SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2012-2013 Zitting 2012-2013
________________
23 octobre 2012 23 oktober 2012
________________
Question écrite n° 5-7191 Schriftelijke vraag nr. 5-7191

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
Convention du Conseil de l'Europe sur la prévention et la lutte contre la violence à l'égard des femmes et la violence domestique - Ratification - Avancement - Calendrier Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (CAHVIO) - Ratificatie - Stand van zaken - Tijdsplanning 
________________
ratification d'accord
convention européenne
violence domestique
violence sexuelle
ratificatie van een overeenkomst
Europese Conventie
huiselijk geweld
seksueel geweld
________ ________
23/10/2012Verzending vraag
15/4/2013Antwoord
23/10/2012Verzending vraag
15/4/2013Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7190
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7192
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7190
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7192
________ ________
Question n° 5-7191 du 23 octobre 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-7191 d.d. 23 oktober 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 7 avril 2011, le Comité des ministres du Conseil de l’Europe a adopté une nouvelle Convention sur la prévention et la lutte contre la violence à l’égard des femmes et la violence domestique. Cette convention incite les États membres du Conseil de l'Europe entre autres à développer une politique globale, concentrée et intégrée pour répondre et réagir efficacement à ces formes de violence.

Cette convention est une étape dans la lutte contre la violence contre les femmes en Europe. Il s'agit en effet du premier instrument contraignant au niveau européen qui crée un cadre légal global pour prévenir la violence contre les femmes et la violence domestique, pour protéger les victimes et juger les auteurs. On y définit et punit plusieurs formes de violence contre les femmes, entre autres, la violence domestique, le mariage forcé, les mutilations génitales féminines, le harcèlement, la violence physique, psychologique et sexuelle. On y crée en même temps un groupe international d’experts indépendants qui doit surveiller le respect de cette nouvelle législation au niveau national.

La convention est ouverte à la signature et à la ratification depuis le 11 mai 2011 pour les États membres du Conseil de l’Europe, de l’Union européenne et les États non européens. Depuis cette date, dix-sept des quarante-deux membres ont signé la convention. La Belgique l'a fait le 11 septembre 2012. En signant cette convention, le gouvernement exécute un des engagements pris dans le « Plan d’action national de lutte contre la violence entre partenaires et d’autres formes de violences intrafamiliales » et montre l'importance qu'il accorde à cette thématique. La convention n'a toutefois encore été ratifiée que par un seul État, la Turquie. Dans les autres pays, dont la Belgique, la procédure de ratification est toujours en cours.

Je souhaiterais obtenir les renseignements suivants.

1) À quel stade le dossier se trouve-t-il aujourd'hui ? Où en est la procédure de ratification à l'heure actuelle ?

2) Quel délai prévoyez-vous pour la ratification de cette convention ? Quand la procédure de ratification sera-t-elle, selon vous, achevée ?

3) Quelles mesures envisagez-vous de prendre en concertation avec la ministre de l'Emploi pour mettre en œuvre cette convention ? Quel est le calendrier fixé pour les mesures respectives ?

 

Op 7 april 2011 nam het Comité van Ministers van de Raad van Europa een nieuw verdrag aan inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het Verdrag spoort de lidstaten van de Raad van Europa onder meer aan om een globaal, geconcentreerd en geïntegreerd beleid te ontwikkelen om effectief op deze vormen van geweld te kunnen antwoorden en reageren.

Het verdrag is een mijlpaal in de aanpak van het geweld tegen vrouwen in Europa. Het is namelijk het eerste bindende instrument op Europees niveau dat een omvattend wettelijk kader creëert om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen, slachtoffers te beschermen en daders te berechten. Het definieert en bestraft verschillende vormen van geweld tegen vrouwen, waaronder huiselijk geweld, gedwongen huwelijken, vrouwelijke genitale verminking, stalking en fysisch, psychologisch en seksueel geweld. Tevens werd er een internationale groep van onafhankelijke experts in het leven geroepen die moet toezien op de naleving van deze nieuwe wetgeving op nationaal niveau.

Het verdrag staat sinds 11 mei 2011 open voor ondertekening en ratificatie door lidstaten van de Raad van Europa, de Europese Unie en niet-Europese landen. Sindsdien hebben reeds 24 van de 42 landen het verdrag ondertekend. België ondertekende op 11 september 2012 het verdrag. Met de ondertekening voert de regering een engagement uit dat in het "Nationaal Actieplan Partnergeweld en andere vormen van familiaal geweld" staat, en toont zij dat deze thematiek voor de regering van belang is. Het verdrag werd echter nog maar door één land geratificeerd, namelijk door Turkije. De andere landen zitten nog volop in de ratificatieprocedure, waaronder België.

