SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
29 janvier 2014 29 januari 2014
________________
Question écrite n° 5-10994 Schriftelijke vraag nr. 5-10994

de Richard Miller (MR)

van Richard Miller (MR)

à la vice-première ministre et ministre de l'Intérieur et de l'Égalité des Chances

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen
________________
la coordination européenne pour lutter plus efficacement contre le terrorisme de Europese coördinatie voor een betere bestrijding van het terrorisme 
________________
terrorisme
extrémisme
musulman
Syrie
intégrisme religieux
système d'information Schengen
Interpol
Maroc
radicalisation
terrorisme
extremisme
moslim
Syrië
religieus conservatisme
Schengen-informatiesysteem
Interpol
Marokko
radicalisering
________ ________
29/1/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
29/1/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4477 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4477
________ ________
Question n° 5-10994 du 29 janvier 2014 : (Question posée en français) Vraag nr. 5-10994 d.d. 29 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

Je vous avais interrogée en avril dernier concernant les ressortissants belges combattant en Syrie et le Plan Radicalisme. J'avais insisté sur l'importance de l'approche préventive, ainsi que sur la problématique sociale qui demeure primordiale. Il est évidemment nécessaire d'inclure les différents acteurs communaux et les organisations de jeunesse au plan anti-radicalisation, mais également l'association de l'Exécutif des musulmans de Belgique.

Dans votre réponse, vous aviez déclaré qu'une bonne coordination entre la police fédérale, le parquet fédéral, la Sûreté de l'Etat et l'OCAM, était primordiale. J'avais souligné que la lutte contre le radicalisme et contre le départ de combattants en Syrie devait également être menée à l'échelle européenne, en concertation avec vos homologues européens. Une coordination plus poussée entre les agences de renseignements et de sécurité (Europol, EuroJust, CEPOL, Frontex...) est essentielle afin d'améliorer la lutte contre le terrorisme de manière générale, et contre les réseaux qui recrutent des jeunes pour aller combattre en Syrie. Malheureusement, il semblerait que l'UE n'ait pas de véritables compétences pour s'attaquer à cette problématique.

Dans ce contexte, vous avez récemment fait une déclaration commune avec votre homologue français, Manuel Valls, exprimant votre intention de renforcer les mesures de protection lors du retour des candidats européens au djihad. Vous avez chiffré entre 1500 et 2000 le nombre de jeunes européens présents dans les rangs des groupes islamistes en Syrie, dont 100 à 150 Belges. Notre pays se trouve ainsi amplement confronté à cette problématique, proportionnellement à d'autres Etats européens.

Comme je l'avais souligné lors de ma précédente demande d'explications, la lutte contre le terrorisme ne peut être consolidée que dans un cadre européen : une coopération policière et judiciaire renforcée, un meilleur échange d'informations, un endiguement de la radicalisation en ligne… Je souhaiterais connaître, au-delà de l'échange d'expériences et de bonnes pratiques, les dispositions supplémentaires que vous et vos homologues européens envisagez d'apporter.

Madame la Vice-Première ministre,

Quel bilan portez-vous sur votre première stratégie nationale de lutte contre le radicalisme ? Quid du projet de réorganisation de l'Exécutif musulman de Belgique ? Alors qu'ils sont des interlocuteurs de premier plan, les membres sont-ils davantage associés au Plan anti-radicalisme ?

Comment fonctionne le suivi des combattants belges une fois de retour sur le territoire belge ? Sont-ils nombreux à être revenus ? De quelles poursuites ont-ils fait l'objet ?

Depuis le vote de la loi en février dernier, estimez-vous que les autorités judicaires et policières, notamment la section-antiterrorisme de la police judiciaire fédérale, disposent de moyens supplémentaires ?

Concernant la problématique du recrutement et de la radicalisation sur Internet, pouvez-vous préciser la portée de l'opération de " contre-discours ", qui sera lancée en 2014, comme c'est actuellement le cas au Royaume-Uni ? Quid du dialogue avec les grands acteurs d'Internet ?

Suite à la réunion JAI du 5 décembre dernier, les Etats intéressés se sont-ils prononcés sur une meilleure coordination européenne de la politique antiterroriste ? Les Etats sont-ils disposés à collaborer davantage, notamment via une meilleure utilisation du système centralisé d'informations Schengen (SIS), ou un meilleur partage d'informations par Europol ? Quid du système commun d'informations sur les passagers de compagnies aériennes (PNR) ? Quid du renforcement du rôle du coordinateur de l'UE pour la lutte contre le terrorisme ?

