SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
6 mai 2011 6 mei 2011
________________
Question écrite n° 5-2257 Schriftelijke vraag nr. 5-2257

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Une éventuelle sévérité injustifiable de l'inspection alimentaire Een mogelijk onverantwoord streng optreden van de voedselinspectie 
________________
Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire
inspection des aliments
besoin alimentaire
pauvreté
denrée périssable
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Keuringsdienst van waren
voedselbehoefte
armoede
bederfelijke levensmiddelen
________ ________
6/5/2011Verzending vraag
18/5/2011Antwoord
6/5/2011Verzending vraag
18/5/2011Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-834 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-834
________ ________
Question n° 5-2257 du 6 mai 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2257 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'asbl De Klomp, une association de bénévoles de Maldegem, illustre l'enthousiasme et l'engagement de nombreuses personnes dans un projet qui lutte quotidiennement et concrètement contre l'augmentation de la pauvreté. Outre l'asbl De Klomp, il y a des centaines d'exemples qui font preuve d'une solidarité pratique construite sur l'engagement et la foi en la bonté de l'homme.

De Klomp s'occupe notamment de la distribution systématique de vivres aux familles dans la pauvreté. Le système peut être aisément résumé. D'une part, des accords sont conclus, notamment avec des supermarchés et autres exploitants du secteur alimentaire, sur la récolte des surplus. D'autre part, pour un montant mensuel de 20 euros, les gens dans la pauvreté peuvent s'approvisionner une fois par semaine en produits alimentaires.

Naturellement, De Klomp reçoit de la nourriture qui ne peut plus être commercialisée à son prix normal, par exemple parce que la date de péremption est presque expirée ou est à la limite, ou parce que certains légumes ont perdu de leur valeur esthétique. Nous savons tous que ces normes ont pris ces dernières années une ampleur sans précédent et peut-être même non désirée. Par ailleurs, De Klomp doit entretenir un lien de confiance avec son public et malgré tout garantir une qualité minimum. Les gens dans la pauvreté veulent aussi de la qualité et ne peuvent pas être victimes, par exemple, d'une intoxication alimentaire. En bref, il est logique et même important que l'Inspection alimentaire fédérale intervienne dans ce domaine. Toutefois, ces contrôles peuvent être effectués de manière très différente comme le prouve l'histoire suivante.

Le 19 avril dernier, l'Inspection alimentaire s'est rendue dans le centre de distribution d'aliments de De Klomp. Du fait que cela s'était produit auparavant, il n'y avait aucune raison de paniquer. Cette intervention s'est cependant déroulée de manière très différente. Une date de péremption d'un jour – 24 heures – plus tôt figurait sur la nourriture. L'Inspection alimentaire a ordonné immédiatement et de manière irrévocable de tout détruire et de tout jeter dans le conteneur à ordures. Le résultat est facile à deviner: les gens qui attendaient leur distribution d'aliments ont organisé un raid sur ce container et l'ont complètement vidé.

L'inspection alimentaire est encore allée plus loin : elle a forcé les collaborateurs de De Klomp – des bénévoles – à dire qui avait fourni ces produits. En cas de refus de fournir ces informations, le centre de distribution d'aliments de De Klomp serait fermé. La crainte est grande de voir l'Inspection alimentaire interdire à tous les fournisseurs (principalement les supermarchés) d'encore fournir des produits alimentaires à De Klomp. Finalement, il est apparu que l'Inspection alimentaire a pris ces mesures exceptionnellement sévères parce qu'un ex-collaborateur de De Klomp, l'ancien président qui a été forcé de quitter l'association, avait déposé plainte. La vengeance semble être le principal mobile, mais les conséquences peuvent être très pénibles. En premier lieu pour les gens dans la pauvreté pour qui ce ravitaillement est littéralement vital, mais aussi pour les bénévoles qui investissent beaucoup et, enfin, pour les fournisseurs qui préféraient offrir leur biens non vendables plutôt que de les détruire.

Comment la ministre perçoit-elle ce récit ? Reconnaît-elle que l'Inspection alimentaire fédérale a, dans ce cas particulier, agit d'une manière inutilement sévère, impitoyable et insensée ? La ministre reconnaît-elle l'importance d'une solidarité chaleureuse, bien organisée et spontanée de citoyens qui interviennent là où la communauté fait défaut ? La ministre juge-t-elle comme moi inacceptable que les bénévoles soient brusqués et même contraints de dénoncer leurs fournisseurs par un institut fédéral qui profite de sa position de force ? La ministre est-elle disposée à donner des instructions à l'Inspection alimentaire fédérale afin que celle-ci – naturellement sans compromettre les normes de qualité minimales qu'exigent l'hygiène et la sécurité – fasse preuve du respect nécessaire et d'une indulgence responsable lors de l'inspection de telles initiatives de bénévoles ? N'est-il pas logique que l'Inspection alimentaire intervienne ici plutôt dans le but de stimuler, de conseiller et d'accompagner ?