Graag had ik van de minister het volgende vernomen:

1) In welke fase bevindt het dossier zich vandaag? In welke fase bevindt de ratificatieprocedure zich momenteel?

2) Welke tijdslijn voorziet u voor de ratificatie van dit verdrag? Wanneer verwacht de minister dat deze ratificatie afgerond zal zijn?

3) Welke maatregelen plant hij in overleg met de minister van Werk te nemen om dit verdrag te implementeren? Waar bevindt elke maatregel zich in de tijdsplanning?

 
Réponse reçue le 15 avril 2013 : Antwoord ontvangen op 15 april 2013 :

Comme la sénatrice l’évoque, la Belgique a en effet procédé, très récemment, le 11 septembre 2012, à la signature de la Convention du Conseil de l'Europe sur la prévention et la lutte contre la violence à l’égard des femmes et la violence domestique. À cette occasion, j’ai souligné, conjointement avec la ministre de la Justice et le ministre des Affaires étrangères, que nous nous réjouissions de cette signature. Cette récente convention du Conseil de l'Europe est en effet le premier instrument juridiquement contraignant qui prévoit un ensemble de mesures dans ce domaine. La signature par la Belgique témoigne dès lors de l'importance que les autorités fédérales et fédérées compétentes attachent à cette question. Comme vous l’indiquez, la prochaine étape constitue la ratification de la convention.

La préparation de la procédure de ratification a entre-temps été initiée mais prendra encore quelque temps. En effet, la convention est une convention mixte et doit donc être ratifiée non seulement par le niveau fédéral mais également par les différents parlements des entités fédérées. Pour le niveau fédéral, différents départements sont concernés en raison de l’approche holistique de la thématique, qu’il convient de saluer. Il va de soi que la préparation de la ratification se déroulera en concertation avec tous ces départements concernés.

Je tiens toutefois à souligner que la Belgique n'a pas attendu l’entrée en vigueur de la convention du Conseil de l’Europe pour entreprendre des actions contre la violence à l’égard des femmes et la violence entre partenaires, comme en témoignent les plans d’action nationaux en matière de lutte contre les violences entre partenaires, dont le plus récent s’étend de 2010 à 2014. Ces plans d'action nationaux sont également portés par l’ensemble des ministres et départements concernés par la thématique, tant au niveau fédéral qu’aux niveaux communautaires et régional, et sont systématiquement présentés et approuvés en conférences interministérielles. On peut donc considérer que cela fait déjà un certain temps que la Belgique a une expérience dans le développement d’une approche intégrée face à la thématique de la violence à l’égard des femmes et la violence domestique. La convention du Conseil de l’Europe stimulera la Belgique à poursuivre cette approche intégrée.  

Zoals de senator aanhaalt heeft België inderdaad zeer recentelijk, op 11 september 2012, het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld ondertekend. Naar aanleiding hiervan heb ik, samen met de minister van Buitenlandse Zaken en Justitie en in naam van de hele regering benadrukt dat we zeer verheugd zijn met deze ondertekening. Dit recente verdrag van de Raad van Europa is immers het eerste juridisch dwingende instrument dat voorziet in een geheel van maatregelen in dit domein. De ondertekening door België weerspiegelt dan ook het belang dat zowel de federale als de gefedereerde bevoegde autoriteiten aan deze thematiek hechten. De volgende stap, zoals u aangeeft, is de bekrachtiging van het Verdrag. 

De bekrachtigingsprocedure is intussen in voorbereiding maar zal nog enige tijd in beslag nemen. Het Verdrag is immers een gemengd Verdrag en moet aldus niet alleen door het federale niveau maar ook door de verschillende deelstatelijke Parlementen worden bekrachtigd. Voor wat het federale niveau betreft, zijn er, gelet op de toe te juichen holistische aanpak van de thematiek, verschillende departementen betrokken. Vanzelfsprekend zal de voorbereiding van de bekrachtiging gebeuren in overleg met al deze betrokken departementen.

Ik wil echter benadrukken dat België niet heeft gewacht tot het Verdrag van de Raad van Europa in voege treedt om actie te ondernemen tegen geweld op vrouwen en partnergeweld. Getuige daarvan de Nationale Actieplannen inzake de strijd tegen partnergeweld, waarvan het meest recente loopt van 2010 tot 2014. Deze nationale actieplannen worden tevens gedragen door alle bij de thematiek betrokken ministers en departementen, zowel op federaal als op gemeenschaps – en gewestniveau, en worden telkens voorgesteld en goedgekeurd op interministeriële conferenties. Men kan dus stellen dat België reeds gedurende een belangrijke tijd ervaring heeft in het opbouwen van een geïntegreerde aanpak inzake de thematiek van geweld op vrouwen en huiselijk geweld. Het Verdrag van de Raad van Europa zal voor België een stimulans zijn om verder te werken op deze geïntegreerde manier.