SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
23 octobre 2012 23 oktober 2012
________________
Question écrite n° 5-7194 Schriftelijke vraag nr. 5-7194

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
Politique fédérale de diversité - Coordination - Mise en œuvre de la Charte de la diversité - Objectifs par groupe défavorisé - Recrutement de personnes handicapées Federaal diversiteitsbeleid - Coördinatie - Implementatie Diversiteitscharter - Doelstellingen per kansengroep - Aanwervingen personen met een handicap 
________________
travailleur migrant
handicapé
recrutement
travailleur handicapé
minorité sexuelle
discrimination fondée sur un handicap
lutte contre la discrimination
égalité de traitement
maladie chronique
migrerende werknemer
gehandicapte
aanwerving
werknemer met een beperking
seksuele minderheid
discriminatie op grond van een handicap
bestrijding van discriminatie
gelijke behandeling
chronische ziekte
________ ________
23/10/2012Verzending vraag
19/11/2012Antwoord
23/10/2012Verzending vraag
19/11/2012Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7193 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7193
________ ________
Question n° 5-7194 du 23 octobre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7194 d.d. 23 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La société belge est très diverse : néerlandophones, francophones et germanophones, jeunes et vieux, femmes et hommes, personnes de diverses nationalités et/ou cultures, personnes handicapées ou malades chroniques,... Cette diversité enrichit notre société mais, d'un point de vue politique, elle nous confronte à certains défis.

En signant la Charte de la diversité de l'autorité fédérale, les services publics fédéraux se sont engagés entre autres à promouvoir la diversité, à lutter contre toute forme de discrimination et à organiser des actions concrètes en faveur de la diversité. Ils se sont ainsi engagés également à refléter le mieux possible la diversité de la société belge à tous les niveaux dans leur personnel.

Le Plan d'action Diversité 2011-2014 est une autre preuve de l'engagement du gouvernement fédéral. Dans ce plan d'action, le gouvernement articule ses actions concrètes autour de cinq axes : la sensibilisation à la diversité en général, le recrutement et la sélection, l'accueil et l'intégration, la formation et le développement, ainsi que l'accompagnement. Pour chacun de ces axes sont décrites des actions devant faire en sorte que l'organisation fédérale soit le reflet de la diversité et offre à chacun des chances égales.

Comme le gouvernement fédéral s'est fixé pour objectif principal de refléter la diversité de la société dans le personnel, des objectifs quantitatifs à long terme doivent également être définis. Cela permettra d'évaluer dans quelle mesure et où chacun des objectifs a déjà été atteint. Il importe donc de tenir à jour des statistiques sur la représentation de certains groupes cibles, comme les personnes handicapées ou atteintes d'une maladie chronique, les personnes ayant vécu la migration, les femmes, les lesbigays et transgenres, les personnes ayant atteint un certain âge,... dans les effectifs des organisations fédérales.

Concernant le recrutement de personnes handicapées dans les organisations fédérales, l'objectif est de réserver 3 % des recrutements à des personnes handicapées. Pour les autres groupes défavorisés, aucun objectif quantitatif, mesurable n'a été fixé ni dans le Plan d'action ni dans la Charte.

Le premier ministre peut-il me communiquer les informations suivantes ?

1) La mise en œuvre de la Charte est-elle contrôlée et évaluée ?

a) Dans l'affirmative, de quelle manière ? Quelles sont les organisations qui, lors de l'évaluation, obtiennent un score insuffisant ? Quelles mesures chacune de ces organisations doit-elle prendre pour se conformer à la Charte ?

b) Dans la négative, pour quelle raison ? Quelles mesures le ministre prend-il pour garder une bonne vue d'ensemble de la mise en œuvre ?

2) Quelles actions entreprend-il pour assurer la mise en œuvre de la Charte dans les différentes organisations ?

3) Quelles sont les organisations qui éprouvent des difficultés à refléter la diversité de la société ?

a) Je souhaiterais un aperçu des obstacles rencontrés par organisation.

b) De quelle manière le ministre soutient-il ces organisations ?

4) Pour quels groupes défavorisés a-t-on fixé des objectifs spécifiques ? Ces objectifs diffèrent-ils d'une organisation à l'autre ?

a) Quels objectifs a-t-on fixés pour chaque groupe défavorisé ? Dans quelle mesure chaque organisation atteint-elle chacun des objectifs ?

b) Pour quels groupes défavorisés a-t-on fixé un objectif quantitatif mesurable, comme pour les personnes handicapées ? En quoi ces objectifs consistaient-ils ?

5) De quelle manière les objectifs fixés font-ils l'objet d'un suivi et d'une évaluation ?

