SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
28 décembre 2011 28 december 2011
________________
Question écrite n° 5-4018 Schriftelijke vraag nr. 5-4018

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
CHEOPS - Communication avec les centres publics d'action sociale (CPAS) CHEOPS - Communicatie met openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) 
________________
application de l'informatique
greffes et parquets
juridiction civile
CPAS
expulsion d'un logement
administration électronique
transmission de données
système judiciaire
toepassing van informatica
griffies en parketten
burgerlijke rechtspraak
OCMW
uitzetting uit een woning
elektronische overheid
datatransmissie
rechtsstelsel
________ ________
28/12/2011Verzending vraag
9/5/2012Antwoord
28/12/2011Verzending vraag
9/5/2012Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 5-864 Réintroduction de : question écrite 5-864
________ ________
Question n° 5-4018 du 28 décembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-4018 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'informatisation de la Justice constitue une priorité depuis plusieurs années et est caractérisée par une approche bottom-up: les services situés au bas de l'échelle, par exemple les justices de paix, sont les premiers à être informatisés. L'introduction de tels services informatiques peut indéniablement être synonyme de méthode plus efficiente.

Selon moi, ce logiciel peut aussi permettre une circulation des données de meilleure qualité, plus simple et surtout moins onéreuse lors de l'information d'un CPAS dans le cas d'un ordre d'expulsion d'un locataire.

Dans une précédente question écrite (n°5-146), je faisais en effet référence aux coûts (administratifs) importants liés à la communication obligatoire au CPAS par le greffier dans le cas d'un acte introductif réclamant l'expulsion du locataire. Cette communication obligatoire a pour l'instant lieu par lettre ou par fax, ce qui engendre une série de frais (coût de l'envoi d'un fax, timbre prior ou non prior, timbre, enveloppe, etc.

Bien que je reconnaisse que la communication peut être bien utile, le coût total de cette procédure n'est pas proportionnel au nombre limité d'interventions par le CPAS concerné.

Je voudrais poser plusieurs questions à ce sujet.

1) Quel est le point de vue du ministre concernant une communication obligatoire aux CPAS, couplée à CHEOPS?

2) Est-il d'accord pour affirmer que cette méthode offre des avantages? Ne trouve-t-il pas que cette dernière peut: 1) résorber l'arriéré judiciaire, 2) assurer un meilleur suivi des chiffres, 3) augmenter l'efficacité et 4) réduire fortement les coûts?

 

De informatisering van Justitie is sinds enkele jaren hoog op de agenda geplaatst en wordt gekenmerkt door een bottom-up aanpak, waardoor de diensten onderaan de ladder eerst worden geïnformatiseerd, zoals bijvoorbeeld de vredegerechten. De introductie van dergelijk geïnformatiseerde diensten kan beslist een kostefficiënte methode betekenen.

Mijn inziens kan deze software ook zorgen voor een betere, eenvoudigere en vooral goedkopere gegevensdoorstroming bij het in kennis stellen van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) in het geval van een vordering tot uithuiszetting van een huurder.

In een eerdere schriftelijke vraag nr. 5-146 verwees ik immers naar de grote (administratieve) kosten die gepaard gaan met de verplichte mededeling van de griffier aan het OCMW in het geval van een inleidende akte waarin de uithuiszetting van de huurder wordt gevorderd. Deze verplichte melding gebeurt momenteel per brief of per fax, waardoor een pak kosten worden gemaakt (kost van het versturen van een fax, prior of niet-prior postzegel, postzegel, briefomslag, ...).

Hoewel ik erken dat de kennisgeving op zich wel nuttig kan zijn, staan de totale kosten voor deze procedure niet in verhouding met het beperkt aantal tussenkomsten door het bevoegde OCMW.

In dit kader een aantal vragen:

1) Hoe staat de geachte minister tegenover een elektronische kennisgeving aan de OCMW's, gekoppeld aan CHEOPS?

2) Gaat hij ermee akkoord dat deze werkwijze voordelen biedt in (1) het wegwerken van de gerechtelijke achterstand, (2) een betere opvolging van de cijfers kan bewerkstelligen, (3) de efficiënte kan verhogen, en (4) sterk kostenreducerend kan werken?

 
Réponse reçue le 9 mai 2012 : Antwoord ontvangen op 9 mei 2012 :

Cette problématique doit être examinée sous différents angles. 

Tout d'abord, il faut étudier l'aspect juridique. 

L'obligation d'informer les CPAS découle de l'article 1344ter, paragraphes 2 et 3, du Code judiciaire, rédigé comme suit : 

 “Paragraphe 2. Lorsque la demande est introduite par requête écrite ou par comparution volontaire, le greffier envoie, sauf opposition du preneur conformément au paragraphe 4, après un délai de quatre jours suivant l'inscription de l'affaire au rôle, par quelque procédé de télécommunication que ce soit, à confirmer par simple lettre, une copie de la requête écrite au Centre public d'aide sociale du domicile du preneur ou, à défaut de domicile, au Centre public d'aide sociale de la résidence du preneur.