 

De vzw De Klomp, een vrijwilligerswerking uit Maldegem, illustreert hoe enthousiasme en betrokkenheid van vele mensen worden omgezet in een slagkrachtig project dat dagelijks en concreet de stijgende armoede bestrijdt. Zoals De Klomp zijn er honderden voorbeelden, bewijzen van praktische solidariteit, gebouwd op veel inzet en geloof in het goede van de mens.

De Klomp werkt o.a. aan een systematische voedselbedeling aan gezinnen in armoede. Het systeem daarvan kan eenvoudig worden samengevat. Enerzijds sluit men met o.a. supermarkten en andere voedselactoren afspraken over het ophalen van restanten. Anderzijds kunnen mensen in armoede voor een maandelijks bedrag van 20 euro beroep doen op een wekelijks bevoorrading van voedingswaren.

Uiteraard ontvangt De Klomp voedsel dat niet meer volwaardig kan worden gecommercialiseerd. Dit komt o.a. omdat de houdbaarheidsdatum bijna verstreek of op het nippertje loopt, of omdat groenten wat van hun esthetische waarde verloren… en we weten allemaal dat deze normen de voorbije jaren ongekende en wellicht ook ongewenste omvang aannemen. Anderzijds moet De Klomp een vertrouwensband met haar publieke behouden en toch een minimaal aanvaardbare kwaliteit waarborgen. Ook mensen in armoede willen kwaliteit en mogen geen slachtoffer worden van bijv. voedselvergiftigingen. Kortom: het is logisch en zelfs belangrijk dat o.a. de federale Voedselinspectie hier optreedt. Toch kunnen ook deze controles erg verschillend verlopen. Getuige daarvan het volgende verhaal uit De Klomp.

Op 19 april jl. bezocht de Voedselinspectie de voedselbedeling van De Klomp. Dat gebeurde ook al eerder, dus geen reden voor paniek. Maar dit optreden verliep helemaal anders. Een deel van de voedingswaren vermeldde een vervaldatum van één dag - 24 uren - eerder dan de bedeling. Daarop gaf de Voedselinspectie de opdracht om alles meteen en onherroepelijk te vernietigen door het in de afvalcontainer te kieperen. Het gevolg liet zich raden: de mensen die wachtten op hun voedselbedeling organiseerden een raid op deze container en haalden hem leeg. De voedselinspectie ging nog verder: ze dwong de medewerkers van De Klomp - vrijwilligers - om te vertellen wie deze producten leverde. Bij weigering om deze informatie te verstrekken zouden ze de voedselbedeling van De Klomp sluiten. Zo groeit de vrees dat alle leveranciers (voornamelijk supermarkten) door de Voedselinspectie zullen verboden worden om nog voedingsmiddelen aan De Klomp te leveren. Uiteindelijk bleek dat de Voedselinspectie deze uitzonderlijk strenge maatregelen trof omdat een ex-medewerker van De Klomp, de voormalige voorzitter die niet zonder onmin uit de vereniging werd gezet, een klacht neerlegde. Wraak lijkt hier de belangrijkste drijfveer… maar de gevolgen kunnen erg pijnlijk zijn. In eerste plaats voor de mensen in armoede voor wie deze bedeling letterlijk levensnoodzakelijk is, ook voor de vrijwilligers die hierin zoveel investeren en tenslotte voor de leveranciers die liever hun niet verkoopbare goederen wegschenken dan zinloos vernietigen.

Hoe percipieert de minister dit verhaal? Deelt zij mijn mening dat de Federale Voedselinspectie in dit specifieke geval op een onnodige harde, harteloze en zinloze wijze optrad? Beaamt de minister het grote belang van een hartelijke en goed georganiseerde spontane solidariteit van burgers, die op kwaliteitsvolle wijze aanvult waar de formele gemeenschap in gebreke blijft? Vindt de minister het ook onaanvaardbaar dat vrijwilligers vanuit een machtspositie van zo'n federaal instituut worden gebruuskeerd en zelfs gedwongen om hun leveranciers te "verklikken"? Is de minister bereid om de Federale Voedselinspectie te instrueren dat zij - uiteraard zonder in te leveren op de minimale kwaliteitseisen die hygiëne en veiligheid bewaken - bij de inspectie van dergelijke vrijwilligersinitiatieven het noodzakelijke respect en verantwoorde lankmoedigheid dienen te betonen? Lijkt het niet logisch dat de Voedselinspectie hier eerder stimulerende, adviserend en begeleidend zou optreden?

