SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
Session 2011-2012 | Zitting 2011-2012 | ||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
31 mai 2012 | 31 mei 2012 | ||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
Question écrite n° 5-6376 | Schriftelijke vraag nr. 5-6376 | ||||||||||||
de Bert Anciaux (sp.a) |
van Bert Anciaux (sp.a) |
||||||||||||
à la ministre de la Justice |
aan de minister van Justitie |
||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
Région anversoise - Secteur des soins de santé - Internés - Inventaire | Regio Antwerpen - Zorgsector - Geïnterneerden - Inventaris | ||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
internement psychiatrique défense sociale handicapé mental établissement psychiatrique |
opname in psychiatrische kliniek sociaal verweer geestelijk gehandicapte psychiatrische inrichting |
||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
|
|
||||||||||||
________ | ________ | ||||||||||||
Question n° 5-6376 du 31 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-6376 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||||||
La ministre, à ma demande d'explications n°5-2223, a répondu que l'on dressait à Anvers un inventaire du secteur des soins de santé, des différentes personnes internées séjournant en institutions et de la durée de leur internement depuis leur admission. J'ai essayé à plusieurs reprises d'obtenir des données pertinentes sur les personnes internées, à chaque fois, le ministre de l'époque me faisait savoir que ces données étaient rarement enregistrées. C'est pourquoi je me réjouis de cette initiative à Anvers. Voici mes questions : 1) La ministre peut-elle me transmettre les résultats de ces inventaires ? Quelle image ces inventaires donnent-ils des besoins et de l'offre dans la région anversoise ? Cet exercice a-t-il paru utile à la ministre ? En a-t-on déjà tiré des conclusions politiques ? 2) Combien de personnes internées relèvent-elles des commissions de défense sociale (CDS) d'Anvers ? Où résident-elles actuellement ? Combien y en a-t-il dans un centre pénitentiaire, dans un établissement de défense sociale (EDS), dans une institution privée ou un établissement de la Communauté flamande ? La ministre peut-elle me communiquer le nombre de personnes internées qui ne trouvent pas de place dans les annexes psychiatriques des prisons et doivent cohabiter avec la population normale des prisons ? 3) Peut-elle répartir les personnes internées selon la durée de leur internement : moins de six mois, ..., plus de 20 ans (sans tenir compte de courtes périodes de congé pénitentiaire ou de libération conditionnelle) ? Peut-elle me donner une moyenne de la durée d'internement ? 4) D'après le Comité européen pour la prévention de la torture et des peines ou traitements inhumains ou dégradants (CPT), le temps d'attente moyen pour avoir une place dans l'EDS de Paifve atteint quatre ans. La ministre peut-elle le confirmer ? Qu'en est-il dans la région anversoise ? Combien de temps une personne internée reste-t-elle en prison ou dans une annexe psychiatrique avant d'être admise dans un établissement spécialisé ? 5) La ministre a-t-elle l'intention de dresser d'autres inventaires de ce genre dans d'autres régions ? Quand auront lieu ces inventaires ? |
De minister stelde in een vorig antwoord op mijn vraag om uitleg nr. 5-2223 dat men in Antwerpen een inventaris maakte van de zorgsector en van de verschillende geïnterneerden die in instellingen verblijven en hoelang zij reeds in het circuit zijn opgenomen. Ik poogde al meerdere malen relevant cijfermateriaal te bekomen over de geïnterneerden, maar kreeg telkens te horen van de (toenmalige) minister dat dit nauwelijks geregistreerd werd. Daarom verheug ik me over dit initiatief in Antwerpen. Hierover de volgende vragen: 1) Kan de minister mij (de resultaten van) deze inventarissen bezorgen? Welke beeld geven deze inventarissen over de noden en het aanbod in de regio in Antwerpen? Is dit naar de mening van de minister een nuttige oefening gebleken? Trok men hieromtrent al beleidsconclusies? 