SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2009-2010 Zitting 2009-2010
________________
6 novembre 2009 6 november 2009
________________
Question écrite n° 4-4951 Schriftelijke vraag nr. 4-4951

de Alain Destexhe (MR)

van Alain Destexhe (MR)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Rwanda - Génocidaires - Résidence en Belgique - Impunité Rwanda - Genocidairs - Verblijf in België - Straffeloosheid 
________________
Rwanda
crime contre l'humanité
droit de séjour
impunité
Rwanda
misdaad tegen de menselijkheid
verblijfsrecht
straffeloosheid
________ ________
6/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
16/11/2009Antwoord
24/11/2009Valt buiten de bevoegdheid
6/11/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/12/2009)
16/11/2009Antwoord
24/11/2009Valt buiten de bevoegdheid
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5104 Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5104
________ ________
Question n° 4-4951 du 6 novembre 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-4951 d.d. 6 november 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Séraphin Rwabukumba, beau-frère du président rwandais assassiné Habyarimana et proche du pouvoir en place à l’époque du génocide, a demandé la nationalité belge après avoir bénéficié d'une régularisation en 2001. L'intéressé se situait très haut dans l'organigramme de l'Akazu, qui a la sinistre réputation d'avoir planifié le génocide rwandais.

La prochaine audience du tribunal civil de Bruxelles devrait permettre de faire le point sur sa situation judiciaire. Ce cas est assez symptomatique d'une tendance dans notre pays à permettre à des personnes accusées de génocide ou proches de l'ancien pouvoir génocidaire rwandais de vivre sur notre sol en jouissant d'une parfaite impunité. Le fait qu'elles ne fassent pas l'objet d'inculpations, en Europe ou auprès du Tribunal pénal international pour le Rwanda (TPIR) ne constitue pas, à mon sens, une raison suffisante pour leur accorder notre nationalité ou, plus généralement, vivre en toute impunité sur notre territoire. Je m'y oppose avec force, car même si le processus est peut-être conforme à la législation actuellement en vigueur, il est totalement immoral.

Pourriez-vous me dire comment il est possible que des individus accusés de génocide puissent vivre impunément chez nous ?

 

Séraphin Rwabukumba, schoonbroer van de vermoorde Rwandese president Habyarimana en een naaste medewerker van het regime ten tijde van de genocide heeft de Belgische nationaliteit aangevraagd, nadat hij in 2001 was geregulariseerd. De betrokkene bekleedde een sleutelfunctie in het organigram van de Akazu, die de reputatie heeft de Rwandese genocide te hebben gepland.

De volgende zitting van de burgerlijke rechtbank van Brussel zou beslissen over zijn juridische situatie. Dit geval is vrij kenmerkend voor de tendens in ons land om personen die van genocide beschuldigd zijn of deel uitmaken van de naaste omgeving van het oude genocidaire Rwandese regime, volledig straffeloos op ons grondgebied te laten wonen. Het feit dat ze in Europa of in het Internationaal Strafhof voor Rwanda nergens van worden beschuldigd, is volgens mij geen geldige reden om ze de Belgische nationaliteit toe te kennen of om ze straffeloos op ons grondgebied te laten verblijven. Ik verzet mij daar heftig tegen want deze procedure is volkomen immoreel, ook al zou ze conform de thans geldende wetgeving zijn.

Kunt u me zeggen hoe het mogelijk is dat individuen die van genocide beschuldigd zijn, ongestraft in ons land kunnen leven?

 
Réponse reçue le 16 novembre 2009 : Antwoord ontvangen op 16 november 2009 :

Je signale à l’honorable membre que cette question ne relève pas de mes compétences mais bien de celles de mon collègue, le ministre de la Justice.

Ik geef aan het geachte lid aan dat die vraag niet tot mijn bevoegdheden behoort maar tot de bevoegdheden van mijn collega, de minister van Justitie.