 
Réponse reçue le 18 mai 2011 : Antwoord ontvangen op 18 mei 2011 :

Le 19 avril, l'Agence alimentaire a en effet effectué un contrôle auprès de l’ASBL De Klomp. Cela s'est produit à la suite d’une plainte qu’a déposée un consommateur au point de contact de l' Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire (AFSCA). Il s’agissait en fait déjà de la deuxième plainte à l’encontre du même établissement.

Le 1er février, un contrôle a été réalisé pour la première plainte et a permis de constater qu’un grand nombre de produits proposés dans le magasin avaient dépassé la date limite de consommation. Cela concernait principalement la charcuterie, les produits carnés et plats préparés. Il a donc été très clairement expliqué que le dépassement de cette date de péremption pouvait constituer une menace sérieuse pour la santé publique. Ces produits doivent bien sûr être détruits. Au début avril, une nouvelle plainte, identique, a été déposée à l'AFSCA.

Un second contrôle a dès lors eu lieu le 19 avril. L’ASBL De Klomp était alors occupée à trier la marchandise entrante. L’attention des contrôleurs de l’Agence alimentaire a été attirée par des signes « extérieurs » de pourrissement et la majorité des produits, plus de 90 % dans les réfrigérateurs et les congélateurs, avaient dépassé la date « à consommer jusqu’au » et ces marchandises ne pouvaient donc plus être vendues ou proposées à la consommation.

En ce qui concerne votre remarque qui stipule que « L'Agence alimentaire est encore allée plus loin: elle a forcé les collaborateurs de De Klomp - bénévoles - à dire qui livrait ces produits », je vous signale que toute personne active dans la chaîne alimentaire doit légalement pouvoir démontrer la traçabilité des produits. C’est dans ce cadre que l’Agence a posé la question aux bénévoles présents.

L’AFSCA n’a donc pas agi comme un acteur d’une «vengeance» et ne s’est certainement pas montrée excessivement dure, cruelle ou inutile. Je voudrais inverser la question: que feriez-vous si, à cause de contrôles moins stricts de la part de l'Agence alimentaire, quelqu'un qui doit compter sur la distribution alimentaire tombait gravement malade ou pire, en consommant des denrées dont la date de péremption est dépassée? La question serait: pourquoi l'Agence alimentaire fait-elle deux poids deux mesures? Pourquoi cette distinction discriminatoire entre les consommateurs les plus aisés et les gens qui dépendent de la distribution alimentaire?

Je tiens également à mentionner que l' AFSCA agit de manière didactique, encourageante et en concertation avec ce secteur. Elle travaille en effet en coopération avec les banques alimentaires belges sur un projet permettant d'organiser des séances d'information, non seulement pour les neuf banques alimentaires, mais aussi avec plus de 600 organisations caritatives affiliées aux banques alimentaires. En outre, une campagne d'information est en préparation pour les familles qui utilisent cette distribution alimentaire.

Il est tout à fait normal qu’une entreprise distribue gratuitement des produits proches de la date limite de consommation aux personnes dans le besoin au lieu de les soumettre au traitement habituel des déchets. A ce stade, ces denrées sont en effet consommables sans risque et ne sont pas des déchets.

Sous l’impulsion de l’Agence alimentaire, le secteur de la distribution et les banques alimentaires sont occupés à passer des accords dans le cadre de la traçabilité.

Les banques alimentaires fournissent de l'excellent travail depuis de nombreuses années, soutenues par les organisations sectorielles, d'une manière sûre et responsable.

Je soutiens ces initiatives car je pense que les banques alimentaires jouent un rôle important pour aider les plus démunis, même si on peut regretter que nos sociétés modernes nécessitent encore de telles initiatives. La solidarité et la bonne volonté dont font preuve ces bénévoles au quotidien doivent faire l’objet de félicitations et être encouragées.

