SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
4 avril 2014 4 april 2014
________________
Question écrite n° 5-11360 Schriftelijke vraag nr. 5-11360

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
Troubles des conduites alimentaires chez les enfants de eetstoornissen bij kinderen 
________________
maladie de la nutrition
jeune
statistique de la santé
voedingsziekte
jongere
gezondheidsstatistiek
________ ________
4/4/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
4/4/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4925 Requalification de : demande d'explications 5-4925
________ ________
Question n° 5-11360 du 4 avril 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11360 d.d. 4 april 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À l’occasion de ma précédente question écrite (n° 5-8549) où j’avais posé à la ministre des question sur les troubles alimentaires chez les enfants, elle répondit : « Dans le cadre hospitalier, le RPM (résumé psychiatrique minimum) nous apprend que pour 45 % des cas d'anorexie traités, on enregistre une nette amélioration ; pour 30 pour cent, des problèmes persistent, et pour 25 pour cent, il est question de situation chronique, voire de décès consécutifs à une dénutrition ou un suicide. » Ces donnés très inquiétantes méritent un suivi.

1) Entre 2005 et 2010, il y a eu une augmentation évidente du nombre d’enfants souffrant de troubles de la conduite alimentaire. La ministre pressent-elle que cette augmentation a continué après 2010 ? Si oui, peut-elle justifier ce sentiment par des données chiffrées et estime-t-elle que cette situation soit préoccupante ? Si non, pourquoi ne dispose-t-on pas de données quantitatives à ce sujet ?

2) Combien d’enfants guérissent-ils après traitement ? Selon la ministre le nombre d'enfants qui guérissent après un traitement est-il en augmentation ?

3) Dans sa réponse à la question n° 5-11085, la ministre mentionne : « Les recherches scientifiques récentes recommandent l’intégration des parents dans le processus thérapeutique de leur enfant. Cela implique un engagement des parents. Ceux-ci sont maintenant considérés comme étant les mieux à même d’aider leur enfant. Ceci, bien entendu, s’ils bénéficient d’un soutien professionnel multidisciplinaire et spécialisé dans ces techniques. » Dans le traitement et la prévention des troubles de la conduite alimentaire prévoit-on un accompagnement spécifique pour la famille ? La ministre peut-elle expliquer pourquoi on le prévoit ou pourquoi on le prévoit pas ?

4) Dans sa réponse à la question n° 5-11085, la ministre mentionne que « plusieurs blogs pro-ana ont été rendus inaccessibles. » De combien de blogs et de sites web s’agit-il ?

 

Naar aanleiding van mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 5-8549, had ik de Minister graag nog de volgende vragen gesteld over eetstoornissen bij kinderen. In haar antwoord schrijft u ondermeer: "De MPG (minimale psychiatrische gegevens) leren ons dat in het ziekenhuis bij 45 % van de behandelde anorexia een duidelijke verbetering wordt gerealiseerd. Bij 30 % blijven er klachten aanwezig, en bij 25 % wordt de toestand chronisch of is er sprake van overlijden door ondervoeding of suïcide." Deze zeer verontrustende cijfers vragen aldus om opvolging.

1) Tussen 2005 en 2010 was er een duidelijke stijging van het aantal kinderen met een eetstoornis. Vermoedt de minister dat dit aantal verder gestegen is na 2010? Zo ja, kan u dit cijfermatig toelichten, en acht de minister deze situatie onrustwekkend? Zo neen, waarom bestaan hier geen cijfers meer over?

2) Hoeveel kinderen genezen na een behandeling? Is er volgens u sprake van een stijging van het aantal kinderen dat geneest na een behandeling?

3) In uw antwoord op vraag nr. 5-11085 haalt u het volgende aan: 'Recente wetenschappelijke studies bevelen aan om de ouders te betrekken bij het therapeutisch proces van hun kind. Dit impliceert een inzet vanwege de ouders. De ouders worden beschouwd als diegenen die hun kind het best kunnen helpen, op voorwaarde uiteraard dat ze een professionele multidisciplinaire en gespecialiseerde ondersteuning in het kader van deze technieken krijgen.' Is er bij de behandeling en preventie van eetstoornissen in België een specifieke begeleiding voorzien voor het gezin? Kan u toelichten waarom wel of niet?

4) In uw antwoord op vraag nr. 5-11085 vermeldt u dat verschillende pro-ana blogs ontoegankelijk werden gemaakt. Om hoeveel websites en blogs gaat het hier?