SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
24 novembre 2010 24 november 2010
________________
Question écrite n° 5-416 Schriftelijke vraag nr. 5-416

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) - Voyageurs bénéficiant du statut Omnio - Tarif de train réduit - Communication avec le groupe cible Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Reizigers met het Omnio-statuut - Verlaagd treintarief - Communicatie met de doelgroep 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
transport de voyageurs
tarif voyageur
OMNIO
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
reizigerstarief
OMNIO
________ ________
24/11/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
24/11/2010Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Question n° 5-416 du 24 novembre 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-416 d.d. 24 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le contrat de gestion 2008-2012 entre l'État belge et la société anonyme de droit public, la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) prévoit l'instauration d'une nouvelle diminution des tarifs pour les personnes à faibles revenus.

Afin de délimiter clairement le groupe cible et de garantir une procédure d'attribution simple et accessible, le tarif réduit est lié au statut Omnio.

Dans le contrat de gestion, la SNCB s'engage à prévoir pour les voyageurs qui, pour certaines raisons sociales, ont droit à une réduction de tarif, une procédure de demande simple, avec un minimum d'obligations administratives. À cet effet, la SNCB collabore avec la Banque carrefour de la sécurité sociale. (BCSS).

À partir de 2008, l'État octroie à la SNCB un montant de 2,3 millions d'euros à titre de compensation de la perte de recettes concernant les voyageurs bénéficiant du statut Omnio. Ce montant est considéré comme une provision, la différence étant toujours compensée par l'État.

La SNCB s'engage à transmettre annuellement, avant le 30 avril, un rapport au ministre des Entreprises publiques et à la Direction générale Transports terrestres (DGTT) en y mentionnant l'utilisation par les clients bénéficiant du statut Omnio et l'évolution de leur nombre.

Je souhaite obtenir les renseignement suivants.

1) La ministre peut-elle donner un aperçu du nombre de voyageurs bénéficiant du statut Omnio qui font fait usage des transports par la SNCB? Je souhaite un aperçu par mois depuis l'instauration de la formule tarifaire.

2) Peut-elle donner un aperçu des frais imputés à l'État à titre de compensation pour les voyageurs bénéficiant du statut Omnio? Je souhaite que ces données soient également ventilées par mois depuis l'instauration de la nouvelle formule tarifaire.

3) Des initiatives ont-elles été prises pour sensibiliser les bénéficiaires du statut Omnio à la possibilité de voyager à tarif réduit?

4) De quelle manière a-t-on procédé?

5) La ministre peut-elle prouver au moyen de chiffres l'efficacité des initiatives prises?

6) Des initiatives complémentaires seront-elles encore prises dans un proche avenir en matière de communication avec le groupe cible au sujet de la formule de tarif réduit?

7) Un accord a-t-il été conclu avec la Banque carrefour de la sécurité sociale au sujet de l'échange électronique de données nécessaires à la demande du tarif réduit? Dans l'affirmative, quelles conditions ont-elles été stipulées dans cet accord?

8) Le statut Omio n'est pas attribué automatiquement aux ayants droit. Seulement un tiers du public cible potentiel dispose effectivement d'une attestation de statut Omio. La SNCB est-elle attentive dans sa communication à la question du seuil d'accessibilité au tarif réduit? Dans l'affirmative, de quelle manière?

 

In het beheerscontract 2008–2012 tussen de Belgische Staat en de naamloze vennootschap van publiek recht Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) werd voorzien in de invoering van een nieuwe tariefverlaging voor mensen met een laag inkomen.

Met het oog op een duidelijke afbakening van de doelgroep en het garanderen van een eenvoudige en laagdrempelige toekenningprocedure wordt het gereduceerde tarief gekoppeld aan het Omnio-statuut.

De NMBS verbindt er zich in het beheerscontract toe om voor de reizigers die om bepaalde sociale redenen recht hebben op een tariefreductie, te voorzien in een eenvoudige aanvraagprocedure, met zo weinig mogelijk administratieve lasten. De NMBS werkt hiervoor samen met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ).

De Staat kent de NMBS vanaf 2008 een bedrag van 2,3 miljoen euro toe, bovenop de jaarlijkse exploitatietoelage ter compensatie van de minderontvangsten van de reizigers met een Omnio-statuut. Dat bedrag is bedoeld als provisie en het verschil wordt altijd door de Staat gecompenseerd.

De NMBS verbindt er zich toe om jaarlijks vóór 30 april een rapport over te maken aan de minister van Overheidsbedrijven en aan het directoraat-generaal Vervoer te Land (DGVL) met vermelding van het verbruik en de evolutie van het aantal klanten met Omnio-statuut.

Graag had ik het volgende vernomen:

1) Kan de minister een overzicht geven van het aantal reizigers met Omnio-statuut dat gebruik gemaakt heeft van het vervoer van de NMBS? Graag kreeg ik een overzicht per maand sinds de invoering van de tariefformule.

2) Kan ze een overzicht geven van de kosten doorgerekend aan de Staat, ter compensatie voor de reizigers met Omnio-statuut? Graag kreeg ik die gegevens opnieuw opgedeeld per maand sinds de invoering van de nieuwe tariefformule.

3) Werden er initiatieven genomen om de reizigers met een Omnio-statuut te sensibiliseren over de mogelijkheid te reizen tegen een verlaagd tarief?

4) Op welke manier gebeurde dit?

5) Kan zij de effectiviteit van de genomen initiatieven staven aan de hand van cijfers?

6) Zullen er in de nabije toekomst nog bijkomende initiatieven genomen worden voor de communicatie met de doelgroep over de verlaagde tariefformule?

7) Werd met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid een overeenkomst gesloten voor de elektronische uitwisseling van gegevens die nodig zijn voor de aanvraag van het verlaagde tarief? Zo ja, welke voorwaarden werden in die overeenkomst vastgelegd?

8) Het Omnio-statuut wordt niet automatisch toegekend aan de rechthebbenden. Slechts een derde van het potentiële doelpubliek beschikt daadwerkelijk over een attest voor het Omnio-statuut. Heeft de NMBS in haar communicatie aandacht voor deze toegangsdrempel tot het verlaagde tarief? Zo ja, op welke manier?