SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
29 aôut 2012 29 augustus 2012
________________
Question écrite n° 5-6936 Schriftelijke vraag nr. 5-6936

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

au ministre de la Défense

aan de minister van Landsverdediging
________________
Attentat à Copenhague - Manquements - Importance de l'échange d'informations entre les services de renseignement et la police Aanslag in Kopenhagen - Tekortkomingen - Belang uitwisseling gegevens tussen inlichtingendiensten en politie 
________________
sûreté de l'Etat
échange d'information
terrorisme
Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements
Organe de coordination pour l'analyse de la menace
staatsveiligheid
uitwisseling van informatie
terrorisme
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
________ ________
29/8/2012Verzending vraag
28/9/2012Antwoord
29/8/2012Verzending vraag
28/9/2012Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6935
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6937
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6935
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6937
________ ________
Question n° 5-6936 du 29 aôut 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6936 d.d. 29 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Je me réfère au rapport d'activités 2011 du Comité R (p. 22 à 25). L'enquête du Comité permanent R sur le dossier Doukaev révèle divers manquements :

1) l'agent de renseignement n'a pas rédigé de rapport pour son service mais a tenu à jour sa propre documentation ;

2) il n'y a pas eu de concertation avec le SGRS ni avec la police fédérale ;

3) le Comité a constaté que les deux services de renseignement disposaient chacun d'informations partielles concernant Doukaev ;

4) concernant la VSSE, le Comité a constaté que les informations d’un service ami n’ont pas été exploitées.

1. Comment réagissez-vous au fait qu'un agent de la VSSE ait élaboré son propre dossier sans établir de rapport à ce sujet ? Cette manière de travailler est-elle normale, et chaque agent tient-il ainsi à jour sa propre documentation ? Dans l'affirmative, comment peut-on partager les informations ?

2.  Les informations de services amis sont-elles, de manière centrale, à la disposition des agents en général et dans les postes de province en particulier ? Dans l'affirmative, comment la consultation se déroule-t-elle ?

3. Quelles démarches ont-elles été entreprises en vue d'un échange direct d'informations concrètes entre les services de renseignement et les services de police, et ce non seulement au niveau de l'OCAM mais aussi directement entre ces services ?

4. Estimez-vous que la VSSE et/ou d'autres services ont failli à leurs actions éventuelles avant l'attentat ?

5. Quelles leçons avez-vous tirées à titre personnel des remarques du Comité R indiquées ci-dessus pour votre politique ?

 

Ik verwijs naar het activiteitenverslag 2011 van het Comité I (p. 22 tot 25). Het onderzoek van het Vast Comité I naar het dossier Doukaev schuift diverse tekortkomingen naar voor:

1) de inlichtingenagent maakte geen verslag op voor zijn dienst maar hield eigen documentatie bij ;

2) er was geen overleg met de ADIV of met de federale politie;

3) het Comité kwam tot de bevinding dat beide inlichtingendiensten los van elkaar beschikten over gedeeltelijke informatie met betrekking tot Doukaev en

4) wat betreft de VSSE, stelde het Comité vast dat informatie van een bevriende dienst niet werd benut.

1. Hoe reageert u op het feit dat een agent van de VSSE een eigen dossier opstelde maar hieromtrent geen verslag opmaakte? Is dit de normale manier van werken en houdt aldus elke agent eigen documentatie bij? Zo ja, hoe kan men dan de informatie delen?

2. Staat informatie van bevriende diensten centraal ter beschikking voor de agenten in het algemeen en in de provincieposten in het bijzonder? Zo ja, hoe verloopt de inzage?

3. Welke stappen werden concreet gedaan om te komen tot een rechtstreekse uitwisseling van concrete informatie tussen de inlichtingendiensten en de politiediensten en dit dus niet enkel op het niveau van OCAD maar ook rechtstreeks via onderlinge doorstroming?

4. Heeft de VSSE en/of andere diensten naar uw inschatting tekortgeschoten in haar eventuele acties voor de aanslag?

5. Welke lessen heeft u persoonlijk getrokken naar uw beleid toe, naar aanleiding van de hoger aangegeven opmerkingen van het Comité I?

 
Réponse reçue le 28 septembre 2012 : Antwoord ontvangen op 28 september 2012 :

L’honorable membre est prié de trouver ci-dessous la réponse à ses questions:

1-2-4. Pour la réponse à cette question, je renvoie l’honorable membre à la ministre de la Justice, compétente en la matière.

3. Le Service Général du Renseignement et de la Sécurité (SGRS) échange régulièrement des informations avec différents services de la Police fédérale. Le SGRS est en mesure de transmettre à la Police fédérale tant des documents classifiés que non classifiés.

5. A ma demande, le SGRS a créé les plateformes de concertation nécessaires à l’échange d’informations.

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:

1-2-4. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik het geachte lid naar de minister van Justitie, bevoegd in deze materie.

3. De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) wisselt op regelmatige basis informatie met verschillende diensten van de federale politie uit. De ADIV kan zowel geclassificeerde als niet geclassificeerde documenten aan de federale politie overmaken.

5. Op mijn vraag heeft de ADIV de noodzakelijke overlegplatformen voor de uitwisseling van informatie ontwikkeld.