SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5793 Schriftelijke vraag nr. 4-5793

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
Administration fédérale - Candidats - Détenteur d'un diplôme étranger - Candidats à un emploi francophone ou néerlandophone - Chiffres - Reconnaissance - Durée moyenne Federale overheid - Sollicitanten - Drager van een buitenlands diploma - Kandidaten voor een Franstalige of Nederlandstalige job - Aantal - Erkenning - Gemiddelde tijd 
________________
ministère
fonction publique
reconnaissance des diplômes
enseignement supérieur
statistique officielle
ministerie
overheidsapparaat
erkenning van diploma's
hoger onderwijs
officiële statistiek
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4425 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4425
________ ________
Question n° 4-5793 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5793 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'accord de Bologne de juin 1999 relatif à la réforme de l'enseignement supérieur et à l'introduction du European Credit Transfer System et des diplômes de bachelor et de master qui en découlent devraient simplifier la reconnaissance des diplômes entre les États membres concernés.

Par ailleurs, il y a également la convention relative à la reconnaissance des diplômes de l'enseignement supérieur dans la Région européenne, faite à Lisbonne le 11 avril 1997. Cette dernière convention a été approuvée le 15 mai 2008 à la Chambre des représentants.

Sur la base de ces accords internationaux, il devrait être plus facile de pouvoir étudier dans des universités étrangères et d'aller travailler dans un autre pays que celui dans lequel on a fait ses études.

Par exemple, celui qui veut aller travailler dans l'administration fédérale ou flamande ou dans une autre administration publique, avec un diplôme étranger, doit faire prouver la validité et l'équivalence de ce diplôme. Pour les candidats à un emploi néerlandophone, Selor consulte l'administration flamande lorsque le diplôme a été obtenu à l'intérieur de l'Espace économique européen. Si tel n'est pas le cas, il faut entamer une procédure pour obtenir l'équivalence académique. C'est toujours le cas pour les candidats à un emploi francophone.

Une telle procédure peut facilement durer trois mois, voire plus, et entraîner toute une série de tracasseries administratives. Dans le secteur privé, les entreprises semblent moins exiger ce type de reconnaissance.

1) Combien de postulants se sont-ils présentés pour un emploi dans l'administration fédérale ou une des entreprises publiques avec un diplôme étranger depuis 2000 ? De combien de candidats à un emploi francophone ou néerlandophone est-il question ici ? De combien de diplômes obtenus à l'intérieur et à l'extérieur de l'Espace économique européen est-il question ici ?

2) Combien de temps faut-il, en moyenne, pour obtenir une reconnaissance dans chacune des catégories ci-dessus ?

 

Het Bologna-akkoord van juni 1999 over de hervorming van het hoger onderwijs en de daaraan gelinkte invoering van European Credit Transfer System en van de bachelor- en masterdiploma's zou de erkenning van diploma's tussen de betrokken Lidstaten moeten vergemakkelijken.

Bovendien is er ook het verdrag inzake de erkenning van diploma's betreffende het hoger onderwijs in de Europese regio, gedaan te Lissabon op 11 april 1997. Dit laatste verdrag werd op 15 mei 2008 in de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd.

Op basis van deze internationale overeenkomsten zouden mensen niet alleen makkelijker aan buitenlandse universiteiten moeten kunnen studeren, maar zou het ook makkelijker moeten zijn om te gaan werken in een ander land dan waar men gestudeerd heeft.

Wie bijvoorbeeld met een buitenlands diploma bij de federale of Vlaamse overheid, of een ander openbaar bestuur wil gaan werken moet de geldigheid en gelijkwaardigheid van dat diploma laten bewijzen. Bij kandidaten voor een Nederlandstalige betrekking, raadpleegt Selor de Vlaamse overheid hiervoor indien het diploma binnen de Europese Economische Ruimte wordt gehaald. Zoniet wordt moet een procedure worden gestart voor het bekomen van academische gelijkwaardigheid. Kandidaten voor een Franstalige betrekking dienen dit steeds te doen.

Zo'n procedure kan al vlug drie maanden en in de praktijk zelfs langer aanslepen. Daar komt bovendien nog extra administratieve rompslomp bij kijken. In de privésector lijken steeds minder bedrijven dergelijke erkenning te eisen.

1) Hoeveel sollicitanten meldden zich voor een job bij de federale overheid of één van de overheidsbedrijven met dergelijk buitenlands diploma sinds 2000? Over hoeveel kandidaten voor een Franstalige of Nederlandstalige job ging het hier? Over hoeveel diploma's behaald binnen én buiten de Europese Economische Ruimte ging het hier?

2) Hoeveel tijd vergde het gemiddeld om bij elke bovenstaande categorie een erkenning te verkrijgen?