SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session extraordinaire de 2010 Buitengewone zitting 2010
________________
9 aôut 2010 9 augustus 2010
________________
Question écrite n° 5-24 Schriftelijke vraag nr. 5-24

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au ministre du Climat et de l'Énergie

aan de minister van Klimaat en Energie
________________
Accueil pendant les vacances organisé par le département ministériel pour les enfants des membres du personnel Vakantieopvang georganiseerd binnen het ministerieel departement voor de kinderen van personeelsleden 
________________
garde d'enfants
impôt sur le revenu
déduction fiscale
ministère
fonction publique
kinderoppas
inkomstenbelasting
belastingaftrek
ministerie
overheidsapparaat
________ ________
9/8/2010Verzending vraag
22/9/2010Antwoord
9/8/2010Verzending vraag
22/9/2010Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-14
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-15
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-16
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-17
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-18
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-19
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-20
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-21
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-22
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-23
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-25
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-26
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-27
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-28
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-14
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-15
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-16
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-17
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-18
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-19
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-20
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-21
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-22
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-23
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-25
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-26
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-27
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-28
________ ________
Question n° 5-24 du 9 aôut 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-24 d.d. 9 augustus 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La loi-programme du 8 avril 2003 instaure, à partir du 1er janvier 2003, dans un nouvel article 52bis du Code des impôts sur les revenus 1992, la possibilité de considérer comme frais professionnels les sommes payées par un employeur (contribuable recueillant des bénéfices ou profits) en faveur d'un milieu d'accueil collectif de la petite enfance, sous certaines conditions.

Ce nouveau système devait permettre d' inciter les partenaires privés à soutenir financièrement l'augmentation du nombre de places d'accueil. L'incitant consiste à considérer comme frais professionnels les fonds versés dans le cadre de ce partenariat (voir l'exposé des motifs de la loi-programme du 8 avril 2003, Doc. parl. Chambre, n° 50 2343/001, p. 47).

Toutefois, le secteur public organise également, pour les enfants, certaines initiatives d'accueil de jour ou d'accueil pendant les vacances. Ainsi, la VRT et l'UZ Gent possèdent leur propre centre de jour pour enfants et plusieurs hôpitaux accueillent de même les enfants des membres de leur personnel. La Communauté flamande organise aussi, durant les vacances, l'accueil des enfants des membres de son personnel. Il existe sans aucun doute des initiatives similaires au niveau fédéral.

C'est la raison pour laquelle je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Le département dont le ministre a la responsabilité organise-t-il l'accueil de jour ou l'accueil pendant les vacances des enfants de son personnel ou du personnel d'autres instances publiques ?

2. Dans l'affirmative, le ministre peut-il donner un aperçu du nombre de places d'accueil ?

3) Dans l'affirmative, le ministre peut-il indiquer à quelles conditions les membres du personnel peuvent faire appel, pour leurs enfants, à l'accueil de jour ou à l'accueil pendant les vacances ?

 

De Programmawet van 8 april 2003 voerde met ingang vanaf 1 januari 2003, in een nieuw artikel 52bis in het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, de mogelijkheid in om de sommen die een werkgever (verkrijger van winst of baten) betaalde ten gunste van een collectieve voorziening voor kinderopvang onder bepaalde voorwaarden aan te kunnen merken als beroepskosten.

Het was de bedoeling om met dit nieuw ingevoerde systeem privé-partners uit te nodigen om de uitbreiding van het aantal opvangplaatsen financieel te ondersteunen. De stimulans bestaat erin om de in het kader van dit partnerschap gestorte uitgaven als beroepskosten aan te merken (zie toelichting Programmawet 8 april 2003, Parl. St. Kamer, nr. 50 2343/001, blz. 47).

Ook de publieke sector organiseert echter bepaalde initiatieven van kinderdagopvang of vakantieopvang. Zo heeft de VRT en de UZ Gent een eigen kinderdagverblijf en ook verschillende ziekenhuizen vangen de kinderen van hun personeelsleden op. De Vlaamse Gemeenschap organiseert eveneens kinderopvang in de vakanties voor de kinderen van haar personeelsleden. Ongetwijfeld bestaan er ook op federaal niveau initiatieven.

Om deze redenen had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1.) Organiseert het departement waarvoor de minister verantwoordelijk is kinderdagopvang of vakantieopvang voor zijn personeelsleden of personeelsleden van andere overheidsinstanties?

2.) Zo ja, kan de minister een overzicht geven van het aantal opvangplaatsen?;

3.) Zo ja, kan de minister aangeven onder welke voorwaarden de personeelsleden aanspraak kunnen maken op de kinderdagopvang of vakantieopvang?

 
Réponse reçue le 22 septembre 2010 : Antwoord ontvangen op 22 september 2010 :

J’ai l’honneur de porter les éléments suivants à la connaissance de l’honorable membre :

Pour ce qui concerne le Service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, j’ai l’honneur de renvoyer à la réponse de ma collègue la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique à la question n° 5-16 portant sur le même sujet.

Pour ce qui concerne le SPF Economie, PME, Classes moyennes et Energie, j’ai l’honneur de renvoyer à la réponse de mon collègue le ministre pour l’Entreprise et la Simplification à la question n° 5-27 portant sur le même sujet.

Pour ce qui concerne le Service public de programmation (SPP) Développement durable:

Il est, pour une partie importante de sa gestion du personnel, dépendant du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.

Le SPP développement durable n’organise pas lui-même d’accueil d’enfants ou accueil durant les périodes de vacances pour ses membres du personnel ou pour les membres du personnel des autres autorités publiques.

J’ai donc également l’honneur de renvoyer à la réponse de ma collègue la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique à la question n° 5-16 portant sur le même sujet.

Ik heb de eer het geachte lid te antwoorden:

Met betrekking tot de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, heb ik de eer te verwijzen naar het antwoord van mijn collega, de minister voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, op vraag nr. 5-16 over hetzelfde onderwerp.

Met betrekking tot de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, heb ik de eer te verwijzen naar het antwoord van mijn collega, de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen, op vraag nr. 5-27 over hetzelfde onderwerp.

Met betrekking tot de Programmatorische Overheidsdienst (POD) Duurzame Ontwikkeling:

Zij is wat betreft een belangrijk deel van haar personeelsbeleid afhankelijk van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

De POD duurzame Ontwikkeling organiseert zelf geen kinderopvang of vakantie-opvang voor zijn personeelsleden of personeelsleden van andere overheidsinstanties.

Ik heb dan ook de eer te verwijzen naar het antwoord van mijn collega, de minister voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, op vraag nr. 5-16 over hetzelfde onderwerp.