SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
5 mars 2010 5 maart 2010
________________
Question écrite n° 4-7111 Schriftelijke vraag nr. 4-7111

de Pol Van Den Driessche (CD&V)

van Pol Van Den Driessche (CD&V)

au ministre pour l'Entreprise et la Simplification

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
________________
Internet - Tarifs - Baisse des prix Internet - Tarieven - Prijsdaling 
________________
position dominante
fournisseur d'accès
Internet
tarif des communications
machtspositie
provider
internet
communicatietarief
________ ________
5/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
5/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 4-7111 du 5 mars 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-7111 d.d. 5 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

J'ai reçu une réponse assez détaillée à ma question écrite n° 4-5848 du 7 décembre 2009 relative au coût élevé d'une connexion internet en Belgique.

Dans sa réponse, le ministre affirme notamment que les tarifs des connexions internet à haut débit les plus courantes (vitesse de téléchargement supérieure à 2Mbps) ont diminué de près de 30 % entre début 2008 et mi-2009

Ayant consulté le 18 février 2010 le site qu'il me suggérait www.barometretelecom.be, j'ai été stupéfait d'y découvrir d'autres données chiffrées.

Ces données indiquent que le prix moyen d'une connexion courante à haut débit n'a diminué que de 14 % entre le quatrième trimestre de 2007 et le deuxième trimestre de 2009. Le prix minimum est resté constant et le maximum a baissé de 4 %. Le prix moyen d'une connexion à haut débit de 10 à 20 Mbps n'a baissé que d'à peine 1 % au cours de cette période.

À en croire les chiffres publiés sur ce site, il apparaîtrait même que le prix moyen des diverses formules d'abonnement internet n'a nullement diminué ces trois dernières années, mais qu'il est au contraire resté stable.

Étant donné l'imprécision de certains éléments de la réponse fournie, je souhaiterais, en guise de complément d'information, une réponse aux questions suivantes :

1. Comment le ministre explique-t-il son chiffre de 30 % pour la baisse du tarif moyen d'un abonnement internet offrant une vitesse de téléchargement de plus de 2 Mbps ? Le rapport de l'Institut belge des services postaux et des télécommunications (IBPT) fait en tout cas état d'un pourcentage bien plus modeste.

2. Les statistiques publiées sur www.barometretelecom.be reflètent-elles la réalité ? Dans la négative, comment devraient-elles fournir une information transparente ?

3. Le ministre peut-il expliquer la baisse récente des prix de cette connexion à haut débit courante ?

4. Peut-il retracer l'évolution des prix, respectivement pour la catégorie 100 Kbps à 2 Mbps, la catégorie 2 à 10 Mbps et la catégorie 10 à 20 Mbps, durant la période du 1er janvier 2005 au 1er février 2010 ?

5. Quels pourcentages de clients d'internet se situent respectivement dans la catégorie 100 Kbps à 2 Mbps, la catégorie 2 à 10 Mbps et la catégorie 10 à 20 Mbps ?

6. Combien paie-t-on en moyenne pour une connexion à haut débit courante (2 à 10 Mbps) et une connexion à large bande élargie (10 à 20 Mbps) chez nos principaux partenaires commerciaux (Pays-Bas, France, Allemagne) ? Ces pays appliquent-ils aussi une limitation de la capacité de téléchargement ?

7. Si les tarifs internet pour une connexion à large bande élargie (10 à 20 Mbps) s'avèrent plus élevés en Belgique que chez nos principaux partenaires commerciaux, la position concurrentielle de nos entreprises n'est-elle pas fragilisée ?

8. Un marché plus concurrentiel n'est qu'un aspect du problème. Une concurrence loyale en est un autre. Pour le moment, deux opérateurs occupent une position dominante sur le marché belge de l'internet (marché significatif selon le droit européen). S'il devait apparaître que ces acteurs maintiennent artificiellement leurs prix à un niveau élevé, que ce soit par des ententes ou non, ou qu'ils réalisent des profits disproportionnellement élevés, le ministre est-il prêt à prier le Conseil de la concurrence et/ou la Commission européenne de lancer une enquête pour abus de position dominante ?

