Wegcode - Parkeerbeleid - Aanpassing aan het kampeertoerisme 
________________
réglementation de la circulation
véhicule de camping
aire de stationnement
relation État-région
verkeersvoorschriften
kampeervoertuig
parkeerterrein
verhouding land-regio
________ ________
30/10/2012Verzending vraag
14/5/2013Antwoord
30/10/2012Verzending vraag
14/5/2013Antwoord
________ ________
Question n° 5-7255 du 30 octobre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7255 d.d. 30 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le tourisme en camping-car se répand et constitue l'une des formes de camping qui se développe le plus en Flandre. Mais la Flandre, où l'on connaît une pénurie d'emplacements pour les camping-cars, veut faire en sorte que les communes et le secteur privé en aménagent davantage. Toerisme Vlaanderen a donc établi un plan d'action en faveur du tourisme en camping-car.

Bien que la création d'emplacements autorisés pour les camping-cars soit une compétence régionale, c'est à l'échelon fédéral, et plus particulièrement dans le code fédéral de la route, que le principal obstacle se présente.

Le rapport final « Kampeerautotoerisme aan de Vlaamse Kust », rédigé à la demande de Toerisme Vlaanderen, a formulé trois suggestions d'adaptation du code de la route en vue de mieux réglementer le tourisme en camping-car :

1) L'article 70 doit être modifié de telle sorte que le panneau additionnel au signal E1 puisse désigner le type de véhicule. Il doit être étendu à toutes les catégories de véhicule, ce qui implique que tous les pictogrammes en question doivent pouvoir être reproduits en-dessous des signaux. L'article 11 de l'arrêté ministériel du 11 octobre 1976 fixant les dimensions minimales et les conditions particulières de placement de la signalisation routière doit être modifié en conséquence.

2) Il faut prévoir l'interdiction zonale de stationnement (zone E1) dans une rue déterminée, en modifiant l'art. 6.7.6 (conditions de placement de la signalisation routière) de l'arrêté ministériel susmentionné par l'insertion d'une disposition « Sauf pour ce qui concerne les signaux F4a, F4b et E1, la signalisation à validité zonale ne peut être installée que pour plusieurs voies publiques ».

3) Il faut prévoir une exception autorisant les gens à garer leur camping-car près de chez eux et leur permettant de charger ou décharger leur véhicule avant ou après leurs vacances.

Le code de la route stipule que les camping-cars, pour autant qu'ils respectent les règles générales de stationnement, peuvent se parquer partout où ce n'est pas explicitement prohibé par les signaux E9b, E9c, E9d et E9i et où la largeur et la longueur du véhicule le permettent. Le signal (réglementant le stationnement) E9h réserve le stationnement aux véhicules automobiles de camping. Un pendant du signal E9h qui interdirait le stationnement aux camping-cars n'existe pas pour le moment. Il y a actuellement une différence d'interprétation des signaux routiers existants.

L'idée concrète est de résoudre le problème du parking sauvage en instaurant une interdiction zonale de stationnement pour les camping-cars, combinée à des zones, indiquées par le signal spécifique E9h, où leur stationnement serait autorisé. En répondant ainsi au flou actuel, on pourrait aussi régler les difficultés qui surgissent dans certains lieux très fréquentés par les touristes. La police demande également que des règles claires soient formulées.

Je souhaiterais une réponse aux questions suivantes

1) Le code fédéral de la route a-t-il déjà été modifié en fonction de ce qui précède ?

a) Si oui, dans quel sens ? Quels problèmes a-t-on ainsi résolus ?

b) Si non, pourquoi pas ?

2) Quel calendrier le secrétaire d'État envisage-t-il pour mettre en œuvre ces modifications ?

3) Quelle est la position du secrétaire d'État à l'égard de ces trois suggestions ?

4) Le secrétaire d'État s'est-il concerté avec ses homologues régionaux ? Avec quel résultat ?

 

Het kampeerautotoerisme is een sector die aan belang wint en is één van de snelst groeiende vormen van kampeertoerisme in Vlaanderen. Er is in Vlaanderen echter een tekort aan legale standplaatsen voor kampeerautotoeristen. Vlaanderen wil ertoe komen dat de gemeenten en de privésector meer kampeerautoplaatsen aanleggen. Zo heeft Toerisme Vlaanderen een actieplan rond het kampeerautotoerisme opgesteld.

Hoewel de creatie van legale standplaatsen voor kampeerautotoeristen een regionale bevoegdheid is, blijkt de belangrijke belemmering zich op federaal niveau te bevinden, meer bepaald in de federale wegcode.

