SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
27 juillet 2011 27 juli 2011
________________
Question écrite n° 5-2851 Schriftelijke vraag nr. 5-2851

de Guido De Padt (Open Vld)

van Guido De Padt (Open Vld)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Société nationale des chemins de fer belges - Utilisateurs de fauteuils roulants - Service d'assistance adapté - Délai de 24 heures - Monte-escalier Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen - Rolstoelgebruikers - Aangepaste dienstverlening - 24 uur termijn - Trappenklimmer 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
transport de voyageurs
facilités pour handicapés
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
faciliteiten voor gehandicapten
________ ________
27/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
27/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 5-3961 Réintroduite comme : question écrite 5-3961
________ ________
Question n° 5-2851 du 27 juillet 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2851 d.d. 27 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les personnes à mobilité réduite utilisant un fauteuil roulant non pliant ou électrique peuvent bénéficier, selon la Société nationale des chemins de fers belges (SNCB), d'un service d'assistance adapté, sept jours sur sept, du premier train au dernier, dans 114 gares ainsi que dans d'autres gares belges en fonction de la disponibilité du personnel. Pour bénéficier de ce service adapté, il est toutefois nécessaire de prévenir la SNCB au moins 24 heures avant le départ.

Des associations de handicapés se demandent pour quelle raison il est nécessaire de prévenir la gare de départ ou d'arrivée 24 heures à l'avance pour obtenir éventuellement une assistance pour accéder aux trains. Au Pays-Bas, ce délai est de trois heures seulement. Dans d'autres pays européens également, l'organisation de l'assistance serait plus efficace. Dans les gares importantes, il devrait être possible d'adapter ce délai.

La SNCB met tout en œuvre pour améliorer l'accessibilité de ses trains et gares. À long terme, la SNCB souhaite que les personnes à mobilité réduite puissent utiliser le train sans devoir solliciter une aide extérieure. En attendant la réalisation de ces travaux et des aménagement nécessaires, la SNCB offre une solution de rechange, le monte-escalier qui permet aux personnes en chaise roulante de monter et descendre l'escalier, avec l'aide du personnel d'assistance.

Je souhaite une réponse aux questions suivantes.

1) La ministre dispose-t-elle de chiffres, ventilés par région et par gare, concernant le nombre de fois où il a été fait appel au service d'assistance adapté pour personnes à mobilité réduite pendant la période allant de 2008 au premier semestre 2011 ?

2) Partage-t-elle les critiques des associations de handicapés selon lesquelles le délai de 24 heures est très long ? Peut-elle motiver sa réponse ? Envisage-t-elle éventuellement de soumettre cette réglementation à un examen critique ? Quelles adaptations estime-t-elle possibles ?

3) Dans combien de gare de notre pays et à quelle fréquence est-il fait usage d'un monte-escalier ? Comment ce projet a-t-il été évalué ?

4) Quand pense-t-elle atteindre l'objectif visé et qui consiste à permettre aux personnes à mobilité réduite de prendre le train sans aide supplémentaire ? Quels efforts sont-ils nécessaires à cette fin et quand seront-ils réalisés ? Les budgets nécessaires sont-ils déjà prévus ? Quels efforts ont-ils été consentis à ce sujet au cours de la même période de référence que celle citée dans la question 1 ?

 

Personen met beperkte mobiliteit met een niet-plooibare rolstoel of elektrische rolstoel kunnen volgens de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) genieten van een aangepaste dienstverlening, zeven dagen op zeven, van de eerste tot de laatste trein, in honderdveertien stations eveneens in andere Belgische stations in functie van de beschikbaarheid van het personeel. Om van deze aangepaste dienstverlening te genieten, is het wel noodzakelijk dat de NMBS minstens 24 uur voor het vertrek op de hoogte wordt gebracht.

Gehandicaptenverenigingen vragen zich af waarom 24 uur op voorhand het vertrek- of aankomststation moet worden verwittigd om eventuele hulp te krijgen voor de toegang tot de treinstellen. In Nederland is het maar 3 uur. Ook in andere Europese landen zou dit efficiënter gebeuren. In grote stations zou het mogelijk moeten zijn om die regeling in tijd aan te passen.

De NMBS stelt alles in het werk om de toegankelijkheid in hun treinen en stations permanent te verbeteren. Op lange termijn wenst de NMBS dat personen met een beperkte mobiliteit de trein kunnen nemen zonder daarbij externe hulp nodig te hebben. In afwachting tot de realisatie van die werken en nodige inrichtingen biedt de NMBS een alternatieve oplossing aan, de trappenklimmer die aan personen met een rolstoel toelaat om de trap op en af te gaan. Het assistentiepersoneel helpt daarbij.

In dit kader graag een antwoord op volgende vragen:

1) Beschikt de geachte minister over cijfergegevens, opgesplitst per gewest en station, betreffende het aantal keer dat in de periode 2008 tot en met de eerste helft van 2011 van de aangepaste dienstverlening voor personen met een beperkte mobiliteit gebruik werd gemaakt?

2) Deelt zij de kritiek van de gehandicapten verenigingen dat die 24 uur wel erg lang is? Kan zij haar antwoord motiveren? Overweegt zij eventueel deze regeling kritisch te herbekijken? Welke aanpassingen acht zij mogelijk?

3) Kan zij meedelen in hoeveel stations in ons land de trappenklimmer wordt gebruikt en hoe vaak? Hoe werd dit project geëvalueerd?

4) Tegen wanneer denkt zij de doelstelling te halen dat personen met een beperkte mobiliteit de trein kunnen nemen zonder extra hulp? Welke inspanning zijn daarvoor nodig en wanneer zullen die worden uitgevoerd? Zijn daarvoor al de nodige budgetten voorzien? Welke inspanningen werden op dit vlak in dezelfde referentieperiode als in vraag 1 al genomen?