SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
5 février 2014 5 februari 2014
________________
Question écrite n° 5-11038 Schriftelijke vraag nr. 5-11038

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
une étude sur les besoins en soins des détenus et internés een studie over de zorgbehoefte van gedetineerden en geïnterneerden 
________________
internement psychiatrique
détenu
assurance maladie
opname in psychiatrische kliniek
gedetineerde
ziekteverzekering
________ ________
5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord
5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 5-4424 Requalification de : demande d'explications 5-4424
________ ________
Question n° 5-11038 du 5 février 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11038 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans sa réponse à ma question écrite n° 5-6455, la ministre annonce que le groupe de travail en question a recommandé de faire réaliser une étude. Celle-ci sonderait entre autres les besoins réels en soins des détenus et internés, les formes de soins et le volume de soins à dispenser, la possibilité d'appliquer un modèle forfaitaire de soins de base et la faisabilité du système.

Mes questions à ce sujet sont les suivantes.

1) La ministre a fait référence à une proposition de faire réaliser une étude. Cette étude a-t-elle déjà débuté ? À qui a-t-elle été confiée ? Quelles sont les missions concrètes qui ont été confiées et les questions à aborder dans l'étude ? Quand l'étude sera-t-elle remise ? Quel est le coût de cette étude ?

2) Si l'étude n'a pas encore débuté, pourquoi ? Quand cette étude sera-t-elle commandée et entamée ?

3) Le groupe de travail en question est-il toujours actif ? Qui y siège ? À quelle fréquence se réunit-il ? Quelles sont ses missions actuelles ?

4) Comment la ministre évalue-t-elle les activités de ce groupe de travail ?

 

In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 5-6455 stelt de geachte minister dat de werkgroep waarvan sprake adviseerde om een studie te laten uitvoeren. Deze zou zich onder andere richten op de reële zorgbehoefte van gedetineerden en geïnterneerden, de vormen van zorg en het volume aan zorg dat moet worden verstrekt, de mogelijkheid om een forfaitair model van basiszorg te implementeren en een toets van de haalbaarheid van het systeem.

Hierover de volgende vragen:

1) De geachte minister refereerde aan een voorstel om een studie te laten uitvoeren. Is deze studie reeds aangevat? Aan wie werd ze uitbesteed? Met welke concrete opdrachten en onderzoeksvragen? Wanneer wordt ze opgeleverd? Wat is de kostprijs van die studie?

2) Indien de studie nog niet is aangevat: waarom is dit nog niet gebeurd? Wanneer zal deze worden besteld en aangevat?

3) Is de werkgroep in kwestie nog steeds werkzaam? Wie zetelt hierin? Hoe vaak komen zij samen? Wat is hun huidige takenpakket?

4) Hoe evalueert de geachte minister de werkzaamheden van deze werkgroep?

 
Réponse reçue le 22 avril 2014 : Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

1) En réponse à votre question, je peux vous communiquer que, au sein de l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI), un groupe de travail a été institué dans lequel il est examiné sous quelles conditions les internés et les détenus peuvent obtenir un statut dans le cadre de l’assurance obligatoire soins de santé, leur permettant de bénéficier des mêmes droits que tous les assurés sociaux.

Le groupe de travail a déjà examiné différentes pistes pour l’intégration et en est arrivé à la constatation que l’organisation des soins aux détenus et aux internés diffère actuellement de ceux dispensés dans la société libre, qu’une étude scientifique s’impose, dans laquelle les besoins réels en soins sont analysés, ainsi que les formes de soins, le volume des soins, la possibilité de mettre en œuvre un modèle forfaitaire de soins de base, ainsi que, finalement, la faisabilité du système.

C’était l’intention de démarrer une étude co-financée par l’INAMI. Il a été proposé de confier cette étude à une équipe universitaire multidisciplinaire. Celle-ci rassemblerait des données auprès de la Direction générale Établissements pénitentiaires et d’autres services du Service public fédéral (SPF) Justice, l’INAMI, ainsi que sur la base de visites dans les établissements pénitentiaires et d’entretiens avec des détenus et des internés, des dispensateurs de soins, la direction et le personnel. Les données que l’étude fournirait devraient permettre de déterminer le modèle d’intégration le plus indiqué, les points de la réglementation devant être modifiés et l’impact financier qui s’ensuivrait. On a estimé qu’une à deux années seraient nécessaires à cette étude et qu’elle coûterait environ un million d’euros.

