SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4683 Schriftelijke vraag nr. 5-4683

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Diplomates - Personnel de maison - Exploitation - Abus Diplomaten - Huishoudpersoneel - Uitbuiting - Misbruiken 
________________
ambassade
profession diplomatique
personnel de service
droit du travail
ambassade
personeel in diplomatieke dienst
dienstpersoneel
arbeidsrecht
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
26/11/2012Rappel
18/2/2013Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
26/11/2012Rappel
18/2/2013Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2962 Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2962
________ ________
Question n° 5-4683 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4683 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Récemment quatre diplomates étrangers ont été condamnés à une amende pour traite des êtres humains. Ce n'est pas surprenant car environ dix pour cent du personnel d'entretien en service chez des diplomates en Belgique ont déposé une plainte pour abus. Le Service public fédéral Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au développement suit cette situation attentivement mais dispose de peu de possibilités d'intervention. Le SPF ne veut pas rendre public quels sont les pays le plus souvent en infraction même si les services d'aide confirment qu'il s'agit surtout d'États pétroliers et d'États africains.

Voici mes questions à ce propos :

1) Combien de cas de mauvais traitement de personnel d'entretien par des diplomates ont-ils été traités par la Justice en 2008, 2009 et 2010 ? Sur quoi ces dossiers portaient-ils et dans quelle mesure s'agissait-il de traite des êtres humains ?

2) Comment les plaintes se répartissent-elles entre les différents pays ? Certains pays ou ensemble de pays sont-ils particulièrement sur-représentés ?

3) Quelles ont été les suites données à ces plaintes ?

4) Le ministre s'est-il concerté à ce sujet avec le ministre des Affaires étrangères ? Si oui, avec quels résultats ? Si non, pourquoi estime-t-il cela sans importance ou inutile ?

 

Recent kregen vier buitenlandse diplomaten een geldboete omwille mensenhandel. Niet verwonderlijk, ongeveer 10 % van al het huishoudpersoneel in dienst bij diplomaten in België, diende klacht in wegens misbruiken. De Federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken volgt deze situatie nauwlettend, maar beschikt over weinig mogelijkheden om op te treden. Daarbij wil deze FOD niet aangeven welke landen hier meestal in de fout gaan, hoewel de hulpverlening bevestigt dat het vooral over oliestaten of Afrikaanse staten gaat.

Hierover de volgende vragen:

1) Hoeveel dossiers over slechte behandeling van huishoudpersoneel door diplomaten behandelde justitie in 2008, 2009 en 2010? Waarover gaan deze dossiers en in welke mate zijn er klachten over mensenhandel?

2) Hoe zijn deze klachten over verschillende landen verdeeld. Zijn er landen of clusters van landen die opvallend oververtegenwoordigd zijn bij deze klachten?

3) Tot welke gevolgen leidde de behandeling van deze klachten?

4) Pleegde de geachte minister hierover overleg met zijn collega van Buitenlandse Zaken? Zo ja, tot welke resultaten leidde dit overleg? Zo niet, waarom vindt hij dit niet belangrijk of noodzakelijk?

 
Réponse reçue le 18 février 2013 : Antwoord ontvangen op 18 februari 2013 :

La banque de données du Collège des procureurs généraux enregistre les affaires ouvertes par types de faits. La profession des suspects n’est pas systématiquement enregistrée dans le système informatique des parquets. Il faut rappeler que les banques de données judiciaires sont d’abord des banques de données relatives aux infractions et à leur suivi dans l’appareil judiciaire. En conséquence, l’unité de compte est en principe l’infraction ou l’affaire et non les suspects. 

Le département des Affaires étrangères est cependant informé de l’ouverture de ce type de dossiers. Dans sa réponse à la question 5-2961, le ministre des Affaires étrangères a indiqué qu’il y avait à peu prêt quatre cas d’exploitation grave par an. 

Lorsqu'un diplomate bénéficiant de l'immunité diplomatique est concerné par une affaire pénale (ici dans un cas de TEH par exemple), il y aura un dossier qui sera ouvert au niveau du parquet/auditorat et une enquête qui sera menée. Cependant, au terme de l'enquête, le dossier fera en principe l'objet d'un classement sans suite (vu l'immunité diplomatique). Ce qui ne veut pas dire qu'aucune mesure ne sera prise. 