Het eindrapport 'Kampeerautotoerisme aan de Vlaamse Kust' in opdracht van Toerisme Vlaanderen schoof drie suggesties naar voren om de federale wegcode aan te passen met het oog op een beter geregeld kampeerautotoerisme:

1) Artikel 70 moet worden aangepast, zodat het onderschrift van bord E1 ook kan verwijzen naar het type voertuig. Er moet een uitbreiding komen naar alle categorieën van voertuigen en dus dienen alle betrokken pictogrammen te worden weergegeven op de onderborden. Ook artikel 11 van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, moet in dezelfde zin aangepast worden.

2) Het zonaal parkeerverbod (zone E1) dient ook in één straat mogelijk te worden gemaakt via een wijziging van art. 6.7.6. (plaatsingsvoorwaarden verkeersborden) van voormeld ministerieel besluit door de invoeging van een bepaling "…behalve wat de verkeersborden F4a, F4b en E1, mag de …".

3) Er moet in een uitzondering worden voorzien voor bewoners die hun kampeerauto in de buurt van hun woning moeten kunnen parkeren evenals voor mensen die hun kampeerauto willen laden of lossen voor of na een vakantie.

De wegcode bepaalt dat kampeerauto's, mits inachtneming van de algemene parkeerregels, overal mogen geparkeerd worden waar dit niet expliciet verboden is door de verkeersborden E9b, E9c, E9d en E9i en waar de breedte en lengte van de wagen dit toelaat. Het verkeersbord E9h (verkeersbord in verband met het parkeren) bepaalt dat enkel kampeerauto's op die plaatsen mogen geparkeerd worden. Een tegenhanger van het bord E9h dat het parkeren verbiedt voor kampeerauto's, bestaat op dit moment niet. Momenteel bestaat er een verschil in interpretatie van de bestaande verkeersborden.

De concrete doelstelling hierbij is dat een zonaal parkeerverbod voor kampeerauto's, in combinatie met toegelaten parkeerzones die worden aangeduid via het specifieke bord E9h, het probleem van wildparkeren kan verhelpen. Die oplossing biedt een eenduidig antwoord op de bestaande onduidelijkheid en zou een oplossing bieden voor de moeilijkheden in bepaalde drukke toeristische plaatsen. Ook de politie is vragende partij om duidelijke richtlijnen uit te schrijven.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de federale wegcode ondertussen aangepast in het licht van het voorgaande ?

a) Zo ja, met welke bepalingen? Welke problemen zijn hiermee verholpen?

b) Zo neen, waarom niet?

2) Welke timing stelt de staatssecretaris in het vooruitzicht om deze zaken aan te passen?

3) Hoe staat de staatssecretaris tegenover de drie voorstellen uit de studie?

4) Heeft de staatssecretaris hierover overleg gehad met de regionale collega's? Wat is het resultaat van dit overleg?

 
Réponse reçue le 14 mai 2013 : Antwoord ontvangen op 14 mei 2013 :

1. Le code de la route n’a pas été adapté comme décrit dans la question. La modification visée a été planifiée pendant la législature précédente, mais n’a pas pu être réalisée dans le cadre des affaires courantes. 

2. À ce moment, je me concerte avec mon administration sur les modifications nécessaires au code de la route, soit dans le cadre de la réalisation du nouveau code, soit dans le cadre d’un paquet de modifications du code existant, pendant cette législature. 

3. Les suggestions citées dans le rapport final, seront prises en considération lors de la modification du code de la route et le règlement du gestionnaire. 

4. Les Régions sont toujours associées à l’élaboration des adaptations du code de la route.

1. De wegcode werd niet aangepast zoals beschreven in de vraagstelling. De bedoelde aanpassing was gepland tijdens de vorige legislatuur, maar kon niet worden gerealiseerd in het kader van de lopende zaken. 

2. Ik bekijk op dit ogenblik met mijn administratie welke aanpassingen aan de wegcode nodig zijn, hetzij in het kader van de realisatie van de nieuwe wegcode, hetzij in het kader van een pakket van aanpassingen van de bestaande wegcode, tijdens deze legislatuur. 

3. De suggesties die in het eindrapport worden geciteerd, zullen in overweging worden genomen bij de aanpassing van de wegcode en het reglement van de wegbeheerder. 

4. De Gewesten worden altijd betrokken bij de uitwerking van aanpassingen van de wegcode.