SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
24 mai 2011 24 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2376 Schriftelijke vraag nr. 5-2376

de Lieve Maes (N-VA)

van Lieve Maes (N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Droit à l'intégration sociale - Nombres par région et par commune - Ventilation selon le sexe et l'âge - Dossiers combinant des instruments Recht op maatschappelijke integratie - Aantallen per gewest en per gemeente - Verdeling volgens geslacht en leeftijd - Combinatie van instrumenten per dossier 
________________
aide sociale
revenu minimal d'existence
intégration sociale
statistique officielle
répartition par âge
répartition par sexe
répartition géographique
sociale bijstand
minimumbestaansinkomen
sociale integratie
officiële statistiek
leeftijdsverdeling
verdeling naar geslacht
geografische spreiding
________ ________
24/5/2011Verzending vraag
16/9/2011Antwoord
24/5/2011Verzending vraag
16/9/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2376 du 24 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2376 d.d. 24 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le droit au minimum de moyens d'existence a été remplacé le 1er octobre 2002 par le « droit à l'intégration sociale » (DIS). Le centre public d'action sociale (CPAS) de chaque commune est chargé de garantir le droit à l'intégration sociale aux personnes dont les moyens d'existence sont insuffisants et qui répondent aux conditions légales. Trois instruments sont prévus à cet effet : un emploi, un revenu d’intégration et/ou un projet individualisé d’intégration sociale.

Les régimes diffèrent selon que la personne a moins ou plus de vingt-cinq ans. Un individu âgé de moins de vingt-cinq ans ne peut obtenir de revenu d'intégration que dans trois cas particuliers (durant la période séparant la demande de l'entrée en service, lorsque le jeune suit un projet individualisé d’intégration sociale ou quand des raisons de santé ou d’équité l'empêchent de travailler).

Comme j'entends des récits inquiétants de plusieurs mandataires de CPAS, je souhaiterais apprendre de la ministre :

1) le nombre, par région, de dossiers de DIS ouverts ces cinq dernières années ;

2) Les mêmes chiffres par commune, pour autant qu'ils soient disponibles ;

3) Le nombre de dossiers combinant plusieurs instruments ;

4) Le nombre de dossiers concernant des personnes de moins de vingt-cinq ans ;

5) Le nombre de personnes de moins de vingt-cinq ans qui bénéficient du revenu d'intégration (et relèvent des trois cas particuliers) ;

6) La ventilation de ces chiffres selon le genre.

 

Vanaf 1 oktober 2002 is het recht op het bestaansminimum vervangen door het " recht op maatschappelijke integratie " (RMI). Het openbare centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) van elke gemeente heeft de opdracht het recht op maatschappelijke integratie te waarborgen aan de personen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken en die de voorwaarden van de wet vervullen. Drie instrumenten bestaan hiervoor: tewerkstelling, leefloon en een geïndividualiseerd project - al dan niet gecombineerd.

Er bestaan verschillende manieren van aanpak voor personen jonger en ouder dan vijfentwintig jaar. Normaal gezien komt een persoon jonger dan vijfentwintig jaar niet in aanmerking voor een leefloon, tenzij in drie bijzondere gevallen (tijdens de periode van de aanvraag tot indiensttreding, wanneer de jongere geniet van een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie of wanneer de jongere om gezonds- of billijkheidsredenen niet kan worden tewerkgesteld).

Daar ik van een aantal OCMW mandatarissen verontrustende berichten hoor, had ik graag het volgende van de minister vernomen:

1) Het aantal RMI dossiers per gewest dat werd opgestart gedurende de laatste vijf jaar?

2) Indien deze cijfers beschikbaar zijn per gemeente, ook graag per gemeente.

3) Hoeveel van die dossiers combineren instrumenten?

4) Hoeveel van die dossiers gaan over personen jonger dan vijfentwintig jaar?

5) Hoeveel personen jonger dan vijfentwintig jaar krijgen toch een leefloon (en vallen in de drie voorziene bijzondere situaties)?

6) Wat is de genderverdeling van deze cijfers?

 
Réponse reçue le 16 septembre 2011 : Antwoord ontvangen op 16 september 2011 :

En réponse à votre question, j’ai l’honneur de vous faire savoir que son contenu relève de la compétence de mon collègue, Monsieur Philippe Courard, Secrétaire d’État à l’Intégration Sociale.

In antwoord op uw vraag, heb ik de eer u te laten weten dat de inhoud ervan onder de bevoegdheid valt van mijn collega, de heer Philippe Courard, Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie.