SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5446 Schriftelijke vraag nr. 4-5446

de Pol Van Den Driessche (CD&V)

van Pol Van Den Driessche (CD&V)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Égalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Travail étudiant pendant l'année académique - Étudiants originaires de pays extérieurs à l'Espace économique européen - Extension des possibilités Studentenarbeid tijdens het academiejaar- Studenten afkomstig van landen buiten de Europese Economische Ruimte - Uitbreiden van mogelijkheden 
________________
travail des jeunes
étudiant
étudiant étranger
droit de séjour
permis de travail
ressortissant étranger
ressortissant de l'UE
jongerenarbeid
student
buitenlandse student
verblijfsrecht
werkvergunning
buitenlandse staatsburger
EU-onderdaan
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3101 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3101
________ ________
Question n° 4-5446 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5446 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En Belgique, en matière de travail étudiant, il convient de faire la distinction entre, d'une part, les étudiants autochtones et ceux originaires de pays faisant partie de l'Espace économique européen (EEE) et, d'autre part, les étudiants de pays ne faisant pas partie de l'EEE.

Les étudiants belges ont le droit de travailler annuellement pendant 46 jours, dont 23 pendant l'année académique et 23 pendant le troisième trimestre, à savoir la période de présence non obligatoire dans un établissement d'enseignement.

Les étudiants originaires de l'EEE ont les mêmes droits et obligations que les étudiant belges. Ils peuvent être employés en Belgique sans formalités supplémentaires comme la demande ou la possession d'une carte de travail ou d'un permis de travail.

Tant les étudiants belges que les étudiants originaires de pays de l'EEE peuvent combiner un programme d'études à temps partiel avec un travail étudiant. Les étudiants originaires de pays de l'EEE peuvent même effectuer du travail étudiant en Belgique lorsqu'ils n'y suivent pas d'enseignement ou n'y séjournent pas.

Cette réglementation ne s'applique pas aux étudiants originaires de pays extérieurs à l'EEE. Ceux-ci doivent suivre en Belgique un enseignement de plein exercice et être en possession d'une autorisation de séjour valable. De plus, ils doivent être inscrits au registre des étrangers et être en possession d'une carte de travail. Cela signifie que ces étudiants peuvent travailler au maximum 20 heures par semaines et ce pendant les cours non obligatoires.

Cette réglementation me semble absurde. Pour des étudiants belges et ceux originaires de l'EEE, le travail étudiant est autorisé à tout moment, en combinaison avec un horaire de cours à temps plein ou non. Les étudiants hors EEE ne peuvent effectuer du travail étudiant que s'ils suivant un enseignement de plein exercice. En d'autres termes, s'ils suivent seulement un programme de cours à horaire partiel, ils ne peuvent combler utilement leur « temps libre » en travaillant, ce qui est pourtant souvent vraiment nécessaire pour pouvoir assurer leur subsistance.

- Serait-il possible de permettre aussi aux étudiants hors EEE de combiner à tout moment un programme d'études avec un travail étudiant?

- Quelles démarches la minstre a-t-elle déjà entreprises ou compte-t-elle entreprendre concrètement?

 

Inzake studentenarbeid in België moet er een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds autochtone studenten en studenten van landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (EER) en anderzijds studenten van landen die géén deel uitmaken van de EER.

Belgische studenten hebben het recht om jaarlijks 46 dagen te werken, waarvan 23 tijdens het academiejaar en 23 tijdens het derde kwartaal, met name tijdens de periode van niet verplichte aanwezigheid in een onderwijsinstelling.

Studenten afkomstig uit landen van de EER hebben dezelfde rechten en plichten als Belgische studenten. Zij kunnen in België tewerkgesteld worden zonder bijkomende formaliteiten, zoals het aanvragen van/het in het bezit zijn van een arbeidskaart en een arbeidsvergunning.

Zowel Belgische studenten als studenten uit landen van de EER kunnen een deeltijds studieprogramma combineren met studentenarbeid. Studenten uit landen van de EER kunnen zelfs studentenarbeid verrichten in België, als ze hier geen onderwijs volgen of hier niet verblijven.

Voor studenten van landen buiten de EER geldt die reglementering niet. Deze studenten moeten in België onderwijs mét volledig leerplan volgen en een geldige verblijfsvergunning bezitten. Bovendien moeten ze ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister én in het bezit zijn van een arbeidskaart. Het komt erop neer dat deze studenten maximum 20 uren per week mogen werken én dat tijdens niet verplichte lessen.

Mijn inziens is dit een absurde regeling. Voor Belgische studenten en studenten van de EER is studentenarbeid te allen tijden toegelaten in combinatie met een leerplan dat al dan niet voltijds is. Studenten van buiten de EER kunnen maar studentenarbeid verrichten indien ze een volledig leerplan volgen. Als ze slechts een deeltijds leerplan volgen, kunnen ze met andere woorden hun 'vrije tijd' niet nuttig invullen door te werken; wat nochtans vaak zeer noodzakelijk voor hen is om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

- Zijn er mogelijkheden om het ook voor niet-EER studenten mogelijk te maken om te allen tijden een leerplan te combineren met een studentenjob ?

- Welke stappen heeft de geachte minister al ondernomen/gaat zij concreet ondernemen ?