SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
11 janvier 2010 11 januari 2010
________________
Question écrite n° 4-6421 Schriftelijke vraag nr. 4-6421

de Paul Wille (Open Vld)

van Paul Wille (Open Vld)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Prisons - Interdiction d'accès à des citoyens - Loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs - Dispositions imprécises Gevangenissen - Ontzeggen van toegang aan burgers - Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen - Vage bepalingen 
________________
atteinte à la sûreté de l'État
établissement pénitentiaire
acte administratif
aanslag op de staatsveiligheid
strafgevangenis
bestuursmaatregel
________ ________
11/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
11/1/2010Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 11/2/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Question n° 4-6421 du 11 janvier 2010 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6421 d.d. 11 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Des personnes peuvent se voir interdire l'accès à toutes les prisons belges par les autorités pénitentiaires . En réponse aux demandes d'explications concernant les raisons d'une interdiction professionnelle et d'une interdiction d'accès aux prisons belges, ces autorités peuvent invoquer des raisons de sécurité. Lorsqu'un citoyen veut savoir, au moyen d'une procédure judiciaire, ce que signifie le terme vague “raisons de sécurité”, il est possible, sur la base des exceptions prévues par la loi du 29 juillet 1991 relative à la motivation formelle des actes administratifs, de refuser de fournir d'autres d'explications parce que, en vertu de cette loi, une décision ne doit pas être davantage motivée lorsqu'il s'agit d'un danger pour la sécurité extérieure de l'État ou d'une menace pour l'ordre public.

S'agissant d'un point délicat, je souhaite une réponse claire et détaillée aux questions suivantes.

1. Le ministre partage-t-il l'avis que de telles motivations sur la base des exceptions prévues par la loi du 29 juillet 1991 constitueraient un déficit démocratique ou, à tout le moins, seraient interprétées comme telles par la société civile? Quelles solutions envisage-t-il pour remédier à la situation?

2. Le ministre partage-t-il l'avis que ces dispositions légales sapent le droit démocratique d'un citoyen condamné, à une motivation fondée et obligatoire? Est-il d'accord avec l'idée qu'une modification législative ou une autre mesure s'impose?

3. Comment un citoyen peut-il malgré tout exiger une explication?

4. Le ministre partage-t-il l'avis que des dispositions telles que « un danger pour la sécurité extérieure de l'État » ou «une menace pour l'ordre public » sont des notions trop vagues?

 

De gevangenisautoriteiten kunnen personen de toegang tot alle Belgische gevangenissen ontzeggen. Op de vraag naar meer uitleg over de reden van een beroepsverbod en toelatingsverbod tot de Belgische gevangenissen kan deze veiligheidsredenen gebruiken als verantwoording. Als een burger via een juridische procedure wil weten wat er verstaan wordt onder de vage term " veiligheidsredenen ", kan men op basis van de uitzonderingen in de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen weigeren verdere verklaring te geven omdat volgens genoemde wet een beslissing niet verder moet gemotiveerd worden als het gaat om een gevaar voor de buitenlandse veiligheid van de Staat of het in gevaar brengen van de openbare orde.

Graag kreeg ik, gezien de gevoeligheid, van de geachte minister een uitvoerig en duidelijk antwoord op volgende vragen:

1. Is de geachte minister akkoord dat dergelijke motiveringen op basis van de uitzonderingen zoals vermeld in de wet van 29 juli 1991 een democratisch deficit zijn of allerminst zou geïnterpreteerd worden door de civil society? Welke oplossingen ziet hij om dit te verbeteren?

2. Is hij akkoord dat deze wetsbepalingen het democratisch recht van een veroordeelde burger tot een gegronde en verplichte motivatie volledig ondergraven? Is hij akkoord dat een wetswijziging of andere maatregelen zich hier opdringen?

3. Hoe kan een burger toch een verklaring afdwingen?

4. Is hij akkoord dat bepalingen " een gevaar voor de buitenlandse veiligheid van de Staat " of " het in gevaar brengen van de openbare orde " te vage begrippen zijn?