SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 avril 2008 3 april 2008
________________
Question écrite n° 4-602 Schriftelijke vraag nr. 4-602

de Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

van Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken
________________
Bruxelles - Enseignement - Inspection linguistique Brussel - Onderwijs - Taalinspectie 
________________
Région de Bruxelles-Capitale
enseignement
inspection scolaire
emploi des langues
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
onderwijs
schoolinspectie
taalgebruik
________ ________
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
31/7/2008Antwoord
3/4/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/5/2008)
31/7/2008Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-317 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-317
________ ________
Question n° 4-602 du 3 avril 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-602 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’article 5 de la loi du 30 juillet 1963 relative au régime linguistique dans l’enseignement stipule : “Dans l’arrondissement de Bruxelles-Capitale, la langue de l’enseignement est le français ou le néerlandais selon le choix du chef de famille lorsque celui-ci réside dans cet arrondissement”.

L’article 17, alinéa 4, de la même loi stipule : “Pour les élèves qui s’inscrivent dans une école de l’arrondissement de Bruxelles-Capitale et dont les parents résident en dehors de cet arrondissement, la langue de l’enseignement sera la langue de la région de la résidence des parents, sauf déclaration contraire du chef de famille et approuvée par l’inspection linguistique”.

La ministre peut-elle me communiquer les renseignements suivants pour les années 2000 à 2007 en ce qui concerne l’arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale et ce, sur une base annuelle et ventilés par régime linguistique :

1. Combien d’écoles ont-elles été contrôlées, combien de contrôles ont-ils été effectués et quel est le pourcentage de ceux-ci par rapport au nombre total d’écoles et d’élèves (nouveaux) ?

2. Combien d’infractions ont-elles été constatées avec indication des écoles dans lesquelles celles-ci ont été constatées et quelle était la nature de ces infractions ?

3. a. Combien d’élèves ont-ils été inscrits à la suite d’une déclaration contraire du chef de famille, approuvée par l’inspection linguistique ?

b. Dans combien de cas une telle déclaration du chef de famille n’a-t-elle pas été approuvée par l’inspection linguistique ? Pour quelles raisons ? Peut-on avoir un aperçu des écoles et des communes d’où les intéressés étaient originaires ?

c. Combien de cas ont-ils été soumis à la commission (art. 18, alinéa 4, de la loi précitée) et quel en a été le résultat ?

d. Combien de dossiers ont-ils été soumis à un jury (art. 18, alinéa 5, de la loi précitée) et quel en a été le résultat ?

4. Peut-on être sûr que tous les élèves dont les parents résident dans la région linguistique néerlandophone se trouvent, en principe, dans l’enseignement néerlandophone et qu’ils ne se trouvent dans l’enseignement francophone que si et seulement si une déclaration du chef de famille approuvée par l’inspection linguistique est disponible ?

5. Toutes les déclarations linguistiques visées par les inspecteurs linguistiques sont-elles conformes à l’article 18, alinéa 3, de la loi précitée ?

 

Art. 5 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs stelt: “In het arrondissement Brussel-Hoofdstad is de onderwijstaal het Nederlands of het Frans al naar de keuze van het gezinshoofd, wanneer dit in bedoeld arrondissement verblijft.”

Art. 17, 4e lid van dezelfde wet bepaalt dat voor: “leerlingen die zich laten inschrijven in een school van het arrondissement Brussel-Hoofdstad en wier ouders buiten dit arrondissement verblijven, zal de onderwijstaal de taal van de streek van de verblijfplaats van de ouders zijn, behoudens andersluidende door de taalinspectie goedgekeurde verklaring van het gezinshoofd”.

Kan de geachte minister mij voor de jaren 2000-2007, en dit op jaarbasis en opgesplitst per taalstelsel, het volgende meedelen voor wat het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad betreft:

1. Hoeveel scholen werden er gecontroleerd, hoeveel controles werden daarbij uitgevoerd en wat is het aandeel daarvan in verhouding tot het totaal aantal scholen en het totaal aantal (nieuwe) leerlingen?

2. Hoeveel inbreuken werden er vastgesteld, met aanduiding van de scholen waar deze werden vastgesteld en welke de aard van de inbreuken was?

3. a. Hoeveel leerlingen werden er ingeschreven ingevolge een andersluidende verklaring van het gezinshoofd, goedgekeurd door de taalinspectie?

b. In hoeveel gevallen werd een dergelijke verklaring van het gezinshoofd niet goedgekeurd door de taalinspectie? Wat waren de redenen daarvoor? Kan er een overzicht worden verstrekt om welke scholen het ging en uit welke gemeenten de betrokkenen afkomstig waren?

c. Hoeveel gevallen hiervan werden voorgelegd aan de commissie (art. 18, 4e lid van de bovenvermelde wet) en wat was het resultaat daarvan?

d. Hoeveel zaken belandden bij een jury (art. 18, 5e lid van de bovenvermelde wet) en wat was het resultaat daarvan?

4. Kan worden verzekerd dat alle leerlingen wier ouders in het Nederlandse taalgebied woonachtig zijn in principe in het Nederlandstalig onderwijs terechtkomen, en enkel, en alleen in het Franstalig onderwijs terechtkomen indien er een door de taalinspectie goedgekeurde verklaring van het gezinshoofd voorhanden is?

5. Worden alle taalverklaringen dienaangaande geviseerd door de taalinspecteurs overeenkomstig artikel 18, derde lid van vernoemde wet?

 
Réponse reçue le 31 juillet 2008 : Antwoord ontvangen op 31 juli 2008 :

L'honorable membre trouvera ci-dessous la réponse à ses questions.

Pour la réponse à cette question je vous renvoie à mon collègue le ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique, vu que la question relève de son compétence.

À cet égard, je peux indiquer qu'une question similaire a déjà été posée en dessous du numéro 4-318 et ceci le 5 février 2008.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen.

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn collega de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid, gezien deze vraag onder haar verantwoordelijkheid ressorteert.

In dit verband kan ik u erop wijzen dat een soortgelijke vraag reeds werd gesteld onder het nummer 4-318 en dit op 5 februari 2008.