SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 septembre 2009 17 september 2009
________________
Question écrite n° 4-4424 Schriftelijke vraag nr. 4-4424

de Bart Tommelein (Open Vld)

van Bart Tommelein (Open Vld)

au vice-premier ministre et ministre de la Fonction publique, des Entreprises publiques et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven en Institutionele Hervormingen
________________
Détenteur d'un diplôme étranger - Engagement - Accord de Lisbonne - Accord de Bologne - Transposition - Mesures Drager van een buitenlandse diploma - Aanwerving - Lissabonakkoord - Bolognaakkoord - Omzetting - Maatregelen 
________________
reconnaissance des diplômes
enseignement supérieur
mesure nationale d'exécution
réforme de l'enseignement
erkenning van diploma's
hoger onderwijs
nationale uitvoeringsmaatregel
onderwijshervorming
________ ________
17/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
17/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5792 Heringediend als : schriftelijke vraag 4-5792
________ ________
Question n° 4-4424 du 17 septembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4424 d.d. 17 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'accord de Bologne de juin 1999 relatif à la réforme de l'enseignement supérieur et à l'introduction du European Credit Transfer System et des diplômes de bachelor et de master qui en découlent devraient simplifier la reconnaissance des diplômes entre les États membres concernés.

Par ailleurs, il y a également la convention relative à la reconnaissance des diplômes de l'enseignement supérieur dans la Région européenne, faite à Lisbonne le 11 avril 1997. Cette dernière convention a été approuvée le 15 mai 2008 à la Chambre des représentants.

Sur la base de ces accords internationaux, il devrait être plus facile de pouvoir étudier dans des universités étrangères et d'aller travailler dans un autre pays que celui dans lequel on a fait ses études.

Par exemple, celui qui veut aller travailler dans l'administration fédérale ou flamande ou dans une autre administration publique, avec un diplôme étranger, doit faire prouver la validité et l'équivalence de ce diplôme. Pour les candidats à un emploi néerlandophone, Selor consulte l'administration flamande lorsque le diplôme a été obtenu à l'intérieur de l'Espace économique européen. Si tel n'est pas le cas, il faut entamer une procédure pour obtenir l'équivalence académique. C'est toujours le cas pour les candidats à un emploi francophone.

Une telle procédure peut facilement durer trois mois, voire plus, et entraîner toute une série de tracasseries administratives. Dans le secteur privé, les entreprises semblent moins exiger ce type de reconnaissance.

Dans certains cas, l'autorité doit pouvoir jouer un rôle de pionnier en la matière.

Quelles mesures l'autorité fédérale a-t-elle prises, en application de la transposition des accords de Lisbonne et de Bologne, afin de faciliter l'utilisation de diplômes étrangers lors de recrutements ?

 

Het Bologna-akkoord van juni 1999 over de hervorming van het hoger onderwijs en de daaraan gelinkte invoering van European Credit Transfer System en van de bachelor- en masterdiploma's zou de erkenning van diploma's tussen de betrokken Lidstaten moeten vergemakkelijken.

Bovendien is er ook het verdrag inzake de erkenning van diploma's betreffende het hoger onderwijs in de Europese regio, gedaan te Lissabon op 11 april 1997. Dit laatste verdrag werd op 15 mei 2008 in de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd.

Op basis van deze internationale overeenkomsten zouden mensen niet alleen makkelijker aan buitenlandse universiteiten moeten kunnen studeren, maar zou het ook makkelijker moeten zijn om te gaan werken in een ander land dan waar men gestudeerd heeft.

Wie bijvoorbeeld met een buitenlands diploma bij de federale of Vlaamse overheid, of een ander openbaar bestuur wil gaan werken moet de geldigheid en gelijkwaardigheid van dat diploma laten bewijzen. Bij kandidaten voor een Nederlandstalige betrekking, raadpleegt Selor de Vlaamse overheid hiervoor indien het diploma binnen de Europese Economische Ruimte wordt gehaald. Zoniet wordt moet een procedure worden gestart voor het bekomen van academische gelijkwaardigheid. Kandidaten voor een Franstalige betrekking dienen dit steeds te doen.

Zo'n procedure kan al vlug drie maanden en in de praktijk zelfs langer aanslepen. Daar komt bovendien nog extra administratieve rompslomp bij kijken. In de privésector lijken steeds minder bedrijven dergelijke erkenning te eisen.

Nochtans zou de overheid in dergelijke gevallen een voortrekkersrol moeten kunnen spelen.

Welke maatregelen werden concreet genomen in toepassing van de omzetting van de Lissabon- en Bolognaakkoorden bij de federale overheid teneinde het gebruik van buitenlandse diploma's bij aanwervingen makkelijker te maken?