SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
5 mars 2010 5 maart 2010
________________
Question écrite n° 4-7067 Schriftelijke vraag nr. 4-7067

de Alain Destexhe (MR)

van Alain Destexhe (MR)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen
________________
Génocide rwandais de 1994 - Présence de génocidaires sur le territoire belge - Traité d'extradition entre le Royaume de Belgique et la République du Rwanda - État d'avancement Rwandese genocide van 1994 - Aanwezigheid van genocidaires op Belgisch grondgebied - Uitleveringsverdrag tussen het Koninkrijk België en de Republiek Rwanda - Stand van zaken 
________________
Rwanda
crime contre l'humanité
extradition
Rwanda
misdaad tegen de menselijkheid
uitlevering
________ ________
5/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
5/3/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/4/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 4-7067 du 5 mars 2010 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-7067 d.d. 5 maart 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

À l'heure où le Tribunal pénal international pour le Rwanda (TPIR), en application de la résolution 1901 (2009) du 16 décembre 2009 du Conseil de sécurité de l'Organisation des Nations unies (ONU), s'apprête à clôturer ses activités de première instance d'ici le 30 juin 2010, de nombreuses personnes suspectées d'avoir participé au génocide se trouvent toujours en liberté, notamment sur notre territoire, ce qui amène parfois les rescapés du génocide rwandais vivant dans notre pays à côtoyer dans nos rues certains de leurs anciens bourreaux.

Il y a quelques mois, les autorités rwandaises ont fait part de leur volonté de conclure un traité d'extradition avec notre pays. Il semble que vous n'ayez, à ce jour, donné aucune suite à cette demande.

L'arriéré judiciaire dont souffrent nos tribunaux, ainsi que la nécessité pour le Rwanda de juger lui-même ses ressortissants suspectés d'avoir, d'une manière ou d'une autre, collaboré au génocide de 1994, afin de renforcer l'effort de réconciliation nationale, plaident en faveur de la conclusion d'un tel traité.

Certes, des garanties entourant le respect des droits de la défense au Rwanda (notamment la protection des témoins à décharge) devraient être insérées dans ce document. Cela ne devrait cependant pas poser de problèmes outre mesure, le Rwanda ayant adopté toute une série de réformes en la matière, la plus emblématique étant sans conteste l'abolition de la peine de mort par une loi du 25 juillet 2007. Le Rwanda est, par ailleurs, signataire de toute une série d'instruments de droit international conventionnel protégeant les droits de l'homme, tels que le Pacte international des Nations unies sur les droits civils et politiques (y compris le Deuxième Protocole facultatif rendant l'abolition de la peine de mort irréversible) ou encore la Convention contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants.

Mes questions sont donc les suivantes :

1. Où en est la demande de conclusion d'un traité d'extradition entre le Rwanda et la Belgique ?

2. Comptez-vous donner une suite favorable à la demande des autorités rwandaises ?

3. Dans l'affirmative, dans quel délai pensez-vous que ce traité pourra être conclu ?

4. Quelles garanties spécifiques entendez-vous insérer dans ce traité d'extradition ?

 

In toepassing van de resolutie 1901 (2009) van 16 december 2009 van de Veiligheidsraad van de Organisatie van de Verenigde Naties (OVN) zal het Tribunal pénal international pour le Rwanda (TPIR) op 30 juni 2010 zijn activiteiten in eerste aanleg stopzetten. Talrijke personen, verdacht van deelname aan de genocide, bevinden zich nog altijd in vrijheid op ons grondgebied, wat soms als gevolg heeft dat in België wonende overlevenden van de Rwandese genocide de beulen uit hun verleden op straat tegen het lijf lopen.

Enkele maanden geleden kondigden de Rwandese autoriteiten aan dat ze bereid waren om met ons land een uitleveringsverdrag te sluiten. Naar verluidt zou u aan dat verzoek nog altijd geen gevolg hebben gegeven.

De gerechtelijke achterstand waar veel van onze rechtbanken mee worstelen en het feit dat het voor Rwanda, om de nationale verzoening te bevorderen, noodzakelijk is hun onderdanen die ervan verdacht worden op de ene of de andere manier aan de genocide van 1995 te hebben meegewerkt, zelf te berechten, zijn argumenten voor het sluiten van een dergelijk verdrag.

In dat document moeten uiteraard waarborgen worden opgenomen op het vlak van de eerbiediging van de rechten van de verdediging in Rwanda, onder meer voor de bescherming van de getuigen à decharge. Dat zou echter geen te grote problemen mogen veroorzaken aangezien Rwanda op dat vlak een reeks hervormingen heeft aangenomen. De meest symbolische is ontegensprekelijk de afschaffing van de doodstraf door de wet van 25 juli 2007. Rwanda heeft daarnaast nog een reeks internationale conventionele rechtsinstrumenten ondertekend tot bescherming van de mensenrechten, met name het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (met inbegrip van het Tweede Facultatieve Protocol dat de afschaffing van de doodstraf onherroepelijk maakt) of het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Ik heb dan ook volgende vragen :

1. Hoever staat het met het verzoek tot het sluiten van een uitleveringsverdrag tussen Rwanda en België?

2. Zult u een gunstig gevolg geven aan dat verzoek van de Rwandese autoriteiten?

3. Zo ja, wanneer zal dat verdrag kunnen worden gesloten?

4. Welke specifieke waarborgen zult u in dat uitleveringsverdrag laten opnemen?