SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-6245 Schriftelijke vraag nr. 4-6245

de Ann Somers (Open Vld)

van Ann Somers (Open Vld)

au secrétaire d'État aux Affaires sociales, chargé des Personnes handicapées, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, chargée de l'intégration sociale

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, toegevoegd aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________________
Isolés - Instauration d'une politique spécifique Alleenstaanden - Invoering van een specifiek beleid 
________________
personne seule
célibataire
lutte contre la discrimination
alleenstaande
vrijgezel
bestrijding van discriminatie
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
9/2/2010Antwoord
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
9/2/2010Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-4223 Réintroduction de : question écrite 4-4223
________ ________
Question n° 4-6245 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-6245 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le nombre global d'isolés ne cesse d'augmenter dans notre pays. Des chiffres récents du SPF Économie montrent que c'est dans la tranche d'âge des 25-29 ans que l'on trouve le plus grand nombre d'isolés. En 2006, 21.5% des hommes de cette catégorie d'âge n'avaient pas de partenaire. En un peu moins de trente ans, le nombre d'isolés masculins a pratiquement triplé.

Contrairement aux familles nombreuses, par exemple, qui peuvent bénéficier de diverses mesures sociales, réductions tarifaires et autres, et d'”économies d'échelles” (notamment sur le plan des frais de chauffage, du revenu cadastral, d'achats en grandes quantités à tarif réduit, etc.), les isolés ne peuvent généralement pas profiter de mesures avantageuses. De plus, dans certaines circonstances, notamment en cas de maladie ou de perte d'emploi, les isolés sont particulièrement vulnérables.

Étant donné que ce groupe est en augmentation constante, il mérite lui aussi l'attention des décideurs politiques.

C'est pourquoi je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1) Reconnaissez-vous la nécessité, pour les isolés, de mesures politiques qui tiennent explicitement compte de leur situation sociale particulière?

2) Quelles mesures spécifiquement axées sur les isolés avez-vous prises dans le cadre de vos compétences?

3)

a)Existe-t-il des discriminations ou des situations particulièrement défavorables aux isolés, auxquelles vous entendez remédier à court terme?

b) Dans l'affirmative, lesquelles et de quelle manière?

4) Envisagez-vous des mesures ou des actions explicitement axées sur les isolés en vue d'améliorer leur situation sociale et financière?

 

Het globaal aantal alleenstaanden in ons land blijft stijgen. Uit recent cijfermateriaal van de FOD Economie blijkt dat het grootste aantal singles te vinden is in de leeftijdsgroep van 25 tot 29 jaar. In 2006 had 21.5% van de mannen in deze leeftijdscategorie geen partner. In iets minder dan dertig jaar is het aantal mannelijke singles nagenoeg verdrievoudigd.

In tegenstelling tot bijvoorbeeld de grote gezinnen, voor wie allerhande sociale maatregelen, tariefreducties en dergelijke gelden en die kunnen genieten van ‘schaalvoordelen’ (bijvoorbeeld. op het vlak van verwarmingskosten, kadastraal inkomen, aankopen in grotere hoeveelheden tegen voordeeltarief, enz.), kunnen alleenstaanden meestal geen beroep doen op gunstmaatregelen. Tevens zijn alleenstaanden in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij ziekte of verlies van hun job, extra kwetsbaar.

Aangezien deze groep blijft toenemen, verdient ook zij aandacht van de beleidsmakers.

Ik kreeg dan ook graag een antwoord op de volgende vragen:

1)Erkent u dat alleenstaanden nood kunnen hebben aan beleidsmaatregelen die expliciet rekening houden met hun maatschappelijke situatie als alleenstaande?

2)Welke maatregelen heeft u binnen uw bevoegdheden genomen die specifiek gericht zijn op alleenstaanden?

3)

a)Zijn er bestaande discriminaties of situaties die expliciet nadelig zijn voor alleenstaanden, waaraan u op korte termijn wil verhelpen?

b)Zo ja, welke en wat gaat u hieraan doen?

4)Overweegt u maatregelen of acties die expliciet worden gericht op alleenstaanden met het oog op de relatieve versterking van hun sociale en financiële positie?

 
Réponse reçue le 9 février 2010 : Antwoord ontvangen op 9 februari 2010 :

La situation familiale des personnes handicapées est abordée au travers des montants barémiques de l’allocation de remplacement de revenus et les plafonds appliqués sur les revenus.

Le montant de l’allocation de remplacement de revenus auquel la personne handicapée peut prétendre est toujours défini par un montant de base qui fait référence à la situation d’une personne vivant avec un parent ou un allié du 1er, 2ème ou 3ème degré (catégorie A).

Le montant octroyable à une personne isolée (catégorie B) est ce montant de base augmenté de 50 %, tandis qu’une personne mariée ou vivant en couple (catégorie C) pourra prétendre à un montant équivalent à 200 % du montant de base.

Les revenus de la personne handicapée, et ceux de son partenaire, sont toujours pris en considération pour fixer le droit aux allocations s’ils dépassent certains plafonds.

Dans le cadre de l’allocation d’intégration et l’allocation pour l’aide aux personnes âgées, les plafonds vont varier en fonction de la situation familiale de la personne handicapée, et selon la même catégorisation (A, B, ou C).

Cette ventilation des catégories a été prévue pour répondre aux besoins de la personne handicapée qui ne sont pas les mêmes selon qu’elle vive avec des parents, seule, avec un partenaire ou des enfants dont elle a encore la charge.

De gezinssituatie van personen met een handicap komt aan bod bij het bepalen van de maximumbedragen van de inkomensvervangende tegemoetkoming en bij de grenzen die toegepast worden op het inkomen.

Het bedrag aan inkomensvervangende tegemoetkoming waarop een persoon met een handicap aanspraak kan maken wordt altijd bepaald aan de hand van een basisbedrag dat verwijst naar de situatie van een persoon die leeft met een bloed- of aanverwant in de 1ste, 2de of 3de graad (categorie A)

Het bedrag dat toegekend kan worden aan een alleenstaande (categorie B) is gelijk aan het basisbedrag verhoogd met 50 %, terwijl personen die gehuwd zijn of als koppel samenwonen (categorie C) aanspraak zullen kunnen maken op een bedrag dat gelijk is aan 200 % van het basisbedrag.

Bij het bepalen van het recht op de tegemoetkomingen wordt altijd rekening gehouden met de inkomsten van de persoon met een handicap en deze van zijn partner als deze inkomsten bepaalde grenzen overschrijden.

In het kader van de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden variëren deze grenzen in functie van de gezinssituatie van de persoon met een handicap en volgens dezelfde categorieën (A, B of C).

Deze uitsplitsing in categorieën is bedoeld om aan de behoeften van de persoon met een handicap te beantwoorden. Deze behoeften kunnen verschillen naargelang de persoon met zijn ouders leeft, alleenstaande is, met een partner leeft of kinderen ten laste heeft.