D'abord, l'enquête servira notamment à assurer la protection des victimes. Sur la base des résultats de celle-ci le magistrat du parquet/auditorat va pouvoir confirmer que les personnes ont bien été victimes de TEH et elles pourront ainsi être protégées. Une circulaire de 2008 relative à la mise en oeuvre d'une coopération multi-disciplinaire concernant les victimes de la traite des êtres humains et/ou de certaines formes aggravées de trafic des êtres humains a prévu spécifiquement cette hypothèse particulière de l'exploitation dans le milieu diplomatique. 

Même si le dossier est classé sans suite, les victimes ont toujours la possibilité de demander la réparation du dommage subis sur le plan civil. Un procès civil est donc possible mais à l'initiative des victimes. 

Le Service protocole du Service public fédéral (SPF) Affaires étrangères va également entamer diverses initiatives sur le plan diplomatique qui sont de sa compétence pour assurer une réaction à ce type de situation, notamment vis à vis du diplomate mis en cause. À ce sujet, on se réfèrera également à la réponse donné à la question 5-2961. 

Enfin, il existe une concertation entre départements notamment via la Cellule Interdépartementale de coordination de la lutte contre la TEH. Cette concertation ne porte pas sur des dossiers individuels mais vise à harmoniser les réponses générales données à la problématique de la TEH. C’est dans ce cadre qu’une section spécifique à la circulaire de 2008 a été consacrée à la problématique de l’exploitation dans le milieu diplomatique.

In de gegevensbank van het College van procureurs-generaal worden de geopende zaken per soort feiten geregistreerd. Het beroep van de verdachten wordt niet stelselmatig in het informaticasysteem van de parketten opgenomen. Er moet op worden gewezen dat de gerechtelijke gegevensbanken in eerste instantie gegevensbanken zijn die betrekking hebben op misdrijven en hun opvolging binnen het gerechtelijke apparaat. De teleenheid is bijgevolg het misdrijf of de zaak en niet de verdachten zelf. 

Het departement Buitenlandse Zaken wordt evenwel op de hoogte gebracht van het openen van dit soort dossiers. In het antwoord op vraag 5-2961 heeft de minister van Buitenlandse Zaken vermeld dat er jaarlijks sprake is van zo’n 4 zware gevallen van uitbuiting. 

Wanneer de strafzaak betrekking heeft op een diplomaat met diplomatieke onschendbaarheid (in casu bijvoorbeeld in een geval van mensenhandel), dan wordt er bij het parket/auditoraat een dossier geopend en zal er een onderzoek worden gevoerd. Na het onderzoek wordt het dossier in principe evenwel zonder gevolg gesteld (gezien de diplomatieke onschendbaarheid). Dit betekent echter niet dat er geen enkele maatregel zal worden getroffen. 

Het onderzoek zal met name in eerste instantie de bescherming van de slachtoffers beogen. Op basis hiervan zal de magistraat van het parket/auditoraat kunnen bevestigen dat de personen wel degelijk het slachtoffer waren van mensenhandel waardoor ze dus bescherming zullen kunnen krijgen. In een omzendbrief uit 2008 inzake de invoering van een multidisciplinaire samenwerking met betrekking tot de slachtoffers van mensenhandel en/of van bepaalde zwaardere vormen van mensensmokkel wordt deze specifieke hypothese van uitbuiting in een diplomatiek milieu opgenomen.  

De slachtoffers kunnen altijd, ook al wordt het dossier zonder gevolg gesteld, een burgerlijke schadevergoeding vragen. Een burgerlijk proces is dus mogelijk. Dit moet wel uitgaan van de slachtoffers zelf. 

De Dienst Protocol van de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken zal ook verschillende initiatieven op diplomatiek vlak opzetten die tot diens bevoegdheid behoren om een reactie op dit soort situatie te verzekeren, meer bepaald ten aanzien van de betrokken diplomaat. In deze context zal ook naar het antwoord op vraag 5-2961 worden verwezen. 

Er bestaat ten slotte een overleg tussen de departementen, meer bepaald via de Interdepartementale coördinatiecel ter bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel. Dit overleg handelt niet over individuele dossiers maar is gericht op het harmoniseren van de algemene respons op de problematiek van mensenhandel en mensensmokkel. Het is in dit opzicht dat een specifiek deel van de omzendbrief van 2008 aan de problematiek van de uitbuiting binnen het diplomatieke milieu werd gewijd.