SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2010-2011 Zitting 2010-2011
________________
28 janvier 2011 28 januari 2011
________________
Question écrite n° 5-1029 Schriftelijke vraag nr. 5-1029

de Inge Faes (N-VA)

van Inge Faes (N-VA)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Fonds de traitement du surendettement - Nombres - Ordonnances d’homologation - Ordonnances de clôture Fonds ter bestrijding van Overmatige Schuldenlast - Cijfers - Homologatiebeschikkingen - Eindbeschikkingen 
________________
endettement
règlement judiciaire
médiateur
fonds budgétaire
Fonds de traitement du surendettement
schuldenlast
akkoordprocedure
bemiddelaar
begrotingsfonds
Fonds ter bestrijding van overmatige schuldenlast
________ ________
28/1/2011Verzending vraag
24/5/2011Herkwalificatie
1/6/2011Antwoord
28/1/2011Verzending vraag
24/5/2011Herkwalificatie
1/6/2011Antwoord
________ ________
Requalifiée en : demande d'explications 5-985 Requalifiée en : demande d'explications 5-985
________ ________
Question n° 5-1029 du 28 janvier 2011 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 5-1029 d.d. 28 januari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Quand une personne se retrouve en règlement collectif de dettes, le juge lui assigne un médiateur de dettes. Cette personne peut, par voie de requête, proposer elle-même un médiateur de dettes, mais le juge n'est pas tenu de suivre ce choix. En Flandre, ne peuvent être désignés comme médiateurs de dette que des institutions ad hoc des centres publics d'action sociale (CPAS), des avocats, des huissiers ou des notaires. Dans la plupart des cas, il s'agira d'un avocat.

Normalement, les honoraires et les frais des médiateurs de dette sont déterminés par la règle fondamentale de l'article 1675/19, alinéa 2, du Code Judiciaire, qui stipule que l'état d'honoraires et frais du médiateur de dettes est à charge du débiteur et est payé en priorité. Lorsque le débiteur est incapable de régler ces frais, le juge peut décider que le médiateur sera payé par le Fonds de traitement du surendettement. L'article 1675/19 du Code Judiciaire prévoit les conditions dans lesquelles le médiateur de dettes peut demander l'intervention du Fonds, et le juge doit alors indiquer les raisons qui justifient l'intervention du Fonds.

Afin de mieux situer le rôle du Fonds de traitement du surendettement dans la rétribution du médiateur de dettes, je souhaiterais une réponse aux questions suivantes :

1) Depuis 2005, dans combien de cas a-t-on fait appel au Fonds ?

2) Combien d'ordonnances étaient des ordonnances d’homologation ? Combien étaient des règlements judiciaires ? Combien étaient des ordonnances finales ? Quels étaient dans ces décisions les pourcentages de remises de dette totale et partielle ?

3) Depuis 2005, combien a-t-on payé aux médiateurs de dettes et quel était le nombre de bénéficiaires ?

 

Wanneer iemand in een collectieve schuldregeling terecht komt, zal de rechter hem of haar een schuldbemiddelaar aanstellen. De persoon in kwestie mag in een verzoekschrift zelf een bepaalde schuldbemiddelaar voorstellen, maar de rechter is niet verplicht om die keuze te volgen. Alleen erkende instellingen voor schuldbemiddeling van openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW), advocaten, gerechtsdeurwaarder of notarissen kunnen in Vlaanderen als schuldbemiddelaar worden aangesteld. In de meeste gevallen zal een advocaat worden aangesteld.

Het ereloon en de onkosten van de schuldbemiddelaar worden normaal geregeld op krachtens de basisregel van artikel 1675/19, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Volgens dat artikel vallen de staat van erelonen en onkosten van de schuldbemiddelaar ten laste van de schuldenaar en worden ze bij voorrang betaald. Wanneer de schuldenaar niet in staat is om die onkosten te betalen, kan de rechter beslissen dat de schuldbemiddelaar betaald wordt uit het Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast. Artikel 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt de voorwaarden volgens dewelke de schuldbemiddelaar een tegemoetkoming van het Fonds kan vragen en de rechter moet dan de redenen opgeven die het optreden van het Fonds rechtvaardigen.

Teneinde het gebruik van het Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast voor het betalen van de schuldbemiddelaar beter in kaart te brengen, kreeg ik graag een antwoord op volgende vragen:

1) In hoeveel beschikkingen wordt sinds 2005 een beroep gedaan op het Fonds?

2) Hoeveel beschikkingen waren homologatiebeschikkingen? Hoeveel waren gerechtelijke aanzuiveringen? Hoeveel waren eindbeschikkingen? Hoeveel bedraagt het percentage van algehele kwijtschelding- gedeeltelijke kwijtschelding bij deze beschikkingen?

3) Hoeveel en aan hoeveel schuldbemiddelaars is sinds 2005 jaarlijks uitbetaald?

 
Réponse reçue le 1 juin 2011 : Antwoord ontvangen op 1 juni 2011 :

Il ne peut être répondu aux questions un et trois parce que ces données ne peuvent être enregistrées dans l’application ICT des tribunaux du travail.

En ce qui concerne la deuxième question, il n’est à l’heure actuelle pas encore possible d’opérer une distinction entre deux sortes différentes d’ordonnances. De plus, cette application n'est pas utilisée par les tribunaux du travail d'Hasselt et de Liège. De ce fait, le Bureau permanent Statistiques et Mesure de la charge de travail est pour l’instant dans l’impossibilité de répondre à cette deuxième question.

Vragen één en drie kunnen niet worden beantwoord omdat deze gegevens niet in de ICT applicatie van de arbeidsrechtbanken kunnen worden geregistreerd.

Wat de tweede vraag betreft, kan er tot op heden nog geen onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende soorten beschikkingen. Bovendien wordt deze ICT applicatie niet gebruikt door de arbeidsrechtbanken van Hasselt en Luik. Hierdoor is het voor het Vast Bureau Statistiek en Werklastmeting momenteel onmogelijk vraag twee te beantwoorden.