SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
5 février 2014 5 februari 2014
________________
Question écrite n° 5-11037 Schriftelijke vraag nr. 5-11037

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de Beliris et des Institutions culturelles fédérales

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________________
la classification de l'encéphalomyélite myalgique et du syndrome de fatigue chronique de classificatie van de myalgische encefalomyelitis en van het chronischevermoeidheidssyndroom 
________________
maladie chronique
maladie du système nerveux
Organisation mondiale de la santé
chronische ziekte
ziekte van het zenuwstelsel
Wereldgezondheidsorganisatie
________ ________
5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord
5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4422 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4422
________ ________
Question n° 5-11037 du 5 février 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-11037 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans le BOBI, l'encéphalomyélite myalgique (EM) est encore classée comme une affection psychique. Il y a près de dix ans, il avait été demandé à l'Institut national d'assurance maladie invalidité (INAMI) d'inclure l'EM et le syndrome de fatigue chronique (SFC) dans les maladies neurologiques. À ce jour, cela n'a pas encore été fait en dépit des promesses faites à ce sujet au nom de la direction de l'INAMI par son administrateur général. Les arguments en faveur d'un tel changement figurent, entre autres, dans la publication de l'OMS "WHO ICD-10 Diagnostic and Management Guidelines for Mental Disorders in Primary Care" dans laquelle l'EM/SFC sont reconnus comme des affections neurologiques (CIM-10.G93.3), et repris dans la CIM-10, chapitre G, sous le titre « Maladies du système nerveux », sous le code G93.3. La partie 3 de la CIM-10 précise aussi que le SFC est repris sous ce code. Étant donné que notre pays a ratifié la convention avec l'OMS, les directives de celle-ci sont contraignantes et obligatoires.

Le changement de classification a des conséquences importantes pour les patients, surtout dans leurs relations avec les assurances.

Voici mes questions.

1) La ministre confirme-t-elle que l'EM et le SFC sont classifiés par l'OMS comme des affections neurologiques et donc physiques ?

2) Comment l'INAMI classifie-t-il les diagnostics de l'EM et du SFC ? Ces affections ont-elles entretemps été classifiées de manière incontestable comme des maladies neurologiques et donc physiques ? Dans l'affirmative, depuis quand et avec quelles conséquences ? Dans la négative, pour quelles raisons ? Notre pays ne se rend-il pas ainsi coupable de non-respect des obligations de l'OMS ?

3) La ministre a-t-elle d'autres projets concernant la classification de l'EM et du SFC ?

 

Myalgische encefalomyelitis (ME) wordt in de OBSI-schaal nog steeds geklasseerd als een psychische aandoening. Bijna tien jaar geleden werd het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) gevraagd om ME en CVS (chronischevermoeidheidssyndroom) bij de neurologische ziekten te voegen. Tot op heden is dit niet gebeurd, ondanks beloften hieromtrent vanwege de RIZIV-leiding, bij monde van de Administrateur-generaal. De argumentatie voor dergelijke verandering vindt men onder andere in de "WHO ICD-10 Diagnostic and Management Guidelines for Mental Disorders in Primary Care", een publicatie van de WHO, waarin ME/CVS wordt erkend als neurologische aandoening (ICD-10.G93.3), opgenomen in de ICD 10, hoofdstuk G, onder de hoofding "Ziekten van het zenuwstelsel", onder code G93.3. Deel 3 van ICD10 vermeldt dat ook CVS onder deze code valt. Vermits ons land het verdrag met de WHO ratificeerde, zijn de richtlijnen van de WHO bindend en verplichtend.

De wijziging van classificatie heeft grote gevolgen voor de patiënten, vooral in hun relatie tot de verzekeringen.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevestigt de minister dat ME en CVS door de WHO worden geclassificeerd als neurologische - dus fysieke - aandoeningen?

