SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
30 septembre 2011 30 september 2011
________________
Question écrite n° 5-3325 Schriftelijke vraag nr. 5-3325

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Huissiers de justice - Police - Aide - Tâches policières qui ne sont pas propres aux services de police - Protocole-cadre - Évaluation Gerechtsdeurwaarders - Politie - Bijstand - Oneigenlijke politietaken - Kaderprotocol - Evaluatie 
________________
police locale
huissier
police
saisie de biens
statistique officielle
gemeentepolitie
gerechtsdeurwaarder
politie
beslag op bezittingen
officiële statistiek
________ ________
30/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
30/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-3980 Réintroduite comme : question écrite 5-3980
________ ________
Question n° 5-3325 du 30 septembre 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-3325 d.d. 30 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Sur la base du Code judiciaire et de la loi sur la fonction de police, la police apporte son aide lorsqu'elle est requise par un huissier de justice.

La plupart des huissiers de justice font un usage réfléchi de ce droit de réquisition. Ce n'est que lorsqu'ils s'attendent à de fortes difficultés dans l'accomplissement de leur tâche qu'ils demandent l'aide de la police. En outre, ils font part à temps de cette réquisition de la police. De cette manière, celle-ci dispose de suffisamment de temps pour préparer et effectuer sérieusement cette mission.

Il existe manifestement aussi des huissiers de justice qui ne s'en tiennent pas à ces principes. Ils demandent de l'aide sans besoin objectif ou la demandent tardivement. Ils font même parfois appel à des policiers pour les aider à charger des objets saisis.

Une circulaire relative aux tâches policières qui ne sont pas propres aux services de police a été rédigée. Un chapitre y est consacré aux conditions d'emploi de policiers pour l'accompagnement et la protection d'huissiers de justice. Un protocole-cadre a été annexé à la circulaire, comme convenu avec la Chambre nationale des huissiers de justice.

Le code de la victime « huissier de justice » a été introduit au printemps 2006 dans la banque de données nationale générale.

Dans ce cadre, je voudrais poser plusieurs questions.

1) La ministre dispose-t-elle de statistiques pour la période allant de 2008 au premier semestre 2011 relatives au nombre de fois où la police a apporté son aide à des huissiers de justice? Quel en est le coût pour la police?

2) Peut-elle chaque fois mentionner le nombre de cas dans lesquels il ne semblait pas y avoir de besoin objectif ou la demande était tardive? Dans combien de cas des huissiers de justice ont-ils fait de manière impropre appel à l'aide de la police?

3) Comment la ministre évalue-t-elle la circulaire précitée? Le protocole-cadre répond-il aux attentes? La ministre estime-t-elle que les mesures éventuelles sont nécessaires pour tout régler davantage?

4) La ministre peut-elle également indiquer le nombre d'huissiers de justice qui ont été victimes de violence au cours de la même période de référence? Constate-t-elle une tendance à la hausse? Estime-t-elle le cas échéant nécessaire de prendre des mesures? Si oui, lesquelles?

 

Op basis van het Gerechtelijk Wetboek en de wet op het Politieambt verleent de politie de sterke arm wanneer zij daartoe door een gerechtsdeurwaarder wordt gevorderd.

De meeste deurwaarders maken doordacht gebruik van dit vorderingsrecht. Enkel wanneer ze zware moeilijkheden verwachten bij het vervullen van hun taak vragen ze om bijstand van de politie. Ze brengen die vordering bovendien tijdig ter kennis van de politie. Op die manier krijgt de politie voldoende tijd om die opdracht degelijk voor te bereiden en uit te voeren.

Er bestaan blijkbaar ook gerechtsdeurwaarders die zich niet aan die principes houden. Ze vragen bijstand zonder objectieve noodzaak of vorderen laattijdig. Soms schakelen ze zelf politiemensen in voor het helpen opladen van in beslag genomen voorwerpen.

Er werd een rondzendbrief in verband met de zogenaamde oneigenlijke politietaken uitgewerkt. Daarin is een hoofdstuk gewijd aan de voorwaarden voor de inzet van politiemensen voor de begeleiding en de bescherming van gerechtsdeurwaarders. Als bijlage aan de rondzendbrief werd een kaderprotocol gevoegd, zoals overeengekomen met de Nationale Kamer van gerechtsdeurwaarders.

De slachtoffercode “gerechtsdeurwaarder” werd in de lente van 2006 ingevoerd in de algemene nationale gegevensbank.

In dit kader een aantal vragen:

1) Beschikt de minister over cijfergegevens voor de periode 2008 tot en met de eerste helft van 2011 met betrekking tot het aantal keer de politie bijstand verleende aan gerechtsdeurwaarders? Welke kostprijs staat daar tegenover voor de politie?

2) Kan zij tevens aangeven in hoeveel gevallen er geen objectieve noodzaak bleek te zijn of er laattijdig werd gevorderd? Hoe vaak werd oneigenlijk gebruik gemaakt van de bijstand van de politie door gerechtsdeurwaarders?

3) Hoe evalueert de minister de rondzendbrief waarvan sprake? Voldoet het kaderprotocol aan de verwachtingen? Acht zij eventuele maatregelen noodzakelijk om één en ander verder af te stemmen?

4) Kan de minister tevens meedelen hoeveel gerechtsdeurwaarders in dezelfde referentieperiode het slachtoffer werden van geweld? Ontwaart zij hier een opwaartse trend? Acht zij het desgevallend noodzakelijke maatregelen te nemen en dewelke?