Il serait cependant tout à fait inapproprié, voire criminel, que la nourriture qui pourrait être potentiellement dangereuse pour la santé publique soit fournie aux personnes ne disposant que de peu de moyens. Je ne peux donc pas accepter qu’il y ait une sécurité alimentaire à 2 vitesses selon les revenus du consommateur.

Het Voedselagentschap heeft op 19 april inderdaad een controle uitgevoerd bij VZW De Klomp. Dit gebeurde naar aanleiding van een klacht van een consument bij het meldpunt voor de consumenten bij het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV). Het was trouwens reeds de tweede klacht over dezelfde instelling.

Op 1 februari werd voor de eerste klacht een controle uitgevoerd met als vaststelling dat een groot aantal producten werd aangeboden in de winkelruimte met een overschreden “te gebruiken tot”-datum. Het betrof hier vooral charcuterie, vleesproducten en bereide gerechten. Er werd toen zeer duidelijk uitgelegd dat het overschrijden van deze uiterste gebruiksdatum een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kan inhouden. Deze producten dienen dan uiteraard ook te worden vernietigd. Begin april werd een nieuwe, identieke, klacht ingediend bij het FAVV.

Daarom vond op 19 april een tweede controle plaats. De vzw De Klomp was de binnengekomen goederen te sorteren. De aandacht van de controleurs werd direct getrokken door “uiterlijke” tekenen van bederf van de producten en meer dan 90 % van de producten in de koelkasten en diepvriezers had een overschreden “te gebruiken tot” datum. Deze producten mochten dus niet meer verkocht of ter consumptie aangeboden worden.

Wat betreft uw opmerking – "Het Voedselagentschap ging nog verder: ze dwong de medewerkers van De Klomp – vrijwilligers – te zeggen wie deze producten leverde” – wijs ik op de wettelijke verplichting voor iedereen die in de voedselketen actief is om de traceerbaarheid van de producten te kunnen aantonen. Het is in dit kader dat het Agentschap de vraag stelde aan de aanwezige vrijwilligers.

Het FAVV trad hier helemaal niet op als een acteur in een wraakactie en was zeker niet overmatig hard, harteloos of zinloos. Ik zou de vraag willen omkeren: wat zou u ervan vinden indien er door minder strenge controles door het Voedselagentschap iemand die moet rekenen op voedselbedeling ernstig ziek zou worden. Of erger nog, als dat zou gebeuren door het eten van levensmiddelen waarvan de uiterste gebruiksdatum overschreden is? Dan zou men de volgende vraag stellen: waarom hanteert het Voedselagentschap twee maten en twee gewichten? Waarom dit discriminerende onderscheid tussen welgestelde consumenten en mensen die afhangen van voedselbedeling?

Verder wil ik nog vermelden dat het FAVV didactisch, aanmoedigend en in overleg met deze sector optreedt. Het werkt in samenwerking met de Belgische voedselbanken aan een project om informatiesessies te organiseren, niet enkel voor de negen voedselbanken, maar ook voor de meer dan 600 liefdadigheidsinstellingen die aangesloten zijn bij de voedselbanken. Ook wordt een voorlichtingscampagne voorbereid voor de gezinnen die gebruik maken van deze voedselbedeling.

Het is volledig normaal dat een onderneming gratis producten uitdeelt die de uiterste gebruiksdatum benaderen aan personen in nood, eerder dan ze naar de gewoonlijke afvalverwerking te verwijzen. In dit stadium kunnen deze levensmiddelen zonder risico worden geconsumeerd en zij zijn dan ook geen afval.

De distributiesector en de voedselbanken zijn onder impuls van het Agentschap bezig met goede afspraken te maken in verband met de traceerbaarheid.

De voedselbanken verrichten al vele jaren, met de steun van de sectororganisaties, schitterend werk, op een veilige en verantwoorde manier.

Ik steun deze initiatieven omdat ik vind dat de voedselbanken een belangrijke rol spelen om de armen te helpen, zelfs indien men het betreurenswaardig kan noemen dat onze moderne samenlevingen nog steeds dergelijke initiatieven nodig heeft. De solidariteit en de goede wil die deze vrijwilligers dagelijks aan de dag leggen, moeten het voorwerp uitmaken van felicitaties en moeten worden aangemoedigd.

Het zou echter volledig ongepast, zelfs crimineel zijn indien voedsel, dat mogelijk gevaarlijk zou zijn voor de volksgezondheid, dan maar aan minder vermogenden zou worden bezorgd. Daarom kan ik het niet aanvaarden dat er een voedselveiligheid zou bestaan met twee snelheden naargelang het inkomen van de consument.