2) Hoeveel geïnterneerden zijn er in het werkingsgebied van de Commissies voor Bescherming van de Maatschappij (CBM) Antwerpen? Waar verblijven deze momenteel? Hoeveel hiervan zitten er in een strafinrichting, in een instelling tot bescherming van de maatschappij (IBM), in private inrichting of een inrichting van de Vlaamse gemeenschap? Kan de minister mij vertellen hoeveel geïnterneerden er niet terecht kunnen in de psychiatrische bijgebouwen van de gevangenis en die onder de gewone gevangenispopulatie moeten verblijven? 3) Kan zij de geïnterneerden opdelen naargelang de periode van hun internering: minder dan 6 maanden, ..., meer dan 20 jaar (zonder rekening te houden met korte periodes van penitentiair verlof of vrijlating op proef)? Kan zij mij het gemiddelde bezorgen van een interneringsperiode? 4) Volgens het Europees Comité ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (CPT) bedraagt de gemiddelde wachttijd voor een plaats in de IBM van Paifve vier jaar. Kan de minister dit bevestigen? Hoe zit dit voor de regio Antwerpen? Hoe lang verblijft een geïnterneerde gemiddeld in de (psychiatrische bijgebouwen van de) gevangenis alvorens hij kan worden geplaatst in een gespecialiseerde instelling? 5) Plant de minister een opmaak van soortgelijke inventarissen in alle andere regio's? Wanneer zullen deze inventarissen plaatsvinden? |
||||||||||||
Réponse reçue le 24 mai 2013 : | Antwoord ontvangen op 24 mei 2013 : | ||||||||||||
L'exercice permet de pointer le problème de capacité au sein du secteur. En outre, il peut être signalé que sur la base de l'article 107 de la loi santé, le nombre de lits réguliers diminue encore vu que l'accent est davantage mis sur les soins psychiatriques à domicile. Le traitement dont les internés ont besoin et dont décide la commission de défense sociale, doit cependant souvent se dérouler à domicile. Outre le problème de capacité, on constate également que des internés avec un double voire un triple diagnostic restent sur la touche. Aucune infrastructure spécifique n'est prévue pour les délinquants sexuels ayant un statut de sécurité moyenne. Il est très difficile de placer les allophones car la communication s'avère essentielle dans le cadre d'un traitement thérapeutique ; pour eux aussi, les possibilités d'accueil sont donc restreintes. Dans l'état actuel de la science, les internés dont le comportement est difficilement gérable et/ou qui présentent des problèmes d'agressivité, ne peuvent pas faire l'objet d'un traitement, ou de manière très limitée. Ils présentent un risque de récidive élevé et sont souvent refusés. Cet exercice utile permet à la Justice de définir plus concrètement ses demandes et de chercher à faire correspondre au mieux l'offre et la demande en concertation avec le secteur du bien-être et de la santé, afin de parvenir à un engagement le plus efficient possible des moyens disponibles. |
Op basis van de oefening kan het capaciteitsprobleem in de sector geduid worden. Bijkomend kan worden aangegeven dat op basis van artikel 107 van de Gezondheidswet het aantal reguliere bedden nog verder afgebouwd wordt omdat de nadruk meer op psychiatrische thuiszorg wordt gelegd. De behandeling die geïnterneerden nodig hebben, en waartoe de CBM beslist, dient echter zeer vaak residentieel te gebeuren. Naast het capaciteitsprobleem kan ook worden vastgesteld dat geïnterneerden met dubbele of tripple diagnoses uit de boot vallen. Voor seksuele delinquenten met een MS-statuut is er geen specifieke voorziening. Anderstaligen kunnen zeer moeilijk geplaatst worden omdat communicatie in een therapeutische behandeling essentieel is; ook voor hen is er dus weinig opvang. Geïnterneerden met moeilijk te hanteren gedrag en/of agressieproblemen, zijn niet of zeer beperkt behandelbaar in de huidige stand van de wetenschap. Zij hebben een hoog risico op recidive en worden vaak geweigerd. Deze nuttige oefening stelt Justitie in staat om haar vragen concreter te omschrijven en in overleg met de welzijns- en gezondheidsector te zoeken naar een zo goed mogelijke afstemming van vraag en aanbod om zo te komen tot een zo efficiënt mogelijke inzet van de beschikbare middelen. |