SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
20 avril 2011 20 april 2011
________________
Question écrite n° 5-2131 Schriftelijke vraag nr. 5-2131

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Etablissements pénitentiaires - Caisse d'entraide des détenus Gevangenissen - Steunfonds voor gedetineerden 
________________
établissement pénitentiaire
administration pénitentiaire
détenu
strafgevangenis
gevangeniswezen
gedetineerde
________ ________
20/4/2011Verzending vraag
18/10/2011Antwoord
20/4/2011Verzending vraag
18/10/2011Antwoord
________ ________
Question n° 5-2131 du 20 avril 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-2131 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La caisse d'entraide des détenus est utilisée, d'une part, pour le soutien financier individuel de détenus indigents et, d'autre part, pour certains paiements en faveur des détenus (tickets de train lors de la remise en liberté, intervention dans les frais de déplacement des membres de la famille, financement d'activités socioculturelles pour les détenus, achat infrastructures sportives, ...).

Cette caisse d'entraide est alimentée par une petite marge bénéficiaire sur les produits que les détenus achètent dans la prison (crédits d'appel, boissons). Les détenus veillent donc eux-mêmes à son financement.

Selon le Conseil central de surveillance pénitentiaire, les critères d'accès ainsi que la fréquence d'utilisation de la caisse d'entraide sont peu transparents dans la majorité des établissements. Ainsi, il règne une grande confusion dans les critères de définition et de sélection des détenus moins aisés. C'est pourquoi la manière d'aider des détenus indigents varie fort d'un établissement à l'autre.

Je voudrais poser les questions suivantes à ce sujet :

1. Le ministre adhère-t-il à la critique du Conseil central concernant le manque de transparence et la confusion sur l'utilisation du fonds d'entraide dans la majorité des établissements ? Dans l'affirmative, qu'a entrepris ou qu'envisage le ministre pour remédier au problème ?

2. Qui gère un fonds d'entraide et en porte la responsabilité finale ? Qui détermine quels détenus sont indigents et à quelles activités de l'argent est consacré ? Les détenus participent-ils à la gestion de ce fonds d'entraide ? Le ministre estime-t-il qu'une forme de cogestion est positive et souhaite-t-il prendre des mesures dans ce sens ?

3. À combien s'élève le solde des fonds d'entraide dans les différentes établissements pénitentiaires ? Ces fonds sont-ils uniquement alimentés par les revenus de la cantine de la prison ou existe-t-il d'autres formes de financement, par exemple une intervention directe de la Justice ?

 

Het steunfonds voor gedetineerden wordt enerzijds aangewend voor de individuele financiële steun van behoeftige gedetineerden en anderzijds voor bepaalde betalingen ten voordele van de gedetineerden (treinticket bij vrijstelling, tussenkomst in reiskosten van familieleden, financiering van sociaal-culturele activiteiten ten voordele van de gedetineerden, aankoop sportinfrastructuur, …).

Dit steunfonds wordt gespijsd door een kleine winstmarge op de producten die gedetineerden in de gevangenis kopen (belwaarde, drank). De gedetineerden zorgen dus zelf voor de financiering ervan.

Volgens de Centrale Toezichtraad voor het Gevangeniswezen zijn de criteria voor de toegankelijkheid evenals de frequentie van het gebruik van het steunfonds in de meeste inrichtingen weinig transparant. Zo heerst er grote onduidelijkheid over de criteria om minder gegoede gedetineerden te definiëren en te selecteren. De wijze waarop behoeftige gedetineerden geholpen worden varieert daarom sterk van inrichting tot inrichting.

Ik heb hierover de volgende vragen

1. Beaamt de minister de kritiek van de Toezichtraad over de beperkte transparantie en onderduidelijkheid over het gebruik van het steunfonds in de meeste inrichtingen? Zo ja, wat ondernam of plant de minister om dit euvel te verhelpen?

2. Wie beheert een steunfonds en draagt er de eindeverantwoordelijkheid voor? Wie bepaalt welke gedetineerden behoeftig zijn en aan welke activiteiten er geld wordt uitgegeven? Hebben de gedetineerden medezeggenschap in het beheer van dit steunfonds? Vindt de minister een vorm van medebeheer positief en wil hij maatregelen in deze zin uitvaardigen?

3. Wat bedraagt het saldo van de steunfondsen in de verschillende gevangenissen? Worden deze fondsen enkel gespijsd via de inkomsten uit de gevangeniskantine of zijn er nog andere manieren van financiering (bijv. een directe subsidie vanuit Jusititie)?

 
Réponse reçue le 18 octobre 2011 : Antwoord ontvangen op 18 oktober 2011 :
  1. La gestion du fonds d'entraide est régie par une circulaire du directeur général de la Direction générale des établissements pénitentiaires. Elle détermine la manière dont le fonds d'entraide est alimenté et à quelles fins celui-ci peut être utilisé. Les principes sont clairs : le fonds d’entraide a pour but d’aider les détenus les plus nécessiteux et de permettre la prise en charge de dépenses découlant de la demande solidaire des détenus. La responsabilité finale de la gestion est confiée au directeur de l'établissement. Sans une décision écrite de ce dernier, aucune dépense ne peut être faite. Malgré ces règles générales, l'utilisation du fonds d'entraide est divergente dans les différentes prisons. Je partage votre avis que le fonds d'entraide doit pouvoir être utilisé d'une manière plus transparente et peut-être aussi plus harmonisée. Un groupe de travail interne de la DG EPI élaborera un cadre de référence aux fins d'harmonisation.

