SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
17 septembre 2009 17 september 2009
________________
Question écrite n° 4-4418 Schriftelijke vraag nr. 4-4418

de Ann Somers (Open Vld)

van Ann Somers (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Taux d'activité des seniors - Augmentation - Pacte de solidarité entre les générations - Conséquences - Évolution - Proposition d'un nouveau pacte de solidarité entre les générations Activiteitsgraad van ouderen - Verhoging - Generatiepact - Gevolgen - Evolutie - Voorstel voor een nieuw Generatiepact 
________________
travailleur âgé
vieillissement de la population
retraite anticipée
population active
population en âge de travailler
oudere werknemer
vergrijzing van de bevolking
vervroegd pensioen
beroepsbevolking
bevolking op arbeidsgeschikte leeftijd
________ ________
17/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
17/9/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 22/10/2009)
25/11/2009Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 4-5481 Réintroduite comme : question écrite 4-5481
________ ________
Question n° 4-4418 du 17 septembre 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4418 d.d. 17 september 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À politique inchangée, un jeune de 15 ans ne travaillera en moyenne que 28,4 ans durant sa carrière. C'est ce qui ressort d'une projection d'experts du Service public fédéral Emploi, Travail et Concertation sociale (SPF ETCS). Lors d'un collogue de la Fédération des entreprises de Belgique (FEB) il a été constaté que le Pacte de solidarité entre les générations n'atteignait pas ses objectifs et ne contribuait pas à une augmentation sensible du taux d'activité des seniors. La Belgique ne parvient toujours pas à atteindre la moyenne de l'Union européenne (UE). Tout cela est problématique eu égard aux conséquences du veillissement.

C'est pourquoi la FEB en appelle à un nouveau Pacte de solidarité entre les générations. L'Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) a déjà signalé y être opposé en raison de la crise économique qui doit maintenant être la priorité des décideurs politiques.

1. Comment la ministre évalue-t-elle les conséquences de quatre ans de Pacte de solidarité entre les générations, plus précisément par rapport à l'évolution du nombre de prépensionnés jeunes et plus âgés, d'une part, et du taux d'emploi des plus de 55 ans, d'autre part ?

2. Quelles sont, à son sens, les principales raisons expliquant l'augmentation du nombre de prépensionnés plus âgés ?

3. Est-il à son sens défendable que les jeunes de 15 ans n'auront à l'avenir qu'une carrière active réelle de 28,4 ans ?

4. Un nouveau Pacte de solidarité entre les générations s'impose-t-il dès lors ?

5. Quels accents doivent-ils être mis dans un tel nouveau Pacte de solidarité entre les générations ?

6. Estime-t-elle qu'il faut rapidement entamer une concertation en vue d'un nouveau Pacte de solidarité entre les générations ?

7. Partage-t-elle la thèse de la FEB de prendre des décisions à court terme mais de prévoir une mise en oeuvre progressive ou suit-elle l'avis de l'ACV qui plaide provisoirement en faveur du statu quo ?

 

Bij een ongewijzigd beleid zal een jongere van vijftien jaar gemiddeld slechts 28,4 jaar van zijn loopbaan werken. Dat blijkt uit een projectie van experts van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD WASO). Tijdens een colloquium van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) werd tot de bevinding gekomen dat het Generatiepact zijn doel voorbij schiet en niet bijdraagt tot een wezenlijke verhoging van de activiteitsgraad van ouderen. Nog steeds kan België geen gelijke tred houden met het Europese Unie (EU)-gemiddelde. Een en ander is problematisch met het oog op de gevolgen van de vergrijzing.

Het VBO roept daarom op tot een nieuw Generatiepact. Het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) heeft al laten weten daar tegen te zijn omwille van de economische crisis, die nu volle prioriteit van de beleidsmakers moet krijgen.

1. Hoe schat de geachte minister de gevolgen van vier jaar Generatiepact in, meer bepaald met betrekking tot de evolutie van het aantal jonge en oudere bruggepensioneerden enerzijds, en de evolutie van de werkgelegenheidsgraad van 55 plussers anderzijds?

2. Welke zijn volgens haar de belangrijkste verklaringsgronden van de stijging van het aantal oudere bruggepensioneerden?

3. Is het volgens haar houdbaar dat jongeren van 15 jaar in de toekomst slechts een écht actieve loopbaan van 28,4 jaar zullen hebben?

4. Dringt zich dan een nieuw Generatiepact op?

5. Welke klemtonen moeten in zo'n nieuw Generatiepact worden gelegd?

6. Is ze van oordeel dat er snel een overleg moet worden opgestart voor een nieuw Generatiepact?

7. Is ze het eens met de stelling van het VBO om op korte termijn beslissingen te nemen, maar de weg van de geleidelijkheid te volgen bij de uitvoering, of staat ze aan de kant van het ACV dat pleit om voorlopig niets te doen?