SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2011-2012 Zitting 2011-2012
________________
18 novembre 2011 18 november 2011
________________
Question écrite n° 5-3361 Schriftelijke vraag nr. 5-3361

de Inge Faes (N-VA)

van Inge Faes (N-VA)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Commission des frais de justice répressive - Contestation d' honoraires - Résultats - Délais de paiement des experts Commissie voor Gerechtskosten in Strafzaken - Betwisting erelonen - Resultaten - Uitbetalingstermijn deskundigen 
________________
frais de justice
expertise judiciaire
statistique officielle
gerechtskosten
gerechtelijke expertise
officiële statistiek
________ ________
18/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
18/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4094 Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4094
________ ________
Question n° 5-3361 du 18 novembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3361 d.d. 18 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En vue de prévenir les conflits entre les magistrats, les experts et le ministre de la Justice, une instance distincte a été créée, à savoir la Commission des frais de justice répressive, chargée de trancher les différends relatifs aux honoraires des experts.

Afin de mieux pouvoir cerner l'évolution des frais de justice et les relations avec les experts, je souhaiterais une réponse aux questions suivantes :

1) Annuellement depuis 2008, combien de fois le ministre a-t-il transmis un état d'honoraires à cette Commission (autrement dit, dans combien de cas le montant demandé par l'expert n'a-t-il pas été accepté) ? J'aimerais, si possible, connaître l'origine, matérielle et géographique, de ces demandes, par exemple un laboratoire agréé, l'Institut national de criminalistique et de criminologie, par arrondissement.

2) Dans combien de ces cas la Commission a-t-elle diminué ou augmenté les honoraires demandés initialement ? Le détail matériel et géographique depuis 2008 est souhaité.

3) Depuis 2008, dans combien de ces cas la Commission a-t-elle convoqué l'expert concerné (montant de 25 000 euros au minimum et diminution de 25 % au moins) ? La ventilation par arrondissement et par catégorie (labo,…) est souhaitée.

4) Dans quels délais les experts sont-ils actuellement payés ?

 

Om conflicten tussen magistraten, experten en de minister van Justitie te vermijden werd een aparte instantie opgericht, de Commissie voor Gerechtskosten in Strafzaken, die bij betwisting over het ereloon van de deskundigen de knoop doorhakt.

Ten einde meer zicht te krijgen op de evolutie van de gerechtskosten en de verhouding met de deskundigen had ik graag antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Hoeveel maal werd door de geachte minister de memorie van onkosten (met andere woorden de gevallen waar er geen akkoord is over het gevraagde bedrag door de deskundige) aan deze Commissie overgemaakt, en dit per jaar sinds 2008? Indien mogelijk graag specificatie van waar deze aanvragen kwamen, materieel en geografisch, bijvoorbeeld van een erkend Labo, het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, - per arrondissement.

2) In hoeveel van deze gevallen werd door de Commissie het oorspronkelijk gevraagde ereloon verminderd of vermeerderd? Ook per jaar sinds 2008, en materieel en geografisch gespecificeerd.

3) Hoeveel maal, sinds 2008, heeft de Commissie de bewuste deskundige verplicht moeten oproepen? (min 25.000 euro en een vermindering van minstens 25 %)? Graag ook een indeling per arrondissement en welk soort deskundige (Labo, …).

4) Hoe lang is de uitbetalingstermijn van de deskundigen momenteel?