2) Op welke wijze klasseert het RIZIV de diagnoses van ME en CVS? Worden deze aandoeningen ondertussen en ontegensprekelijk als neurologische - dus fysieke - ziekten geklasseerd? Zo ja, sinds wanneer en met welke consequenties? Zo niet, waarom niet en maakt ons land zich hierdoor schuldig aan het niet opvolgen van de WHO-verplichtingen?

3) Koestert zij nog plannen in verband met de classificatie van ME en CVS?

 
Réponse reçue le 22 avril 2014 : Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

1) En tant que ministre de la Santé Publique et des Affaires sociales, je n’ai pas à entériner des classifications de maladies réalisées par des spécialistes scientifiques et des organisations internationales réputées telle que l’OMS. Les différents services de l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) et du Service public fédéral (SPF) Santé Publique ont pris connaissance, pour suite voulue, de cette dernière classification.

2) L’INAMI n’a pas pour mission de reconnaître des maladies ou des classifications de maladies, ni même d’effectuer des classifications de ce genre. L’INAMI a pour mission d’assurer aux bénéficiaires de l’assurance soins de santé l’accès aux soins et aux aides nécessaires vu leur état de santé, en cas de maladie, d’invalidité temporaire ou définitive.

Les soins sont remboursés sur base de leur efficacité démontrée et dans les indications pour lesquelles leur efficacité est scientifiquement démontrée.

L’octroi d’indemnité d’incapacité ou d’invalidité repose sur une évaluation de l’état fonctionnel de l’assuré, et non sur une liste de pathologies. Ce type de classification sert avant tout aux professionnels de la santé dans leur pratique quotidienne et permet un suivi épidémiologique des pathologies.

Lors des discussions sur le statut malade chronique, mon idée initiale d’une liste de pathologies chroniques n’a pas été retenue ni par les représentants des patients, ni par les médecins ou les représentants des organismes assureurs, au profit de critères traduisant mieux le besoin en soins et la chronicité des soins nécessaires.

3) Dans ce contexte, les modifications de classification d’une pathologie n’ont, en pratique, que peu d’impact sur la couverture offerte par l’assurance obligatoire soins de santé.

1) Als minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken is het niet mijn taak om classificaties van aandoeningen die zijn opgesteld door wetenschappelijke specialisten en vermaarde internationale organisaties zoals de WGO goed te keuren. De verschillende diensten van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) en de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid hebben voor verder gevolg kennis genomen van deze laatste classificatie.

2) Het is niet de taak van het RIZIV om aandoeningen of classificaties van aandoeningen te erkennen, noch om dergelijke classificaties op te stellen. De taak van het RIZIV bestaat erin de rechthebbenden van de verzekering voor geneeskundige verzorging in geval van ziekte of van tijdelijke of blijvende invaliditeit toegang te verzekeren tot de verzorging en de hulp die hun gezondheidstoestand vereist.

De verzorging wordt vergoed op basis van haar aangetoonde doeltreffendheid en van de indicaties waarvoor deze doeltreffendheid wetenschappelijk is bewezen.

De toekenning van een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid of invaliditeit is gebaseerd op een evaluatie van de functionele toestand van de verzekerde en niet op een lijst van aandoeningen. Dit soort classificaties ondersteunt in eerste instantie de gezondheidswerker in hun dagdagelijkse praktijk en laat een epidemiologische opvolging van de pathologieën toe.

Tijdens de besprekingen inzake het statuut van chronisch zieke is mijn oorspronkelijke idee van een lijst van chronische aandoeningen niet in aanmerking genomen, noch door de vertegenwoordigers van de patiënten, noch door de geneesheren, noch door de vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen; in plaats daarvan is geopteerd voor criteria die beter de zorgbehoefte en het chronische karakter van de noodzakelijke verzorging weergeven.

3) In die context hebben de wijzigingen van de classificatie van een aandoening in de praktijk slechts een geringe weerslag op de dekking door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. Die wetenschappelijke classificaties zijn eerder van intellectuele aard.