 

Ik kreeg een vrij uitvoerig antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4-5848 van 7 december 2009 met betrekking tot de hoge kostprijs van de internetaansluiting in België.

In zijn antwoord stelt de geachte minister onder meer dat de prijzen voor een courante breedbandverbinding (met een downloadsnelheid van meer dan 2 Mbps) met bijna 30 % gedaald zijn tussen begin 2008 en midden 2009.

Bij de consultatie op18 februari 2010 van de door hem gesuggereerde website www.prijsbarometer.be word ik tot mijn verbazing echter met andere cijfergegevens geconfronteerd.

Uit deze cijfergegevens blijkt dat de gemiddelde prijs van de courante breedbandverbinding slechts met 14 % daalde tussen het vierde kwartaal van 2007 en het tweede kwartaal van 2009. De minimumprijs bleef gelijk en de maximale prijs daalde met 4 %. De gemiddelde prijs voor een breedbandverbinding tussen 10 en 20 Mbps daalde over deze periode amper met 1 %.

Afgaande op de cijfergegevens op deze website zou zelfs blijken, indien deze kloppen, dat de gemiddelde prijs voor alle internetabonnementen de laatste drie jaar helemaal niet is gedaald, maar integendeel stabiel is gebleven.

Gezien de onduidelijkheid over enkele aspecten in het verstrekte antwoord, had ik graag een bijkomend antwoord gekregen op de volgende vragen:

1. Hoe verklaart de geachte minister het vermelde cijfer van 30 % voor de prijsdaling van de gemiddelde internettarieven voor de abonnementen met een downloadsnelheid van meer dan 2 Mbps? In de rapportering van het Belgisch Instituut voor de postdiensten en telecommunicatie (BIPT) is immers sprake van een veel lager percentage.

2. Stemmen de weergegeven statistieken op de website www.prijsbarometer.be overeen met de werkelijkheid? Indien niet, hoe moeten deze statistieken dan transparante informatie bieden?

3. Kan hij een recente daling van de gemiddelde prijs voor deze courante breedbandverbinding verklaren?

4. Kan hij de evolutie van de prijzen weergeven voor respectievelijk de categorie 100 Kbps tot 2 Mbps, de categorie van 2 tot 10 Mbps en de categorie 10 tot 20 Mbps tussen de periode van 1 januari 2005 en 1 februari 2010?

5. Hoeveel percent van de internetklanten bevinden zich respectievelijk in de categorie 100 Kbps tot 2 Mbps, de categorie 2 tot10 Mbps en de categorie 10 tot 20 Mbps?

6. Hoeveel betaalt men gemiddeld voor een courante breedbandverbinding (2 tot 10 Mbps) en een uitgebreide breedbandverbinding (10 tot 20 Mbps) bij onze voornaamste economische handelspartners (Nederland, Frankrijk, Duitsland)? Worden er in deze landen ook beperkingen op de downloadcapaciteit toegepast?

7. Indien blijkt dat de internetprijzen voor een uitgebreide breedbandverbinding (10 tot 20 Mbps) in België hoger liggen dan bij onze voornaamste handelspartners, wordt de concurrentiekracht voor onze bedrijven hierdoor dan niet aangetast?

8. Meer concurrentie op de markt is één aspect van het probleem. Eerlijke concurrentie op de markt is een ander aspect. Momenteel bekleden twee marktspelers een dominante positie op de Belgische internetmarkt (significante markt conform het Europees recht). Indien echter blijkt dat deze spelers de prijzen op een kunstmatige wijze hoog houden, al dan niet door middel van prijsafspraken, of in verhouding tot de kostprijs onevenredige winsten boeken, is hij dan bereid om de Raad voor de mededinging en / of de Europese Commissie te verzoeken een onderzoek in te stellen wegens misbruik van machtspositie?