SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
31 mai 2012 31 mei 2012
________________
Question écrite n° 5-6375 Schriftelijke vraag nr. 5-6375

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Centre pénitentiaire de recherche et d’observation clinique (CPROC) - Création Penitentiair Onderzoeks- en klinisch observatiecentrum (POKO) - Oprichting 
________________
administration pénitentiaire
établissement pénitentiaire
internement psychiatrique
gevangeniswezen
strafgevangenis
opname in psychiatrische kliniek
________ ________
31/5/2012Verzending vraag
22/8/2012Antwoord
31/5/2012Verzending vraag
22/8/2012Antwoord
________ ________
Question n° 5-6375 du 31 mai 2012 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-6375 d.d. 31 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À la suite de l'affaire Dutroux, un Centre pénitentiaire de recherche et d'observation clinique (CPROC) a été créé par l'arrêté royal du 19 avril 1999. Ce centre doit être un carrefour de compétences relatives à la recherche clinique systématique sur les personnes qui posent des problèmes particuliers de diagnostic, de pronostic, de risque de rechute ou de traitement. Le centre peut orienter cette recherche sur les accusés, les condamnés ou les internés.

Près de onze ans se sont écoulés depuis lors et, pour autant que je puisse en juger, la création de ce centre n'a pas encore avancé. Cette inertie quasi incroyable est indéfendable, d'autant plus que l'objectif du centre garde tout son sens. La précédente décennie s'est tragiquement illustrée par des affaires qui ont fait grand bruit portant sur des abus sexuels, sur des cas extrêmes que la psychologie légale ne peut gérer. Toutes ces cas nécessitent une recherche durable et spécifique. En même temps, la situation des internés, navrante depuis des années, est devenue d'une désolation absolument insupportable et est caractérisée par une absence inacceptable d'humanité.

Depuis lors, les ministres de la Justice et les gouvernements successifs ont solennellement déclaré que ce centre serait réellement créé. Voici environ un an, le ministre précédent a indiqué qu'il remettrait le projet sur la table lors du débat budgétaire. Il a aussi proposé le transfert éventuel du CPROC vers l'un des Centres de psychiatrie légale actuellement en cours de construction à Gand et à Anvers.

Je voudrais poser les questions suivantes : 

1) La ministre admet-elle la nécessité du Centre pénitentiaire de recherche et d'observation clinique ? La ministre et, par extension, le gouvernement s'engagent-ils à procéder finalement et immédiatement à la création d'un Centre pénitentiaire de recherche et d'observation clinique ?

2) Dans l'affirmative, la ministre peut-elle dresser un état concret de la situation et un planning relatif à mise en service du centre ? Prévoit-elle un transfert vers l'un des Centres de psychiatrie légale actuellement en construction ? Quels moyens a-t-on prévus à cet effet dans le budget 2012 ? Peut-elle garantir que le budget et le délai prévus suffiront pour que le centre soit opérationnel ? Pour quand peut-elle garantir que le CPROC sera totalement opérationnel ?

3) Dans la négative, pourquoi ? Rejette-t-elle l'avis de la quasi-totalité des experts en la matière, à savoir qu'un tel centre constituerait une plus-value pour l'examen spécialisé des cas les plus difficiles et pour le développement de la recherche scientifique et de la formation ? A-t-elle des alternatives quant à la fonction et à l'organisation du centre ?

4) Quelle est sa position concernant la création d'un centre observation au sein du CPROC, comme prévu initialement dans la loi de défense sociale ? Les internés pourraient être observés au cours de leur internement de façon à ce que le Centre de défense sociale et/ou les tribunaux d'exécution des peines disposent de l'information requise pour pouvoir suivre, individualiser et diriger la poursuite de l'internement, du traitement et de l'accompagnement.