  2. Comme déjà indiqué, les directions locales assument la responsabilité finale de la gestion du fonds d'entraide dans les limites déterminées à ce sujet dans la circulaire précitée. C'est donc la direction locale qui décide si les critères pour une dépense du fonds d'entraide sont remplis ou non. La circulaire dispose que la direction doit veiller à ce que chaque dépense pour compte du fonds d’entraide soit utile à la communauté des détenus et que toutes les recettes et dépenses soient soigneusement et systématiquement comptabilisées. Les détenus ne participent pas à la gestion du fonds d'entraide. Le cadre de référence précité à concevoir pourrait examiner la possibilité de cogestion.

  3. Il est très difficile de connaître l'état exact du fonds d'entraide des détenus par prison à cette période de l'année : pour cela, il faut en effet que tous les comptes auxiliaires de la « masse des détenus » soient clôturés dans la comptabilité de tous les établissements pénitentiaires, et que les recettes et les dépenses du fonds d'entraide soient transférées. En outre, il convient de tenir compte du fait que l'état du fonds d'entraide est un état à un moment donné qui ne peut pas prendre en considération les mouvements permanents des transactions financières et des dépenses engagées. Il peut être mentionné à titre d’illustration que le montant total (pour les 35 établissements pénitentiaires et centres pour jeunes) disponible selon cette manière s'élevait à 2 684 734, 84 euros au 29 juillet 2011. Un état correct n'est disponible qu'après que l'année a été clôturée, donc au début de l’année suivante.

    Outre les recettes de la cantine, le revenu éventuel de la location d'appareils et la vente de consommations lors de visites, il arrive sporadiquement que le fonds d'entraide soit alimenté par des dons. Aucune intervention directe n'est prévue au budget du Service public fédéral (SPF) Justice.

  1. Het beheer van het Steunfonds wordt geregeld door een omzendbrief van de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen. Daarin is bepaald hoe het Steunfonds wordt gespijsd en voor welke doeleinden het kan aangewend worden. De principes liggen duidelijk vast: het Steunfonds heeft tot doel de meest behoeftige gedetineerden te helpen en uitgaven voortspruitend uit de solidaire vraag van de gedetineerden mogelijk te maken. De eindverantwoordelijkheid voor het beheer ligt bij de directeur van de inrichting. Zonder een schriftelijke beslissing van deze laatste, kunnen er geen uitgaven worden verricht. Ondanks deze algemene regels, is het gebruik van het Steunfonds in de verschillende gevangenissen uiteenlopend. Ik ben het met U eens dat het gebruik van het Steunfonds op een meer transparante, en wellicht ook op een meer geharmoniseerde wijze moet kunnen geschieden. Een interne werkgroep van het DG EPI zal een referentiekader tot harmonisatie uitwerken.

  2. Zoals gezegd, dragen de lokale directies de eindverantwoordelijkheid voor het beheer van het Steunfonds binnen de grenzen die daarvoor zijn bepaald in de genoemde omzendbrief. Het is dus de lokale directie die beslist of de criteria voor een uitgave van het Steunfonds vervuld zijn of niet. In de omzendbrief is bepaald dat de directie er dient over te waken dat elke uitgave ten laste van het Steunfonds nuttig is voor de gevangenisgemeenschap en dat alle ontvangsten en uitgaven zorgvuldig en systematisch worden geboekt. De gedetineerden hebben geen zeggenschap in het beheer van het Steunfonds. De mogelijkheid van medebeheer zou kunnen worden onderzocht in het kader van het hoger vermelde, te ontwerpen referentiekader.

  3. Het is zeer moeilijk in deze periode van het jaar de exacte stand van het steunfonds gedetineerden per gevangenis te kennen: hiervoor dienen immers in de boekhouding van alle penitentiaire inrichtingen alle hulprekeningen van de “massa gedetineerden” afgesloten te worden, en de ontvangsten en uitgaven naar en van het steunfonds overgedragen te worden. Bovendien dient er rekening mee gehouden te worden dat de stand van het steunfonds steeds een momentopname is, die geen rekening kan houden met de permanente bewegingen van financiële transacties en op stapel staande bestedingen. Ter illustratie kan worden vermeld dat het totale bedrag (voor de 35 penitentiaire inrichtingen en jongerencentra) dat op 29 juli 2011 op deze wijze beschikbaar was, 2 684 734,84 euro bedroeg. Een correcte stand van zaken is slechts beschikbaar na de jaarafsluiting, dus bij het begin van het volgende jaar.

    Naast de inkomsten uit de kantine, de eventuele opbrengst van verhuur van toestellen en de verkoop van consumpties bij bezoek, gebeurt het sporadisch dat het Steunfonds wordt gespijsd met giften. Er is geen directe subsidie op de begroting van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie voorzien.