2) Les travaux du groupe de travail sont actuellement arrêtés car des données sont d’abord collectées au sein du SPF Justice.

Parallèlement au groupe de travail institué au sein de l’INAMI, un groupe de réflexion a été aussi récemment institué au SPF Santé Publique, qui se penchera sur les soins de santé aux internés et aux détenus et auquel des représentants de l’INAMI participeront.

3) Comme je l’ai déjà mentionné, le groupe de travail s’est occupé de l’organisation de l’étude. Il est composé de collaborateurs de la Direction générale Établissements pénitentiaires et du Service des soins de santé de l’INAMI. Il n’a pas d’agenda fixe de réunion. Les contacts se font par téléphone ou courriel.

4) Le groupe de travail a accompli un excellent travail pour faire le tour de cette problématique complexe et très importante. Il a déjà également analysé différentes pistes pour réaliser l’intégration et a constaté que l’organisation des soins dans les prisons est à ce point différente de celle des soins octroyés aux personnes dans la société libre qu’une étude scientifique s’impose, qui analyse les besoins réels ainsi que les types de soins, leur volume, la possibilité de mettre en place un modèle forfaitaire de soins de base et la faisabilité du système.

1) In antwoord op uw vragen kan ik u meedelen dat in de schoot van het Riziv een werkgroep werd opgericht waarin wordt nagegaan onder welke voorwaarden gedetineerden en geïnterneerden een volwaardig statuut kunnen krijgen binnen de verplichte ziekteverzekering voor geneeskundige verzorging, die hen toelaat om te genieten van dezelfde rechten als alle sociaal verzekerden.

De werkgroep heeft reeds verschillende pistes voor de integratie onderzocht en is daarbij tot de vaststelling gekomen dat de organisatie van de zorg aan gedetineerden en geïnterneerden momenteel in die mate verschilt van diegene verleend in de vrije samenleving, dat een wetenschappelijke studie zich opdringt, waarbij de werkelijke zorgbehoeften worden geanalyseerd, alsook de vormen van zorg, het volume aan zorg, de mogelijkheid om een forfaitair model van basiszorg te implementeren alsook ten slotte de haalbaarheid van het systeem.

Het was de bedoeling om een studie op te starten, mede gefinancierd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV). Er werd voorgesteld om het onderzoek toe te vertrouwen aan een multidisciplinaire universitaire equipe. Deze zou gegevens verzamelen bij de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen en andere diensten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie, het Riziv, en op basis van bezoeken in penitentiaire instellingen en bevragingen van gedetineerden en geïnterneerden, zorgverleners, directie en personeel. De gegevens die de studie zou aanleveren moeten toelaten te bepalen welk het meest aangewezen integratiemodel zou zijn, welke punten in de wetgeving hiertoe dienen te worden aangepast en welke financiële weerslag dit met zich mee zal brengen. Men ging er van uit dat de studie één tot twee jaar zou vergen en ongeveer 1 miljoen euro zou kosten.

2) De werkzaamheden van de werkgroep liggen momenteel stil omdat er in eerste instantie binnen de FOD Justitie gegevens worden verzameld.

Naast de werkgroep opgericht in de schoot van het RIZIV, werd recent ook een reflectiegroep opgericht bij de FOD Volksgezondheid, die zich zal toespitsen op de gezondheidszorg aan geïnterneerden en gedetineerden, en waaraan vertegenwoordigers van het Riziv zullen deelnemen.

3) De werkgroep werkte zoals vermeld aan de organisatie van de studie. Ze is samengesteld uit medewerkers van de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen en van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv. Zij heeft geen vast vergaderschema. De contacten verlopen vaak via telefoon of e-mail.

4) De werkgroep heeft uitstekend werk verricht met het oog op het in kaart brengen van deze complexe en zeer belangrijke problematiek. Zij heeft ook reeds verschillende pistes voor de integratie onderzocht en is daarbij tot de vaststelling gekomen dat de organisatie van de zorg in de gevangenissen momenteel in die mate verschilt van diegene verleend aan personen in de vrije samenleving, dat een wetenschappelijke studie zich opdringt, waarbij de werkelijke zorgbehoeften worden geanalyseerd, alsook de vormen van zorg, het volume aan zorg, de mogelijkheid om een forfaitair model van basiszorg te implementeren en de haalbaarheid van het systeem.