| SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Session 2010-2011 | Zitting 2010-2011 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| 22 juin 2011 | 22 juni 2011 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question écrite n° 5-2594 | Schriftelijke vraag nr. 5-2594 | ||||||||
de Guido De Padt (Open Vld) |
van Guido De Padt (Open Vld) |
||||||||
à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques |
aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Société nationale des chemins de fer belges (SNCB) - Frais d'exploitation - Facteurs externes - Redevance d'infrastructure et facture énergétique - Réduction | Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Exploitatiekosten - Externe factoren - Infrastructuurheffing en energiefactuur - Beperking | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Société nationale des chemins de fer belges transport ferroviaire coût de fonctionnement |
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen vervoer per spoor bedrijfskosten |
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Réintroduite comme : question écrite 5-3958 | Réintroduite comme : question écrite 5-3958 | ||||||||
| ________ | ________ | ||||||||
| Question n° 5-2594 du 22 juin 2011 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 5-2594 d.d. 22 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
Le 7 juin 2011, durant l'audition sur la situation financière du Groupe SNCB en commissions réunies des Finances et des Affaires économiques (Sénat) et de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques (Chambre), Marc Descheemaecker, administrateur délégué de la Société nationale des chemins de fer belges (SNCB), a fait observer que les frais d'exploitation de la SNCB dépendent de facteurs externes. Selon l'administrateur délégué, un de ces facteurs est la tarification intragroupe pour l'infrastructure. En 2010, la SNCB a déboursé 623 millions d'euros pour l'utilisation de l'infrastructure. La facture énergétique joue aussi un rôle non négligeable. La même année, la SNCB a payé 158 millions d'euros en énergie. Les tarifs que la SNCB doit payer à Infrabel, gestionnaire de l'infrastructure, et à Electrabel, fournisseur d'énergie, seraient excessifs. Assurément, si on compare avec les pays voisins, l'exploitant du chemin de fer devrait payer beaucoup trop. C'est surtout le fait que la SNCB ne peut s'adresser qu'à Infrabel et qu'à Electrabel pour leurs services respectifs qui ferait s'envoler les tarifs. Je souhaiterais une réponse aux questions suivantes : 1) La ministre confirme-t-elle que les frais d'exploitation sont influencés par des facteurs externes ? Peut-elle citer les principaux et les préciser ? Reconnaît-elle aussi que la redevance d’infrastructure et la facture d'énergie sont deux postes importants des frais d'exploitation ? 2) Peut-elle comparer les tarifs que la SNCB paie à Infrabel et Electrabel, respectivement pour l'infrastructure et l'énergie, avec ceux facturés aux exploitants du rail des pays voisins pour les mêmes services ? Cette comparaison montre-t-elle effectivement que les tarifs sont trop élevés dans notre pays ? Pense-t-elle que la situation de monopole des deux entreprises y est pour quelque chose ? 3) Estime-t-elle indiqué de prendre des dispositions afin de minimiser l'impact de ces facteurs externes ? À quelles mesures concrètes pense-t-elle ? |
Tijdens de hoorzitting van 7 juni 2011 over de financiële situatie bij de NMBS Groep voor de gezamenlijke commissies Infrastructuur en Economische en Financiële Aangelegenheden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, liet Marc Descheemaecker, gedelegeerd bestuurder van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS), optekenen dat de exploitatiekosten van de NMBS beïnvloed worden door externe factoren. Volgens de gedelegeerd bestuurder is de intra-groeptarificatie voor de infrastructuurheffing een van die factoren die de productiekosten beïnvloeden. In 2010 betaalde de NMBS 623 miljoen euro als infrastructuurvergoeding. Maar ook de factuur voor de energie speelt een niet onbelangrijke rol. In datzelfde jaar betaalde de NMBS ook 158 miljoen euro aan energie. De tarieven die de NMBS aan Infrabel, de infrastructuurbeheerder, en Electrabel, de energieleverancier, moet betalen zouden veel te hoog zijn. Zeker in vergelijking met de ons omliggende landen zou de spoorwegexploitant in België veel te veel moeten betalen. Vooral het feit dat de NMBS enkel bij Infrabel en Electrabel kan aankloppen voor de levering van hun diensten zou de tarieven de hoogte in jagen. Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen: 1) Bevestigt de geachte minister dat de exploitatiekosten van de NMBS worden beïnvloed door externe factoren? Wil zij de belangrijkste ervan opsommen en duiden? Erkent zij ook dat de infrastructuurheffing en de energiefactuur twee belangrijke factoren zijn in deze? 2) Kan zij de tarieven voor de infrastructuur en de energie die de NMBS respectievelijk aan Infrabel en Electrabel de laatste vijf jaar betaalde, in vergelijkend perspectief plaatsen met de tarieven die de spoorwegexploitanten in de ons omliggende landen betalen voor dezelfde diensten? Blijkt uit deze vergelijking dat de tarieven in ons land inderdaad (te) hoog zijn? Meent zij dat de monopolie posities van beide bedrijven daar voor iets tussen zitten? 3) Acht zij het aangewezen maatregelen te nemen om de impact van deze externe factoren op de productiekosten tot een minimum te beperken? Welke concrete maatregelen had zij daarbij in gedachten? |