6) Dans quelle mesure les 3 % de recrutements réservés profitent-ils effectivement à des personnes handicapées ? Autrement dit, dans quelle mesure cet objectif est-il atteint ? Je souhaiterais un aperçu par organisation.

 

De Belgische samenleving is zeer divers: Nederlandstaligen, Franstaligen en Duitstaligen, jongeren en ouderen, vrouwen en mannen, personen met uiteenlopende nationaliteiten en/of culturen, mensen met een handicap of chronische ziekte … Dit maakt onze samenleving rijker, maar beleidsmatig confronteert het ons wel een aantal uitdagingen.

Via de ondertekening van het Diversiteitscharter van de federale overheid engageerden de federale overheidsdiensten zich er onder andere toe de diversiteit te bevorderen, te strijden tegen elke vorm van discriminatie en concrete acties te organiseren ten voordele van de diversiteit. Zo engageerden zij zich er ook toe de diversiteit van de Belgische samenleving op alle niveaus zo goed mogelijk in hun personeelsbestand te laten weerspiegelen.

Het actieplan Diversiteit 2011-2014 is eveneens een bewijs van de inzet van de federale regering. In dit actieplan hanteert de regering vijf pijlers om de acties concreet te maken: sensibilisering over diversiteit in het algemeen, rekrutering en selectie, onthaal en integratie, opleiding en ontwikkeling, en begeleiding. Bij elk van deze pijlers worden er acties omschreven om ervoor te zorgen dat de beleidsorganisatie tegemoetkomt aan de diversiteit en elke persoon gelijke kansen geeft.

Aangezien de regering de hoofddoelstelling formuleert om de diversiteit van de samenleving te weerspiegelen in het personeelsbestand, moeten er ook kwantitatieve doelstellingen over de lange termijn worden vooropgesteld. Zo kan er geëvalueerd worden in welke mate en waar elke doelstelling al verwezenlijkt is. Daarom is het belangrijk om cijfers bij te houden omtrent de vertegenwoordiging van bepaalde doelgroepen, zoals personen met een handicap of chronische ziekte, personen met een migratieachtergrond, vrouwen, holebi's en transgenders, personen vanaf een bepaalde leeftijd,… in het personeelsbestand van de federale beleidsorganisaties.

Omtrent de aanwerving van personen met een handicap in de beleidsorganisaties werd de doelstelling al vastgelegd om 3% van de aanwervingen voor te behouden voor personen met een handicap. Voor de andere kansengroepen worden echter zowel in het actieplan als in het charter geen meetbare, kwantitatieve doelstellingen vooropgesteld.

Graag had ik van de eerste minister het volgende vernomen:

1) Wordt de implementatie van het charter gecontroleerd en geëvalueerd?

a) Zo ja, op welke wijze? Welke beleidsorganisaties scoren volgens de evaluatie onvoldoende? Welke maatregelen moet elk van deze organisaties treffen om te voldoen aan het charter?

b) Zo neen, waarom niet? Welke maatregelen zet de minister in om toch een overzicht over de implementatie te behouden?

2) Welke acties onderneemt hij om de implementatie van het charter in de verschillende beleidsorganisaties te verzekeren?

3) In welke beleidsorganisaties worden er moeilijkheden ondervonden om de diversiteit in de samenleving te weerspiegelen?

a) Graag een overzicht van de ondervonden hindernissen per beleidsorganisatie.

b) Op welke wijze ondersteunt de minister deze organisaties?

4) Voor welke kansengroepen werden er specifieke doelstellingen vastgelegd? Verschillen deze doelstellingen per beleidsorganisatie?

a) Welke doelstellingen werden er per kansengroep opgesteld? In hoeverre is elke doelstelling per beleidsorganisatie verwezenlijkt?

b) Voor welke kansengroepen werd er een meetbare, kwantitatieve doelstelling opgenomen zoals bij mensen met een handicap? Wat hielden deze doelstellingen in?

5) Op welke manier worden de vooropgestelde doelstellingen opgevolgd en geëvalueerd?

6) In hoeverre is de 3 % van de voorbehouden ruimte in de aanwervingen effectief ingevuld door personen met een handicap? Met andere woorden, in welke mate werd aan deze doelstelling voldaan? Graag een overzicht per beleidsorganisatie.

 
Réponse reçue le 19 novembre 2012 : Antwoord ontvangen op 19 november 2012 :

Ces questions relèvent de la compétence de mon collègue, le secrétaire d'État à la Fonction publique et à la Modernisation des Services publics.

Deze vragen behoren tot de bevoegdheid van mijn collega, de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Diensten.