SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2013-2014 Zitting 2013-2014
________________
22 janvier 2014 22 januari 2014
________________
Question écrite n° 5-10951 Schriftelijke vraag nr. 5-10951

de Richard Miller (MR)

van Richard Miller (MR)

au vice-premier ministre et ministre de la Défense

aan de vice-eersteminister en minister van Landsverdediging
________________
le soutien de la Belgique à l'opération militaire Sangaris de Belgische steun aan de militaire operatie Sangaris 
________________
République centrafricaine
force à l'étranger
force multinationale
Centraal-Afrikaanse Republiek
strijdkrachten in het buitenland
multinationale strijdmacht
________ ________
22/1/2014Verzending vraag
24/2/2014Antwoord
22/1/2014Verzending vraag
24/2/2014Antwoord
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4636 Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4636
________ ________
Question n° 5-10951 du 22 janvier 2014 : (Question posée en français) Vraag nr. 5-10951 d.d. 22 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Frans)

Suite à la demande d'appui de la France, le comité ministériel a marqué son accord pour le déploiement de militaires belges en République centrafricaine. En assurant des vols stratégiques et tactiques, et avec pour objectif de transporter du personnel et du matériel sur le théâtre d'opération, un avion gros-porteur Airbus A-330 et un avion de transport tactique C-130 sont ainsi mobilisés dans le cadre de cette mission de soutien à l'opération Sangaris. Cette opération nécessite la mobilisation de trente-cinq militaires.

Par ailleurs, des informations concernant la mobilisation de cent-cinquante soldats pour assurer une mission de protection des aéroports en RCA avaient été diffusées par les presses belge et française en décembre dernier. Suite à une demande " informelle " du gouvernement français, votre cabinet avait jugé l'envoi de ces troupes " prématuré ". Alors que l'état-major examinerait la demande française, je souhaiterais savoir si l'armée belge juge faisable l'élargissement de la mission vers une intervention allant au-delà du transport aérien.

Enfin, je tiens à souligner l'importance de la dimension européenne des opérations militaro-civiles. Le projet de défense européenne peine à se concrétiser. Que ce soit par le biais d'un fonds permanent de financement des missions européennes, par l'extension du fonds Athena, ou en favorisant le déploiement des EU Battlegroups, un engagement militaire tel qu'actuellement mis en place en République centrafricaine nécessite une réponse à l'échelle européenne.

Monsieur le Vice-Premier ministre,

Evaluez-vous positivement la mission actuellement menée par nos militaires en République centrafricaine ? La Défense envisage-t-elle de prolonger d'un mois la mission de transport tactique à partir de la fin janvier ?

L'appui aérien apporté par notre pays à l'opération Sangaris peut-il s'élargir vers un soutien héliporté pour les évacuations médicales " medevac ", comme ce fut le cas au Mali ?

Qu'en est-il de la faisabilité d'élargir le soutien de notre armée à l'envoi de troupes terrestres, notamment pour assurer la protection des aéroports ?

De manière générale, qu'en est-il de l'aide militaire apportée par les Etats européens à l'opération Sangaris (Pologne, Estonie...) ?

 

Als gevolg van de vraag om steun van Frankrijk heeft het ministercomité ermee ingestemd om Belgische militairen in te zetten in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Zo worden in het kader van de operatie Sangaris een groot Airbustransportvliegtuig A-330 en een tactisch transportvliegtuig C-130 gemobiliseerd, die strategische en tactische vluchten verzekeren om personeel en materiaal te vervoeren. Voor die operatie moeten vijfendertig militairen worden ingezet.

De Belgische en Franse pers maakten in december laatstleden overigens gewag van de mobilisatie van honderdvijftig soldaten om de luchthavens in de CAR te beveiligen. Na een “informele” vraag van de Franse regering achtte uw kabinet het “voorbarig” om die troepen te sturen. Nu de generale staf de vraag van Frankrijk zou onderzoeken, zou ik graag vernemen of het Belgische leger de uitbreiding van de missie naast het luchttransport haalbaar acht.

Ik wijs op het belang van de Europese dimensie van de civiel-militaire operaties. Het Europees defensieproject zit duidelijk in het slop. Een militair engagement, zoals nu gevraagd wordt voor de Centraal-Afrikaanse Republiek, vergt een antwoord op Europees niveau, ongeacht of dit de vorm aanneemt van een permanent fonds voor de financiering van de Europese missies, de uitbreiding van het financieringsmechanisme Athena of de steun voor het inzetten van de EU Battlegroups.

Mijnheer de vice-eersteminister,

Evalueert u de huidige missie van onze militairen in de Centraal-Afrikaanse Republiek positief? Overweegt Defensie het tactisch transport eind januari met een maand te verlengen?

Kan de luchtsteun van ons land voor de operatie Sangaris uitgebreid worden tot het inzetten van helikopters voor medische evacuaties “medevac”, zoals het geval was in Mali?

Is het haalbaar om de steun van ons leger uit te breiden met grondtroepen, met name om de bescherming van de luchthavens te verzekeren?

Hoe staat het over het algemeen met de militaire steun van de Europese Staten aan de operatie Sangaris (Polen, Estland...)?

 
Réponse reçue le 24 février 2014 : Antwoord ontvangen op 24 februari 2014 :

L'honorable membre est prié de trouver ci-après la réponse à ses questions.

