| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2011-2012 | Zitting 2011-2012 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 23 décembre 2011 | 23 december 2011 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-4867 | Schriftelijke vraag nr. 5-4867 | ||||||||
de Bert Anciaux (sp.a) |
van Bert Anciaux (sp.a) |
||||||||
à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur |
aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Police - Attitude - Rapport du Comité P - Plaintes -Formation | Politie - Attitude - Rapport Comité P - Klachten - Bijscholing | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| police police locale Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements |
politie gemeentepolitie Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Réintroduction de : question écrite 5-3882 | Réintroduction de : question écrite 5-3882 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-4867 du 23 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-4867 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Le Comité P indique que les plaintes dénonçant une attitude inacceptable de la part d'agents de police sont plus nombreuses en 2010 que celles évoquant une violence intolérable. Je souhaite poser les questions suivantes : 1. La ministre pense-t-elle également que les plaintes relatives aux interventions de la police portent le plus souvent sur une attitude inacceptable de la part de la police ? Comment définit-elle une attitude inacceptable ? 2. Partage-t-elle l'analyse du rapport, indiquant un important besoin de formation et la nécessité d'une meilleure organisation de l'accueil du public, entre autres lors de l'enregistrement des plaintes ? 3. Quelles mesures concrètes la ministre prendra-t-elle à la suite de ces constats ? Comment et quand compte-t-elle améliorer la formation des agents de police en la matière ? 4. Quelles mesures prendra-t-elle afin de mieux organiser l'accueil du public par la police, en particulier en ce qui concerne l'enregistrement des plaintes émises à l'encontre de la police ? |
Het Comité P rapporteert dat er in 2010 meer klachten over een onaanvaardbare attitude van politiemensen werden geformuleerd dan over onduldbaar geweld door de politie. Hierover de volgende vragen: 1) Beaamt de geachte minister dat een onaanvaardbare attitude van de politie het grootste aandeel vormt van het totaal aantal klachten over politieoptreden? Hoe definieert zij in dit verband een onaanvaardbare attitude? 2) Beaamt zij de analyse van dit rapport, die wijst op een grote nood aan bijscholing en een veel betere organisatie van het onthaal, onder andere bij het noteren van klachten? 3) Op welke wijze zal zij concrete gevolgen geven aan deze vaststellingen? Hoe en wanneer zal de bijscholing van politiemensen hieromtrent verbeteren? 4) Welke maatregelen zal zij treffen om het onthaal van de politie, expliciet met betrekking tot het registreren van klachten rond de politie, beter te organiseren? |
||||||||
| Réponse reçue le 26 octobre 2012 : | Antwoord ontvangen op 26 oktober 2012 : | ||||||||
Questions 1 et 2. Je ne mets en doute ni les conclusions du rapport du Comité P de 2010, ni la définition d’« attitude inacceptable » utilisée par le Comité P. Depuis lors, plusieurs mesures ont toutefois déjà été mises à exécution au sein des services de police pour répondre aux résultats de ce rapport. Question 3. Durant les formations de base et permanentes, une grande attention est accordée à la déontologie, aux principes de ‘la fonction de police par excellence’, à l’attitude et la fonction d’exemple du personnel policier. La déontologie et l’attitude ont été considérées comme des priorités dans les plans de formation 2010 et 2011. Les services de police ont entrepris une action spécifique en 2011 en publiant sur Internet des bandes dessinées sur le thème de l’intégrité et de la déontologie. Avant même le début de la formation de base, un exemplaire du code de déontologie est remis à chaque aspirant. Question 4. Chaque fonctionnaire de police doit informer les autorités judiciaires des infractions dont il a connaissance, y compris celles commises par un collègue/agent ou fonctionnaire de police. Le Comité P doit également être informé de ces faits. Ce devoir est rappelé à de nombreuses reprises à tous les agents et fonctionnaires de police lors de leur formation. La manière dont les chefs de corps des zones de police intègrent cet élément dans leur politique locale est propre à chaque zone et à chaque dossier (par exemple pour les infractions effectives, le service de contrôle interne est immédiatement informé et peut ensuite se saisir de l’ensemble de l’affaire ou faire reprendre le dossier par une zone voisine pour éviter tout conflit d’intérêts, pour les dossiers moins complexes, l’information du chef de service peut suffire, etc.). |
Vragen 1 en 2. Noch de conclusies van het rapport van het Comité P van 2010 , noch de definiëring van de “onaanvaardbare attitude” die het comité P hanteerde, trek ik in twijfel. Sindsdien werden echter al verscheidene maatregelen doorgevoerd in de schoot van de politiediensten om tegemoet te komen aan de resultaten van dit rapport. Vraag 3. Tijdens de basis- en voortgezette opleidingen wordt veel aandacht besteed aan de deontologie, de principes van ‘excellente politiezorg (EPZ)’, de attitude en de voorbeeldfunctie van het politiepersoneel. De deontologie en de attitude werden beschouwd als prioriteiten in de opleidingsplannen 2010 en 2011. De politiediensten hebben een specifieke actie ondernomen in 2011 door de publicatie van strips rond integriteit en deontologie via internet. Vóór de aanvang van de basisopleiding wordt een exemplaar van de deontologische code overhandigd aan elke aspirant. Vraag 4. Elke politieambtenaar moet de gerechtelijke overheden in kennis stellen van de misdrijven waarvan hij kennis neemt, hierin begrepen deze waaraan een collega/agent van politie of politieambtenaar zich schuldig maakt. Daarenboven dient ook het comité P ingelicht te worden van deze feiten. Alle politieambtenaren worden veelvuldig op deze plicht gewezen tijdens hun opleiding. Hoe de korpschefs van de lokale zones dit integreren in hun lokale beleid is uiteraard eigen aan elke zone en elk dossier (bv. voor effectieve misdrijven wordt de dienst intern toezicht onmiddellijk ingelicht die vervolgens de volledige zaak naar zich toetrekt, overname van het dossier door een naburige zone om belangenvermenging te vermijden, voor kleinere dossiers kan het inlichten van de dienstoverste volstaan, enz.). |