SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
7 décembre 2009 7 december 2009
________________
Question écrite n° 4-5169 Schriftelijke vraag nr. 4-5169

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre des Finances et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen
________________
Kaupthing - Crédits indus aux actionnaires Kaupting - Ongeoorloofde kredieten aan aandeelhouders 
________________
établissement de crédit
banque
faillite
Islande
fraude
kredietinstelling
bank
faillissement
IJsland
fraude
________ ________
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode
7/12/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2010)
15/3/2010Rappel
6/5/2010Einde zittingsperiode
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4044 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4044
________ ________
Question n° 4-5169 du 7 décembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-5169 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Grâce aux efforts conjugués des gouvernements belges et luxembourgeois, 30 000 épargnants de la banque Kaupthing ont pu récupérer leur épargne. Le gouvernement belge a dû accorder un prêt de 160 millions d'euros pour permettre le rachat de Kaupthing Luxembourg.

Cette semaine, nous avons appris qu'avant de plonger, la banque Kaupthing Islande avait accordé des milliards de crédit à ses plus gros actionnaires et à leurs partenaires d'affaires. Selon certaines sources, il s'agirait de 5 milliards d'euros. Exista, le plus gros actionnaire de Kauphting, a ainsi reçu un prêt de 450 millions d'euros. La banque Kauphting Islande était la maison mère de la banque Kauphting Luxembourg. Notre pays est donc également concerné.

Il va de soi que de telles transactions survenues juste avant la faillite de la banque doivent être considérées comme fort suspectes. Selon notre loi sur le régime des faillites, ces versements auraient dû être remboursés, car effectués en “période suspecte”.

Étant donné que le contribuable belge a finalement dû mettre la main au portefeuille pour permettre le redémarrage de la filiale de Kaupthing, j'estime que les transactions de Kaupthing Luxembourg et de la banque Kauphting Islande, ainsi que de leurs actionnaires et associés, doivent être examinées afin de préserver les intérêts du contribuable et de vérifier l'existence éventuelle de malversations.

Mes questions sont dès lors les suivantes :

1. Comment le ministre réagit-il aux informations selon lesquelles plusieurs milliards d'euros ont été transférés, juste avant la faillite de Kaupthing, à des relations d'affaires et à des actionnaires de la banque islandaise, et quelles en sont les implications éventuelles sur Kaupthing Luxembourg ?

2. Le ministre peut-il indiquer si des transactions suspectes ont également eu lieu auprès de Kauphting Luxembourg juste avant le gel des comptes des épargnants ? Dans l'affirmative, quels en sont les montants et qui ont été les bénéficiaires de ces transactions ?

3. Le ministre peut-il indiquer si une enquête spécifique a déjà été ouverte par la CBFA ou son équivalent luxembourgeois concernant d'éventuelles malversations de Kaupthing Luxembourg vers la banque Kauphting Islande, d'autres entités, des actionnaires de référence de Kaupthing Luxembourg ou Kaupthing elle-même ? Dans l'affirmative, quand espère-t-il recevoir les résultats concrets de cette enquête ? Dans la négative, pourquoi et n'est-il pas indiqué, au vu des accusations lancées contre Kaupthing, de vérifier l'état de ses affaires dans la période qui a précédé le gel des comptes des épargnants de Kaupthing Luxembourg ? Peut-il expliciter ce point ?

4. Le ministre est-il disposé à soumettre cette question au gouvernement islandais, étant donné que notre pays a dû débourser 160 millions d'euros pour sauver Kaupthing Luxembourg ?

5. Le ministre ne pense-t-il pas que notre pays, avec ou sans la collaboration du Luxembourg, devrait se constituer partie civile et que le gouvernement devrait diligenter une enquête judiciaire concernant les transactions financières qui ont précédé la faillite de Kaupthing Luxembourg, au vu des accusations lancées contre le principal actionnaire islandais ? Dans la négative, pourquoi ? Dans l'affirmative, peut-il expliciter ce point ?

 

Dankzij de gezamenlijke inspanning van de Belgische en de Luxemburgse regering werden 30.000 Kaupting spaarders gevrijwaard van het verlies van hun spaargelden. De Belgische regering diende een lening van 160 miljoen euro toe te staan om de overname van Kaupting Luxemburg mogelijk te maken.

Deze week raakte bekend dat de IJslandse Kaupting Bank kort voor ze over kop ging miljardenkredieten heeft toegestaan aan de belangrijkste aandeelhouders van de bank en hun zakenpartners. Volgens sommige bronnen zou het gaan om 5 miljard euro. Zo verkreeg Exista, de belangrijkste aandeelhouder van Kaupting een lening ten belope van 450 miljoen euro. De IJslandse Kaupting Bank was het moederhuis van de Luxemburgse Kaupting Bank en bijgevolg belangt dit ook ons land aan.

Het spreekt voor zich dat deze transacties net voor het faillissement van de bank als bijzonder verdacht moeten worden beschouwd. In onze faillissementswetgeving zouden deze stortingen moeten worden terugbetaald gezien deze transacties onder de "verdachte periode" vallen.

Gezien de Belgische belastingbetaler uiteindelijk diep in de buidel heeft moeten tasten om de dochter van Kaupting succesvol te laten doorstarten meen ik dat de transacties van Kaupting Luxemburg en de IJslandse Kaupting bank, alsook haar aandeelhouders en zakenpartners moeten worden onderzocht om de belangen van de belastingbetaler te vrijwaren en na te gaan of er sprake is van malversaties.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd :

1. Hoe reageert de minister op de berichten als zouden vele miljarden euro's net voor het faillissement van Kaupting getransfereerd zijn naar bevriende zakenrelaties en aandeelhouders van de IJslandse bank en heeft dit mogelijks implicaties wat betreft Kaupting Luxemburg?

2. Kan de minister aangeven of er ook in Kaupting Luxemburg verdachte transacties hebben plaatsgevonden net voor het bevriezen van de rekeningen van de spaarders en zo ja, om welke bedragen gaat het en wie waren de bevoordeelden van deze transacties?

3. Kan de minister aangeven of er reeds een specifiek onderzoek is opgestart door het CBFA of de Luxemburgse evenknie naar eventuele malversaties vanuit Kaupting Luxemburg naar de IJslandse Kaupting bank of andere onderdelen of referentieaandeelhouders van Kaupting Luxemburg of Kaupting zelf? Zo ja, wanneer verwacht hij de concrete resultaten van dit onderzoek? Zo neen, waarom niet en is het niet aangewezen gezien de aantijgingen tegen Kaupting om ook de stand van zaken na te gaan in de periode voor het bevriezen van de rekeningen van de spaarders van Kaupting Luxemburg? Kan dit uitvoerig worden toegelicht?

4. Is de minister bereid dit voor te leggen aan de IJslandse regering gezien ons land 160 miljoen euro heeft moeten uitrekken om Kaupting Luxemburg te redden?

5. Meent de minister niet dat ons land, al of niet in samenwerking met Luxemburg, zich burgerlijke partij dient te stellen en de regering aldus een gerechtelijk onderzoek dient te vorderen naar de financiële transacties die voorafgingen aan de faling van Kaupting Luxemburg gezien de aantijgingen tegen de hoofdaandeelhouder in IJsland? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan dit uitvoerig worden toegelicht?