Alors que vous aviez déclaré que la coopération avec les autorités turques était renforcée, en est-il de même entre les Etats européens et d'autres pays tiers, tels que le Maroc ? Rappelons qu'un nombre croissant d'Européens favoriseraient le Maroc comme pays de départ vers la Syrie.

 

In april laatstleden heb ik u een vraag gesteld over de Belgische onderdanen die in Syrië vechten en over het Actieplan Radicalisme. Ik had de nadruk gelegd op het belang van een preventieve benadering, evenals op de sociale problematiek, die uiterst belangrijk blijft. Uiteraard moeten de verschillende actoren op het niveau van de gemeenten en de jongerenorganisaties bij het antiradicaliseringsplan worden betrokken, maar ook de Moslimexecutieve van België moet erbij worden betrokken.

In uw antwoord hebt u verklaard dat een goede coördinatie tussen de federale politie, het federale parket, de Veiligheid van de Staat en OCAD essentieel zijn. Ik had onderstreept dat de strijd tegen het radicalisme en tegen het vertrek van strijders naar Syrië ook op Europese schaal moest worden gevoerd, in overleg met uw Europese collega's. Een diepgaander coördinatie tussen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Europol, EuroJust, CEPOL, Frontex,...) is essentieel om het terrorisme in het algemeen beter te kunnen bestrijden, en in het bijzonder de netwerken die jongeren rekruteren om te gaan vechten in Syrië. Jammer genoeg lijkt de EU geen echte bevoegdheden te hebben om die problematiek aan te pakken.

In die context hebt u onlangs een gemeenschappelijke verklaring afgelegd met uw Franse collega, Manuel Valls, waarin u zei van plan te zijn om maatregelen te nemen tegenover Europese vrijwilligers voor de jihad die terugkeren naar ons land. U schatte het aantal Europese jongeren in de islamistische groepen in Syrië op 1500 tot 2000 . Ons land wordt dus net als de andere Europese lidstaten in ruime mate geconfronteerd met die problematiek.

Zoals ik in mijn vorige vraag om uitleg heb onderstreept, kan de strijd tegen het terrorisme enkel in een Europees kader worden geconsolideerd: een sterkere samenwerking van politie en justitie, een betere informatie-uitwisseling, een indijking van de online radicalisering... Welke bijkomende maatregelen plannen u en uw Europese collega's, naast de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken?

Mevrouw de vice-eersteminister,

Wat is het resultaat van uw eerste federale strategie tegen de radicalisering? Hoe staat het met het hervormingsplan van de Moslimexecutive van België? Worden de leden ervan, als belangrijkste gesprekspartners, meer betrokken bij het Actieplan Radicalisme?

Hoe verloopt de opvolging van de Belgische strijders die teruggekeerd zijn op Belgisch grondgebied? Zijn er veel teruggekomen? Waarvoor werden ze vervolgd?

Bent u van oordeel dat de gerechtelijke en politie-autoriteiten, in het bijzonder de antiterrorismecel van de federale gerechtelijke politie, sinds de goedkeuring van de wet in februari jongstleden over bijkomende middelen beschikken?

Kunt u in verband met de rekruterings- en radicaliseringsproblematiek op het internet meer details geven over de draagwijdte van de operatie “tegendiscours” , die in 2014 zal worden gestart, zoals dat nu gebeurt in het Verenigd Koninkrijk? Hoe staat het met de dialoog met de belangrijke actoren op het internet?

Hebben de belanghebbende staten zich na de JBZ-vergadering van 5 december jongstleden uitgesproken met betrekking tot een betere Europese coördinatie van het antiterrorismebeleid? Zijn de staten bereid om meer samen te werken, in het bijzonder via een beter gebruik van het Schengen Informatiesysteem (SIS), of via een betere deling van gegevens door Europol? Hoe staat het met het gemeenschappelijk systeem over de persoonsgegevens van vliegtuigpassagiers (PNR)? En met de versterking van de coördinatierol van de EU in de strijd tegen het terrorisme?

U hebt verklaard dat de samenwerking met de Turkse autoriteiten versterkt werd. Geldt hetzelfde tussen de Europese lidstaten en andere derde landen, zoals Marokko? Steeds meer Europeanen vertrekken immers vanuit Marokko naar Syrië.