 

In de nasleep van de zaak Dutroux werd bij koninklijk besluit van 19 april 1999 een Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum opgericht (POKO). Met dat centrum beoogt men een kruispunt van deskundigheid te vormen voor systematisch klinisch onderzoek van personen die bijzondere problemen stellen inzake diagnose, prognose, terugvalrisico of behandeling. Het Centrum kan dat onderzoek richten op beklaagden, veroordeelden of geïnterneerden.

Voor zover bekend, staat bijna elf jaar later de oprichting van dat Centrum nog geen stap verder. Die schier ongelofelijke inertie valt niet goed te praten, te meer omdat de focus van het Centrum even relevant is gebleven. Het voorbije decennium muntte immers tragisch uit in "high profile" zaken rond seksueel misbruik en doorgedreven, onbeheersbare casussen in de forensische psychologie. Allemaal praktijken die smeken om specifiek en duurzaam onderzoek. Tegelijkertijd wordt de al jarenlange schrijnende situatie van de geïnterneerden ondraaglijk triest, wat getuigt van een onaanvaardbaar gebrek aan menselijkheid.

Ondertussen kondigden de achtereenvolgende ministers van Justitie en regeringen plechtig aan dat ze dit centrum daadwerkelijk zouden oprichten. De vorige minister stelde ongeveer een jaar geleden dat hij het initiatief opnieuw op tafel zou leggen bij de bespreking van de begroting. Hij stelde tevens voor om het POKO eventueel onder te brengen in één van de Forensisch Psychiatrische Centra die momenteel worden gebouwd in Gent en Antwerpen.

Ik heb hierover de volgende vragen:

1) Erkent de geachte minister de noodzaak van een Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum? Engageren zij en bij uitbreiding de regering zich om finaal en onverwijld over te gaan tot de oprichting van een Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum?

2) Zo ja, kan de geachte minister mij een concrete stand van zaken bezorgen en een planning voor het operationeel maken van dit Centrum? Zal ze dit onder brengen in één van de Forensisch Psychiatrische Centra die momenteel worden gebouwd? Welke budgetten zijn hierover op de begroting uitgetrokken? Kan ze waarborgen dat het budget zal volstaan om het Centrum volgens het voorziene tijdspad werkzaam te maken? Tegen wanneer verzekert ze dat het POKO volledig werkzaam zal zijn?

3) Zo niet, waarom die negatieve keuze? Gaat ze dan niet akkoord met de opvatting van bijna alle experts ter zake dat zulk een centrum een enorme meerwaarde kan betekenen voor het deskundige onderzoek van de moeilijkste gevallen en voor de ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek en opleiding? Heeft de geachte minister alternatieven voor de functie en de opzet van dat centrum?

4) Hoe staat ze tegenover het idee om bij het POKO ook een oriëntatiecentrum in te richten, zoals oorspronkelijk voorzien in de wet tot bescherming van de maatschappij? Hier kunnen geïnterneerden tijdens hun internering geobserveerd worden zodat de Commissies voor bescherming van de maatschappij (CBM) en /of de strafuitvoeringsrechtbanken over de vereiste informatie beschikken om het verdere verloop van de internering, de behandeling en de begeleiding te kunnen volgen, individualiseren en sturen.

 
Réponse reçue le 22 aôut 2012 : Antwoord ontvangen op 22 augustus 2012 :

1. à 4. L'idée de mon prédécesseur d'intégrer le Centre pénitentiaire de recherche et d'observation clinique (CPROC) à l'un des nouveaux centres de psychiatrie légale n'est pas retenue. La création du POKO n'est actuellement plus à l'ordre du jour. J'estime en effet que l'expertise disponible au sein des services psychosociaux des prisons est suffisante.

1. tot 4. Het idee van mijn voorganger om het Penitentiaire Onderzoeks- en klinisch observatiecentrum (POKO) onder te brengen in één van de nieuwe Forensisch psychiatrische centra wordt niet weerhouden. De oprichting van het POKO is momenteel niet meer aan de orde. Ik meen immers dat er voldoende expertise aanwezig is binnen de psychosociale diensten van de gevangenissen.