SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
11 mars 2014 11 maart 2014
________________
Question écrite n° 5-11224 Schriftelijke vraag nr. 5-11224

de Inge Faes (N-VA)

van Inge Faes (N-VA)

au vice-premier ministre et ministre de l'Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________________
la plainte de la Commission européenne au sujet de la loi sur les pratiques du commerce de klacht van de Europese Commissie inzake de wet op de handelspraktijken 
________________
réglementation commerciale
commerce ambulant
violation du droit de l'UE
contrôle des prix
baisse des prix
recours contentieux (UE)
arrêt de la Cour (UE)
handelsregelingen
straathandel
schending van het EU-recht
prijsbeheersing
prijsdaling
beroepsprocedure (EU)
arrest van het Hof (EU)
________ ________
11/3/2014Verzending vraag
8/4/2014Antwoord
11/3/2014Verzending vraag
8/4/2014Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4349
Aussi posée à : question écrite 5-11223
Requalification de : demande d'explications 5-4349
Aussi posée à : question écrite 5-11223
________ ________
Question n° 5-11224 du 11 mars 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11224 d.d. 11 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À la suite d'une plainte de la Commission européenne au sujet de la loi belge sur les pratiques du commerce, l'avocat général de la Cour européenne de justice a recommandé de condamner la Belgique parce que, selon son analyse portant sur différents points, la loi serait contraire aux règles européennes. Ce pays se montrerait entre autres trop sévère lors du contrôle sur les annonces de baisse de prix et limiterait trop le commerce ambulant. L'avis de l'avocat général, qui donne en grande partie raison à la Commission, n'est pas contraignant mais il est souvent suivi par la Cour. Une énième condamnation de la Cour européenne de justice nous pend donc peut-être au-dessus de la tête.

J'aimerais dès lors savoir dans quelle mesure la ministre suit cette affaire, avec ses collègues, afin de limiter les conséquences, pour ce pays, de l'arrêt imminent ?

 

Na een klacht van de Europese Commissie over de Belgische wet op de handelspraktijken adviseerde de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie om België te veroordelen, dit omdat de wet volgens zijn onderzoek op verschillende punten strijdig zou zijn met de Europese regels. Dit land zou ondermeer te streng optreden bij de controle op aankondigingen van prijsverlagingen en te ver gaan bij het beperken van de ambulante handel. Het advies van de advocaat-generaal, die de Commissie grotendeels gelijk geeft, is niet bindend, maar wordt vaak gevolgd door het Hof. Er hangt dit land dus mogelijk een zoveelste veroordeling door het Europees Hof van Justitie boven het hoofd.

Ik had dan ook graag geweten in welke mate de minister samen met zijn collega-ministers deze zaak opvolgt ten einde de gevolgen van nakende arrest voor dit land te beperken?

 
Réponse reçue le 8 avril 2014 : Antwoord ontvangen op 8 april 2014 :

Nous suivons, bien entendu, ma collègue, la ministre des Classes moyennes, et moi-même, de près cette affaire. La Commission européenne avait formulé trois griefs à l’encontre de la Belgique. Le premier grief relatif à la non application de la loi sur les pratiques du marché aux professions libérales a été rencontré entre-temps. La Cour constitutionnelle a en effet annulé les articles 2, 2°, et 3, § 2, de la loi du 6 avril 2010 (arrêt du 9 juillet 2013 n°99/2013). Dans le Code de droit économique, un livre XIV spécifique aux professions libérales sera toutefois inséré. Ce livre reprendra la plupart des règles du livre VI sur les pratiques du marché.

Le grief relatif au commerce ambulant (limitation à des produits ne dépassant pas 250 euros) devra également être rencontré. Pour cette matière, c’est ma collègue, Madame Laruelle, qui est compétente.

Quant au troisième grief relatif à la fixation d’un prix de référence lors d’une annonce de réduction de prix, je souhaite attendre que la Cour de Justice se prononce et rende son arrêt avant d’envisager une éventuelle modification de la loi.

Uiteraard volgen wij, mijn collega, de minister van Middenstand en ikzelf, deze zaak van nabij. De Europese Commissie had drie bezwaren geformuleerd tegen ons land. Het eerste bezwaar betrof het niet van toepassing zijn van de wet marktpraktijken op de vrije beroepen, maar aan dit bezwaar is ondertussen tegemoet gekomen. Het Grondwettelijk Hof heeft immers de artikelen 2, 2°, en 3, § 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming vernietigd bij arrest nr. 99/2013 van 9 juli 2013. In het Wetboek van economisch recht zal een boek XIV worden ingevoegd dat op het vlak van de marktpraktijken de regels bevat voor de vrije beroepen. Deze regels sluiten aan bij deze voorzien in boek VI dat geldt voor de andere ondernemingen.

Aan het bezwaar over de ambulante handel, meer bepaald de beperking tot goederen van niet meer dan 250 euro, moet eveneens worden tegemoetgekomen. Voor deze materie is het mijn collega, mevrouw Laruelle, die bevoegd is.

Wat het derde bezwaar betreft dat betrekking heeft op de vaststelling van de referentieprijs, wens ik de uitspraak van het Hof van Justitie af te wachten. In functie van dit arrest zullen, indien nodig, aanpassingen aan de wet gebeuren.