SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
11 décembre 2009 11 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6307 Schriftelijke vraag nr. 4-6307

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Musées Royaux d'Art et d'Histoire (MRAH) - Oeuvres en dépôt - Récupération - Opération de récolement Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) - In bewaring gegeven stukken - Recuperatie - Inventarisverificatie 
________________
établissements scientifiques et culturels fédéraux
musée
répertoire
oeuvre d'art
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
museum
zaakregister
kunstvoorwerp
________ ________
11/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
12/1/2010Antwoord
11/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 18/1/2010)
12/1/2010Antwoord
________ ________
Question n° 4-6307 du 11 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6307 d.d. 11 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les Musées Royaux d'Art et d'Histoire auraient effectué pour la dernière fois en 1976 des opérations de récolement pour certaines pièces en dépôt. Une liste des dépôts a été consignée en 2001 dans un carnet et, pour chacun d'entre eux, ont été mentionnés une description de la pièce, une date de début du dépôt – lorsqu'elle était connue – et éventuellement un état de la situation en 1976. On a en outre mentionné en 2001 les démarches entreprises. Celles-ci ont consisté le plus souvent à envoyer un courrier aux dépositaires. La réponse à ce courrier a permis de confirmer ou d’infirmer la mise en dépôt de la pièce ou encore d’en annoncer le vol ou la perte. Dans certains cas, une nouvelle convention a été conclue et la valeur d’assurance revue. Certaines pièces en dépôt ont été restituées aux musées. Aucune démarche n’a été entreprise pour les courriers restés sans réponse. Aucun récolement physique n’a eu lieu à ce moment. Depuis lors, cette liste n'a pas été mise à jour.

1. La ministre juge-t-elle acceptable que les dernières – et dès lors incomplètes - opérations de récolement aient eu lieu voici 33 ans?

2. Combien de lettres ont-elles été envoyées dans le cadre de ces démarches? A combien d'entre elles n'a-t-on pas répondu?

3. Quels organismes ou institutions n'ont-ils pas répondu?

4. Pour combien de pièces a-t-on affirmé qu'elles étaient perdues ou volées? Une enquête a-t-elle chaque fois été entamée dans ces cas?

5. Quelles démarches la ministre a-t-elle entreprises pour sanctionner les dépositaires responsables et éventuellement leur faire payer un dédommagement? Dans combien de cas une sanction a-t-elle effectivement suivi? Combien de dédommagements ont-ils été effectivement payés ou de quel montant total s'est-il agi?

6. Quelles mesures la ministre a-t-elle prises pour récupérer autant que faire se peut les pièces en dépôt?

 

In 1976 zouden de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis voor het laatst inventarisverificaties uitgevoerd hebben voor bepaalde stukken in bewaargeving. In 2001 werd een lijst van de bekende bewaargevingen in een werkboek opgenomen en werden voor elk ervan een beschrijving van het stuk, een begindatum van de bewaargeving - indien die al bekend was - en eventueel een toestandsopgave uit 1976 vermeld. Daarnaast vermeldde men de in 2001 gedane demarches. Die demarches bestonden meestal alleen uit het versturen van een brief aan de bewaarnemers. Op basis van het antwoord op die brief kon bevestigd of ontkend worden dat het stuk in bewaargeving was, dat het gestolen was of verloren was gegaan. In sommige gevallen werd een nieuwe overeenkomst ondertekend en de verzekeringswaarde herzien. Naar aanleiding daarvan werden sommige in bewaring gegeven stukken aan de musea teruggegeven. Er werden echter geen stappen ondernomen voor de brieven die onbeantwoord zijn gebleven. Er is toen geen enkele effectieve inventarisverificatie gebeurd. Sindsdien werd die lijst niet meer bijgestuurd.

1. Vindt de minister het aanvaardbaar dat de laatste - en dan nog onvolledige - inventarisverificaties drieëndertig jaar geleden zijn gebeurd?

2. Hoeveel brieven werden in het kader van die demarches verzonden? Hoeveel werden niet beantwoord?

3. Welke instanties of instellingen hebben niet geantwoord?

4. Van hoeveel stukken werd beweerd dat ze verloren gegaan of gestolen waren? Werd in die gevallen telkens een onderzoek ingesteld?

5. Welke stappen heeft zij ondernomen om de verantwoordelijke bewaarnemers een sanctie op te leggen en eventueel een schadevergoeding te doen betalen? In hoeveel gevallen volgde er effectief een sanctie? Hoeveel schadevergoedingen werden effectief betaald en om welk totaalbedrag ging het?

6. Welke maatregelen heeft zij genomen om zoveel mogelijk van de in bewaring gegeven stukken te recupereren?

 
Réponse reçue le 12 janvier 2010 : Antwoord ontvangen op 12 januari 2010 :
Texte pas encore disponible. Tekst nog niet beschikbaar.