 Paragraphe 3. Lorsque la demande est introduite par citation, l'huissier de justice envoie, sauf opposition du preneur conformément au paragraphe 4, après un délai de quatre jours suivant la signification de l'exploit, par quelque procédé de télécommunication que ce soit, à confirmer par simple lettre, une copie de la citation au Centre public d'aide sociale du domicile du preneur, ou, à défaut de domicile, au Centre public d'aide sociale de la résidence du preneur. " 

Nous pouvons en conclure que du point de vue juridique, la communication électronique aux CPAS est d'ores et déjà possible, puisque la loi précise "par quelque procédé de télécommunication que ce soit". Cependant, la loi prévoit également que cette communication doit être confirmée par simple lettre. Si on souhaite effectuer une informatisation systématique de cette communication aux CPAS, il vaudrait mieux abroger cette dernière obligation. 

Concernant les aspects techniques, mon administration a indiqué que du côté de la Justice, l'échange de données ne pose en principe aucun problème technique dans le cadre de MACH (“Mammouth at Central Hosting, l’application qui vise à moderniser les applications informatiques existantes à la Justice). 

Pour ce qui est de l'opportunité d'une telle opération, il est à noter que le siège n'a jamais formulé de demande en ce sens jusqu'à présent. De plus, il est difficile d'estimer si un tel échange de données impliquera réellement une augmentation de l'efficience et, dans l'affirmative, dans quelle mesure. Sur le plan financier également, il est impossible de calculer dans quelle mesure cette opération permettrait de faire des économies ou non. En effet, comme il a déjà été dit en réponse à la question écrite 5-146, mon administration ne dispose pas de chiffres sur le temps et les frais que représente actuellement la communication avec les CPAS.

Deze problematiek dient te worden bekeken vanuit verschillende invalshoeken. 

Eerst en vooral dient te worden gekeken naar het juridische aspect. 

De verplichting tot kennisgeving aan de OCMW’s vloeit voort uit het artikel 1344ter, paragrafen 2 en 3, van het Gerechtelijk Wetboek, die luiden als volgt :

 “Paragraaf 2. Wanneer de vordering aanhangig wordt gemaakt bij verzoekschrift of bij vrijwillige verschijning, zendt de griffier, behoudens verzet van de huurder zoals bepaald in paragraaf 4, na een termijn van vier dagen na de inschrijving op de (rol) van de vordering tot uithuiszetting, via enige vorm van telecommunicatie, te bevestigen bij gewone brief, een afschrift van het verzoekschrift naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, van de verblijfplaats van de huurder.

 Paragraaf 3. Wanneer de vordering aanhangig wordt gemaakt bij dagvaarding, zendt de gerechtsdeurwaarder, behoudens verzet van de huurder zoals bepaald in paragraaf 4, na een termijn van vier dagen na de betekening van het exploot, via enige vorm van telecommunicatie, te bevestigen bij gewone brief, een afschrift van de dagvaarding naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, van de verblijfplaats van de huurder.” 

Hieruit kunnen we besluiten dat elektronische communicatie naar de OCMW’s juridisch gezien nu al mogelijk is, de wet spreekt immers van “via enige vorm van telecommunicatie”. De wet bepaalt echter ook dat deze communicatie dient te worden bevestigd bij gewone brief. Indien men een systematische informatisering zou willen doorvoeren van deze communicatie naar de OCMW’s, dan zou deze laatste verplichting beter worden geschrapt. 

Wat betreft dat technische aspecten, heeft mijn Administratie gemeld dat er van de kant van Justitie in principe technisch gezien geen probleem is om gegevens uit te wisselen in het kader van MACH (“Mammouth at Central Hosting”, de applicatie die de bestaande ICT-toepassingen bij Justitie moderniseert).  

Wat betreft de opportuniteit van een dergelijke operatie, dient te worden gemeld dat er tot nu toe geen vraag geweest is vanuit de Zetel voor een dergelijk iets. Het is ook moeilijk in te schatten in hoeverre een dergelijke gegevensuitwisseling daadwerkelijk een efficiëntieverhoging zal inhouden en zo ja, in welke mate. Ook financieel is het onmogelijk om te berekenen in welke mate deze operatie al dan niet een besparing zou inhouden. Zoals immers werd meegedeeld in het antwoord op de schriftelijke vraag 5-146, beschikt mijn Administratie niet over cijfergegevens met betrekking tot de tijd en de kosten die worden momenteel worden gespendeerd met de communicatie naar de OCMW’s.