Dans le cadre de la résolution 2127, le Conseil des ministres du 19 décembre 2013 a décidé de répondre positivement à la demande française en ce qui concerne l’appui dans les domaines du transport aérien stratégique et tactique. Cela concerne un appui bilatéral direct de la Belgique aux Français (l’opération SANGARIS). Il n’y a pas de lien avec la planification au niveau européen.

Le soutien bilatéral concerne une contribution au transport stratégique avec quatre vols A-330 entre la France et les pays voisins de la Centrafrique et Bangui. Deux de ces vols étaient planifiés pour 2013 mais ils n’ont pas été demandés par la France. Deux vols sont planifiés pour 2014. En février et jusqu’à présent un vol a été effectué. En outre, une contribution au transport aérien tactique est fournie avec un C-130 pour une période initiale de deux mois depuis la fin janvier 2014. Pour cet engagement un détachement de 35 militaires est nécessaire. Un élément de liaison au centre des opérations à Lyon et un élément de coordination à Bangui sont compris dans ces chiffres. Les tâches consistent à transporter du matériel français et africain et des militaires entre des villes des pays voisins de la Centrafrique et Bangui. Cet engagement pouvait être prolongé d'un mois mais la France nous a fait savoir que ceci ne serait pas nécessaire.

Le coût brut de l’engagement de l’A-330 est évalué à 0,97 million d’euros, le coût net à 0,02 million d’euros. Concernant l’engagement du C-130, le coût brut est évalué à 2,81 millions d’euros, le coût net à 0,58 million d’euros.

Les coûts seront imputés au budget prévu pour l’engagement opérationnel belge en 2014.

Depuis que les ministres des Affaires Étrangères ont décidé le 20 janvier d’engager une mission militaire en République Centrafricaine, la Belgique s’est déclarée d’accord avec une intervention mais uniquement dans un cadre européen et avec un financement européen conséquent. Cependant, le 3 février, le Conseil de l’Union européenne (UE) a décidé de limiter les coûts couverts par le budget commun. L’engagement dans plusieurs opérations en cours et les restrictions budgétaires existantes font qu’une nouvelle opération est difficilement réalisable. Sur base des besoins qui seront exprimés dans la demande de l’UE et tenant compte des conclusions de la Commission du Rwanda ainsi que du contexte budgétaire, le Conseil des ministres devra décider de la forme de l’éventuelle participation belge à la mission EUFOR – RCA et de son financement. Enfin, en cas de proposition de participation et conformément à l’accord gouvernemental, un débat doit être organisé au préalable au Parlement s’agissant d’une nouvelle opération.

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen.

Op 19 december 2013 besliste de ministerraad om in het kader van de Verenigde Naties (VN)-resolutie 2127 de aanvraag van de Franse regering betreffende het leveren van steun in de domeinen van strategisch en tactisch luchttransport positief te beantwoorden. Het betreft een rechtstreeks bilaterale steun van België aan de Fransen (de operatie SANGARIS). Dit staat los van de planning op Europees niveau.

De bilaterale steun betreft een bijdrage tot het strategische luchttransport met vier A-330 vluchten tussen Frankrijk en de buurlanden van de Centraal Afrikaanse Republiek en Bangui. Twee van die vluchten werden gepland in 2013 maar werden niet aangevraagd door Frankrijk. Twee vluchten zijn gepland in 2014. In februari werd tot nu toe één vlucht uitgevoerd. Verder betreft het nog een bijdrage tot het tactische luchttransport met één C-130 vanuit Libreville gedurende een initiële periode van twee maanden sedert eind januari 2014. Hiervoor is een detachement van een 35-tal militairen noodzakelijk. Een verbindingselement in het operatiecentrum te Lyon en een coördinatie element in Bangui zijn hierbij inbegrepen. De taken bestaan uit het vervoeren van Frans en Afrikaans materieel en militairen tussen steden van de buurlanden van de Centraal Afrikaanse Republiek en Bangui. Deze laatste inzet kon eventueel verlengd worden met één maand maar Frankrijk heeft laten weten dat dit niet nodig zal zijn.

De brutokost van de inzet van de A-330 wordt geraamd op 0,97 miljoen euro, de nettokost op 0,02 miljoen euro. Voor de inzet van de C-130 wordt de brutokost geraamd op 2,81 miljoen euro, de nettokost op 0,58 miljoen euro.

Deze kosten zullen verrekend worden op het budget dat voorzien wordt voor de Belgische operationele inzet in 2014.

Sinds op 20 januari door de ministers van Buitenlandse Zaken beslist werd om een militaire missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek in te zetten, verklaarde België zich akkoord met een interventie maar enkel in een Europees kader en met een afdoende Europese financiering. De Raad van de Europese unie (EU) heeft echter op 3 februari beslist om de kosten gedragen door de gemeenschappelijke financiering te beperken. Het Belgisch engagement in meerdere lopende operaties en de bestaande financiële beperkingen zorgen er voor dat een nieuwe operatie op dit ogenblik moeilijk realiseerbaar is. Op basis van de behoeften die in de EU aanvraag uitgedrukt zullen worden en rekening houdend met de conclusies van de aanbevelingen van de Rwanda Commissie evenals de budgettaire context, zal de ministerraad moeten beslissen over de vorm van een eventuele Belgische deelname aan de EUFOR-RCA opdracht en haar financiering. Ten slotte moet er, in geval van voorstel tot deelname en overeenkomstig het regeerakkoord, een debat in het Parlement worden gevoerd aangezien het een nieuwe operatie betreft.