SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
29 aôut 2012 29 augustus 2012
________________
Question écrite n° 5-6926 Schriftelijke vraag nr. 5-6926

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

au ministre de la Défense

aan de minister van Landsverdediging
________________
Sûreté de l'État - Lutte contre la prolifération et protection du PSE Veiligheid van de staat - Strijd tegen de proliferatie en de bescherming van het WEP 
________________
sûreté de l'Etat
capacité de production
industrie nucléaire
Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements
non-prolifération nucléaire
secret industriel
espionnage industriel
staatsveiligheid
productiecapaciteit
nucleaire industrie
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
non-proliferatie van kernwapens
fabrieksgeheim
industriële spionage
________ ________
29/8/2012Verzending vraag
28/9/2012Antwoord
29/8/2012Verzending vraag
28/9/2012Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6927 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6927
________ ________
Question n° 5-6926 du 29 aôut 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6926 d.d. 29 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le Comité permanent R a déjà enquêté à plusieurs reprises sur la problématique de la lutte contre la prolifération et sur la protection du potentiel scientifique et économique (PSE) par les services de renseignement. Je fais référence au rapport d'activités de 2001 du Comité R (p. 37). Plusieurs remarques importantes y sont formulées. J'en reprends quelques-unes. Le Comité souligne qu’une proposition circulait depuis longtemps déjà pour concilier ces deux intérêts antagoniques : une procédure de « pré-avis » pourrait être introduite au sein de la CANPAN. Elle permettrait de limiter les préjudices commerciaux qu’une entreprise pourrait subir en raison d’avis négatifs qui ne sont émis qu’après une longue période (et parfois même après la fabrication du matériel). Cette piste a été examinée mais les discussions ne sont pas (encore) terminées.

1. Pouvez-vous indiquer où en est la proposition visant à prévoir une procédure de « pré-avis » au sein de la CANPAN, procédure pouvant limiter les préjudices commerciaux des entreprises et en même temps veiller à la non-prolifération?

2. Quand cette proposition a-t-elle été examinée pour la dernière fois? Quel est votre point de vue? Qui s'y oppose? Existe-t-il des alternatives?

 

Het Vast Comité I deed reeds meermaals onderzoek naar de problematiek van de strijd tegen proliferatie en naar de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel (WEP) door de inlichtingendiensten. Ik verwijs naar het activiteitenverslag 2011 van het Comité I (pag. 39). Hier worden enkele belangrijke opmerkingen geformuleerd. Ik herneem er enkele. Het Comité merkt op dat er reeds geruime tijd een voorstel circuleerde om beide, tegengestelde belangen beter te verzoenen: binnen de CANVEK zou een procedure van “voorafgaand advies” kunnen ingevoerd worden. Hierdoor zou de commerciële schade die een onderneming kan oplopen als gevolg van negatieve adviezen die pas na lange tijd worden uitgebracht (en soms nadat de materialen reeds vervaardigd zijn), beperkt kunnen worden. Deze piste werd onderzocht maar de discussie werd (nog) niet afgerond.

1. Kan u een stand van zaken geven wat het voorstel betreft om binnen het CANVEK een procedure van voorafgaand advies te voorzien waardoor de commerciële schade voor ondernemingen kan worden beperkt en men tegelijk ook de non proliferatie behartigt?

2. Wanneer werd dit voorstel het laatst besproken en wat is uw standpunt? Wie is tegen en zijn er alternatieven?

 
Réponse reçue le 28 septembre 2012 : Antwoord ontvangen op 28 september 2012 :

L’honorable membre est prié de trouver ci-dessous la réponse à ses questions:

1. Les critères sur lesquels la Défense belge se base pour constituer son avis au sein de la Commission d’Avis pour la Non-Prolifération des Armes Nucléaires (CANPAN) sont d’ordre sécuritaire plutôt qu’économique. Ils se rapportent notamment :

  • A la possibilité d’utilisation du matériel dans le développement d’un programme d’armement.

  • A l’évaluation de la menace que le pays destinataire pourrait présenter.

  • Aux activités de l’utilisateur final (entité, firme, organisme) et ses liens éventuels avec le développement d’un programme d’armement.

  • Aux risques de réexportation ou de transfert illicite vers un deuxième destinataire « à risque » (pays et/ou organisation terroriste).

Les modalités d’instauration d’une procédure de préavis dans le règlement interne de la CANPAN ne relèvent pas des compétences de la Défense.

2. Toutefois, que ce soit au niveau d’un préavis ou d’un avis final, les critères d’évaluation de la Défense resteront inchangés. Dans le cas où un matériel spécifique devrait être fabriqué par une firme en vue de son exportation (notamment vers un pays considéré « à risque »), la Défense estime que l’exportateur, afin de limiter au maximum les préjudices économiques, ne pourrait lancer le processus de fabrication ou de préparation du matériel qu’après avoir pris connaissance de l’avis de la CANPAN ou l’octroi de la licence d’exportation pour ce matériel.

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:

1. De criteria waarop de Belgische Defensie zich baseert bij het opstellen van zijn advies binnen de Commissie voor Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens (CANVAK) zijn van securitaire orde eerder dan van economische. Zij hebben onder andere betrekking op:

  • De mogelijkheid het materiaal te gebruiken in het kader van een wapenprogramma.

  • De evaluatie van de dreiging dat het land van bestemming zou kunnen betekenen.

  • De activiteiten van de eindgebruiker (entiteit, firma, organisme) en zijn eventuele banden met de ontwikkeling van een wapenprogramma.

  • De risico’s van her-exportering of van onwettige transfer naar een tweede risico-bestemmeling (land en/of terroristische organisatie).

De modaliteiten voor het invoeren van een preadviesprocedure in het reglement van inwendige orde van de CANVAK behoren niet tot bevoegdheid van Defensie.

2. Niettemin, of het nu gaat over een preadvies of over een eindadvies, de evaluatiecriteria van Defensie blijven onveranderd. In het geval dat een specifiek materiaal zou moeten geproduceerd worden door een firma in het vooruitzicht van zijn uitvoer (meer bepaald naar een land dat als een risicoland wordt beschouwd), is Defensie van oordeel dat de uitvoerder, ten einde de economische schade tot een minimum te beperken, het fabricatieproces of de voorbereiding van het materiaal slechts lanceert na kennis genomen te hebben van het advies van CANVAK of na het verkrijgen van de exportvergunning voor dit materiaal.