SÉNAT DE BELGIQUE | BELGISCHE SENAAT | ||||||||
________ | ________ | ||||||||
Session 2009-2010 | Zitting 2009-2010 | ||||||||
________ | ________ | ||||||||
22 octobre 2009 | 22 oktober 2009 | ||||||||
________ | ________ | ||||||||
Question écrite n° 4-4821 | Schriftelijke vraag nr. 4-4821 | ||||||||
de Els Schelfhout (CD&V) |
van Els Schelfhout (CD&V) |
||||||||
au secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État au Budget, à la Politique de migration et d'asile, à la Politique des familles, et aux Institutions culturelles fédérales |
aan de staatssecretaris voor Begroting, voor Migratie- en asielbeleid, voor Gezinsbeleid, en voor de Federale Culturele Instellingen |
||||||||
________ | ________ | ||||||||
Office des étrangers (OE) - Identification - Documents qui ne sont pas des passeports | Dienst vreemdelingenzaken (DVZ) - Identificatie - Andere documenten dan een paspoort | ||||||||
________ | ________ | ||||||||
asile politique droit de séjour Office des étrangers document d'identité demandeur d'asile |
politiek asiel verblijfsrecht Dienst Vreemdelingenzaken identiteitsbewijs asielzoeker |
||||||||
________ | ________ | ||||||||
|
|
||||||||
________ | ________ | ||||||||
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1049 Heringediend als : schriftelijke vraag 4-6159 |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1049 Heringediend als : schriftelijke vraag 4-6159 |
||||||||
________ | ________ | ||||||||
Question n° 4-4821 du 22 octobre 2009 : (Question posée en néerlandais) | Vraag nr. 4-4821 d.d. 22 oktober 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||||||
À l'article 9bis de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, il est explicitement indiqué que, lors d'une demande de régularisation, il faut présenter un document d'identité. Il y a toutefois deux exceptions : pour le demandeur d'asile dont la demande d'asile n'a pas fait l'objet d'une décision définitive et pour l'étranger qui démontre valablement son impossibilité de se procurer en Belgique le document d'identité requis. Il y a souvent en pratique des problèmes pour les personnes qui introduisent une demande sur la base de l'ancien article 9, alinéa 3. Ces personnes, même lorsqu'elles ont obtenu une décision positive de régularisation, ne reçoivent néanmoins pas de permis de séjour parce qu'elles ne peuvent pas présenter de document d'identité. Elles peuvent toutefois fournir à la commune une justification de l'absence de document d'identité valide et celle-ci transmet cette justification à l'Office des étrangers (OE). Je souhaiterais poser au secrétaire d'État les questions suivantes à ce sujet : 1. Dans combien de dossiers l'Office des étrangers a-t-il admis l'impossibilité de présenter un document d'identité valide comme argument ? De combien de personnes s'agit-il ? 2. Quels sont les motifs qui ont été acceptés pour justifier l'impossibilité de présenter des documents d'identité ? 3. De quels pays provenaient ces personnes ? 4. D'autres documents que des cartes d'identité ou des passeports ont-ils été acceptés en tant que documents d'identité valides ? De quels types de documents s'agissait-il ? Dans combien de cas ces documents ont-ils été admis ? |
Artikel 9bis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen vermeldt expliciet dat bij een regularisatieaanvraag een identiteitsdocument moet worden voorgelegd. Er zijn echter twee uitzonderinggronden, namelijk als de asielaanvraag niet definitief werd afgewezen en indien de aanvrager zich in de onmogelijkheid bevindt om het vereiste identiteitsdocument te verwerven in België en dat op geldige wijze aantoont. Er doen zich in de praktijk echter vaak problemen voor met personen die een aanvraag indienden op basis van het oude artikel 9, alinea 3. Deze personen, zelfs al hebben ze een positieve regularisatiebeslissing gekregen, krijgen toch geen verblijfspapieren omdat ze geen geldig identiteitsbewijs kunnen voorleggen. Ze kunnen echter een rechtvaardiging voor het ontbreken van een geldig identiteitsbewijs bezorgen aan de gemeenten, die deze dan doorstuurt naar de Dienst vreemdelingenzaken (DVZ). Hieromtrent had ik graag de volgende vragen gesteld: 1) In hoeveel dossiers aanvaardde de DVZ de onmogelijkheid om een geldig identiteitsbewijs voor te leggen als argument? Om hoeveel personen gaat het hier? 2) Welke motieven werden daarbij aanvaard als onmogelijkheid om een identiteitsbewijs voor te leggen? 3) Wat was het land van herkomst van deze personen? 4) Zijn er andere documenten dan een paspoort of een identiteitskaart die aanvaard werden als geldig identiteitsbewijs? Over welk type documenten gaat het? In hoeveel gevallen werden deze documenten aanvaard? |