SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
12 juillet 2011 12 juli 2011
________________
Question écrite n° 5-2704 Schriftelijke vraag nr. 5-2704

de Cindy Franssen (CD&V)

van Cindy Franssen (CD&V)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Le tarif réduit pour les voyageurs de train bénéficiant du statut Omnio Het verlaagde treintarief voor reizigers met het Omnio-statuut 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
transport de voyageurs
tarif voyageur
OMNIO
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
reizigerstarief
OMNIO
________ ________
12/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
12/7/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1138 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1138
________ ________
Question n° 5-2704 du 12 juillet 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2704 d.d. 12 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le contrat de gestion 2008-2012 entre l'État et la SNCB prévoit une nouvelle formule de tarif réduit pour les personnes à faibles revenus.

Afin de délimiter clairement le groupe cible et de garantir une procédure d'attribution simple et accessible, le tarif réduit est lié au statut Omnio.

Dans le contrat de gestion, la SNCB s'engage à prévoir pour les voyageurs qui, pour certaines raisons sociales, ont droit à une réduction de tarif, une procédure de demande simple, avec un minimum d'obligations administratives. À cet effet, la SNCB collabore avec la Banque carrefour de la sécurité sociale. (BCSS).

À partir de 2008, l'État octroie à la SNCB un montant de 2,3 millions d'euros, en plus de la dotation annuelle d'exploitation, à titre de compensation de la perte de recettes concernant les voyageurs bénéficiant du statut Omnio. Ce montant est considéré comme une provision, la différence étant toujours compensée par l'État.

La SNCB s'engage à transmettre annuellement, avant le 30 avril, un rapport au ministre des Entreprises publiques et à la Direction générale Transports terrestres (DGTT) mentionnant l'utilisation par les clients bénéficiant du statut Omnio et l'évolution de leur nombre.

Je souhaite obtenir les renseignement suivants.

1. La ministre peut-elle donner un aperçu du nombre de voyageurs bénéficiant du statut Omnio qui ont fait usage du tarif réduit, par année depuis l'instauration de ce tarif réduit ? Observe-t-on une évolution dans ces chiffres ?

2. La ministre peut-elle donner un aperçu des frais imputés à l'État à titre de compensation pour les voyageurs bénéficiant du statut Omnio, par année depuis l'instauration du tarif ?

3. Des initiatives ont-elles été prises pour sensibiliser les bénéficiaires du statut Omnio à la possibilité de voyager à tarif réduit ?

a. De quelle manière l'a-t-on fait ?

b. La ministre peut-elle prouver au moyen de chiffres l'efficacité des initiatives prises ?

c. Des initiatives complémentaires seront-elles encore prises dans un proche avenir en matière de communication avec le groupe cible concernant la formule de tarif réduit?

4. Un accord a-t-il été conclu avec la Banque carrefour de la sécurité sociale au sujet de l'échange électronique de données nécessaires à la demande du tarif réduit ? Dans l'affirmative, quelles conditions ont-elles été stipulées dans cet accord ?

5. Le statut Omio n'est pas attribué automatiquement aux ayants droit. Seul un tiers du public cible potentiel dispose effectivement d'une attestation de statut Omio. La SNCB est-elle attentive dans sa communication à la question du seuil d'accessibilité au tarif réduit ? Dans l'affirmative, de quelle manière ?

 

In het beheerscontract 2008 - 2012 tussen de Staat en de NMBS werd voorzien in een nieuwe verlaagde tariefformule voor mensen met een laag inkomen.

Met het oog op een duidelijke afbakening van de doelgroep en het garanderen van een eenvoudige en laagdrempelige toekenningsprocedure wordt het gereduceerd tarief gekoppeld aan het Omnio-statuut.

De NMBS verbindt er zich in het beheerscontract toe om voor reizigers die om bepaalde sociale redenen recht hebben op een tariefreductie, te voorzien in een eenvoudige aanvraagprocedure, met zo weinig mogelijk administratieve lasten. De NMBS werkt hiervoor samen met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ).

De Staat kent vanaf 2008 een bedrag van 2.3 miljoen Euro toe aan de NMBS bovenop de jaarlijkse exploitatietoelage ter compensatie van de minderontvangsten van de reizigers met Omnio-statuut. Dit bedrag is bedoeld als provisie en het verschil wordt steeds door de Staat gecompenseerd.

De NMBS verbindt er zich toe om jaarlijks voor 30 april een rapport over te maken aan de Minister van Overheidsbedrijven en aan het Directoraat-Generaal Vervoer te Land (DGVL) met vermelding van het verbruik en de evolutie van het aantal klanten met Omnio-statuut.

Graag had ik van de minister het volgende vernomen:

1. Kan de minister een overzicht geven van het aantal reizigers met Omnio-statuut dat gebruik gemaakt heeft van het verlaagd tarief, per jaar sinds de invoering van het verlaagde tarief? Is er een evolutie merkbaar in deze cijfers?

2. Kan de minister een overzicht geven van de kosten doorgerekend aan de staat ter compensatie voor de reizigers met Omnio-statuut, per jaar sinds de invoering van het tarief?

3. Werden er initiatieven genomen om de reizigers te sensibiliseren over de mogelijkheid voor reizigers met Omnio-statuut om te reizen aan verlaagd tarief?

a. Op welke manier gebeurde dit?

b. Kan de minister de effectiviteit van de genomen initiatieven staven aan de hand van cijfermateriaal?

c. Zullen er in de nabije toekomst nog bijkomende initiatieven genomen worden om over de verlaagde tariefformule te communiceren naar de doelgroep?

4. Werd er een overeenkomst gesloten met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid voor de elektronische uitwisseling van gegevens die nodig zijn voor de aanvraag van het verlaagd tarief? Zo ja, welke voorwaarden werden er in deze overeenkomst vastgelegd?

5. Het Omnio-statuut wordt niet automatisch toegekend aan de rechthebbenden. Slechts één derde van het potentiële doelpubliek beschikt daadwerkelijk over een attest voor het Omnio-statuut. Heeft de NMBS in haar communicatie aandacht voor deze toegangsdrempel tot het verlaagd tarief? Zo ja, op welke manier?