SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
25 mars 2010 25 maart 2010
________________
Question écrite n° 4-7281 Schriftelijke vraag nr. 4-7281

de Ann Somers (Open Vld)

van Ann Somers (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'Intégration sociale

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Pacemakers, défibrillateurs et valves cardiaques - Non-application de l'index - Économies - Investissements dans de nouvelles technologies Pacemakers, defibrillatoren en hartkleppen - Het niet toepassen van de index - Besparingen - Investeringen in nieuwe technologieën 
________________
maladie cardio-vasculaire
matériel médical
coût de la santé
nouvelle technologie
hart- en vaatziekte
medisch en chirurgisch materiaal
kosten voor gezondheidszorg
nieuwe technologie
________ ________
25/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
25/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 29/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 4-7281 du 25 mars 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-7281 d.d. 25 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En ce qui concerne un certain nombre de produits en électrophysiologie, d'une part, en particulier les pacemakers (pacemakers ordinaires ou de resynchronisation), holters implantables, leads et sheats de plus en plus sophistiqués, défibrillateurs, et, en hémodynamique (valves cardiaques), d'autre part, il y a eu, ces dernières années, une à trois diminutions de prix. Depuis 1996, les prix n'ont plus été adaptés à l'index. Inutile de dire que les coûts de production quant à eux suivent bien l'index. Le placement de ces applications d'électrophysiologie a lieu dans les blocs opératoires avec l'assistance des entreprises de production, sans que celles-ci reçoivent une indemnisation pour ce faire. À l'étranger, l'assistance se fait par des infirmiers ou techniciens hospitaliers.

Les économies ainsi réalisées sont, selon la cellule stratégique du ministre, utilisées pour le remboursement de nouvelles technologies. On peut fortement en douter étant donné que l'industrie ne met plus de nouveaux produits sur le marché. Ainsi, l'industrie s'abstient de mettre sur le marché des stimulateurs avec commande et communication radio-fréquence car le prix qu'elle recevrait en contrepartie n'est pas suffisamment élevé. Pourtant, ces stimulateurs peuvent offrir une valeur ajoutée pour le patient. Ainsi, le suivi en hôpital serait réduit et le système signalerait les problèmes à temps, afin que les corrections médicales nécessaires puissent être effectuées.

Nos patients sont à présent privés de meilleures technologies. La réduction de valeur pour les entreprises a également pour conséquence que les sièges principaux se consultent sur l'opportunité de s'établir en Belgique.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes:

1. À combien s'élève l'économie réalisée depuis 1996 en matière de dépenses à la suite de la non-indexation du prix des pacemakers, défibrillateurs et valves cardiaques? Quel est le montant total économisé par mois ?

2. Qu'a-t-on financé avec le montant économisé ? Quelles nouvelles technologies ont-elles été remboursées ? Je souhaiterais obtenir cette information avec une ventilation par année. Quel est le solde des économies et des dépenses en ce qui concerne les nouvelles technologies ?

3. La ministre est-elle disposée à réfléchir à la réindexation du prix des pacemakers, défibrillateurs et valves cardiaques ?

 

Met betrekking tot een aantal producten in de elektrofysiologie, enerzijds, meer bepaald de pacemakers (gewone en resynchronisatie pacemakers), inplantbare holters, steeds gesofisticeerdere leads en sheats, defibrillatoren en in de hemodynamica (de hartkleppen), anderzijds, hebben er in de afgelopen jaren een tot drie prijsverlagingen plaatsgevonden. De prijzen werd sinds 1996 niet meer aangepast aan de index. Onnodig te zeggen dat de productiekosten wel degelijk de index volgen. De plaatsing van deze toepassingen van elektrofysiologie gebeurt in de operatiekwartieren met assistentie van de producerende bedrijven zonder dat zij hiervoor een vergoeding ontvangen. In het buitenland gebeurt de assistentie door ziekenhuisverplegers of -techniekers.

De besparingen die op die manier worden gerealiseerd, worden volgens de beleidscel van de geachte minister gebruikt voor de terugbetaling van nieuwe technologieën. Dat valt zeer te betwijfelen, aangezien de industrie geen nieuwe producten meer op de markt brengt. Zo laat de industrie na stimulatoren met radiofrequentiesturing en -communicatie op de markt te brengen, omdat de prijs die ze daarvoor krijgt, niet hoog genoeg is. Nochtans kunnen deze stimulatoren een meerwaarde bieden voor de patiënt. Zo zou de opvolging in het ziekenhuis worden verminderd en zou het systeem tijdig aangeven wanneer er problemen zijn zodat de nodige medische bijsturingen kunnen worden verricht.

Onze patiënten blijven nu verstoken van betere technologie. De waardevermindering voor de bedrijven heeft eveneens voor gevolg dat hun hoofdzetels zich beraden over de wenselijkheid van een vestiging in België.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoeveel bedraagt de uitgavenbesparing sinds 1996 ingevolge de niet-indexering van de prijzen van pacemakers, defibrillatoren en hartkleppen? Wat is het totaal uitgespaarde bedrag per jaar?

2. Wat werd met het uitgespaarde bedrag gefinancierd? Welke nieuwe technologieën werd terugbetaald? Graag kreeg ik deze informatie opgedeeld per jaar. Wat is het saldo van de besparingen en de uitgaven voor nieuwe technologieën?

3. Is de geachte minister bereid na te denken over het opnieuw indexeren van de prijs van de pacemakers, defibrillatoren en hartkleppen?