SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
26 aôut 2009 26 augustus 2009
________________
Question écrite n° 4-4188 Schriftelijke vraag nr. 4-4188

de Nele Lijnen (Open Vld)

van Nele Lijnen (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances, chargée de la Politique de migration et d'asile

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid
________________
Titres-services - Fraude - Contrôle Dienstencheques - Fraude - Controle 
________________
avantage accessoire
service d'emploi
fraude
bijkomend voordeel
dienst voor arbeidsbemiddeling
fraude
________ ________
26/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/9/2009)
2/10/2009Antwoord
26/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 24/9/2009)
2/10/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-4188 du 26 aôut 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-4188 d.d. 26 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans un billet d'humeur titré « Stop à la fraude aux titres-services », paru dans De Standaard du 30 juillet 2009, Herwig Muyldermans de Federgon appelle explicitement le gouvernement à analyser l’ampleur et l’incidence des pratiques frauduleuses dans et par les entreprises de titres-services et à lancer à court terme un débat avec tous les partenaires sociaux et les entreprises du secteur afin d’examiner comment ce secteur peut être davantage et mieux régulé par des contrôles efficaces, un rôle actif des partenaires sociaux et une autorégulation.

1) Quelles initiatives la ministre prend-elle pour analyser l’ampleur et l’incidence des pratiques frauduleuses susmentionnées?

2)

a) La ministre répondra-t-elle à l’appel de Federgon demandant de lancer à court terme un débat avec les partenaires sociaux et les entreprises du secteur en vue de contrôles plus efficaces ?

b) Dans l’affirmative, quelle initiative la ministre prendra-t-elle concrètement et dans quel délai la présentera-t-elle?

3) Quelles propositions ou mesures concrètes la ministre compte-t-elle formuler pour réaliser des contrôles plus efficaces ?

4) Quelles propositions la ministre compte-t-elle soumettre au secteur afin que les entreprises de titres-services pratiquent davantage l’autorégulation?

 

In een opinieartikel met als titel ‘Stop de fraude met de dienstencheques’ in De Standaard van 30 juli 2009, doet Herwig Muyldermans van Federgon een expliciete oproep tot de regering om de omvang en de impact van de fraudepraktijken in en door dienstenchequebedrijven te onderzoeken en op korte termijn een debat op gang te brengen met alle sociale partners en bedrijven in de sector om na te gaan hoe deze sector meer en beter kan worden gereguleerd door efficiëntere controles, een actievere rol van de sociale partners en zelfregulering.

1) Welke initiatieven neemt de minister om de omvang en impact van de bovengenoemde fraudepraktijken te onderzoeken?

2)

a) Zal de minister ingaan op de oproep van Federgon om op korte termijn een debat op gang te brengen met de sociale partners en bedrijven in de sector voor efficiëntere controles?

b) Zo ja, welk initiatief zal de minister concreet nemen en op welke termijn zal ze dit voorstellen?

3) Welke concrete voorstellen of maatregelen wil de minister formuleren om efficiëntere controles te bewerkstelligen?

4) Welke voorstellen wil de minister aan de sector voorleggen zodat de dienstenchequebedrijven meer aan zelfregulering zouden doen?

 
Réponse reçue le 2 octobre 2009 : Antwoord ontvangen op 2 oktober 2009 :

Le renforcement des contrôles et la lutte contre la fraude dans le dispositif des titres-services, ont toujours été une de mes priorités. L’année dernière, j’ai pris dès lors différentes mesures destinées à réprimer les pratiques frauduleuses dans les entreprises titres-services.

En mars 2008, un groupe de travail a été constitué sous la présidence de l’Office national de l'emploi (ONEM), représentant tous les services d’inspection concernés. Celui-ci a donné lieu à un échange direct de données entre les institutions et à des contrôles mieux organisés et structurés.

De plus, depuis peu, la législation impose quelques obligations additionnelles aux entreprises titres-services. Ainsi, l’entreprise :

  • ne peut être redevable d’arriérés d’impôts, ni d’arriérés de cotisations sociales ;

  • ne peut se trouver en état de faillite ;

  • s’engage à ne pas compter parmi les administrateurs, gérants, mandataires ou personnes ayant le pouvoir d’engager l’entreprise, des personnes qui, dans les trois années écoulées, en cette qualité étaient liées à une entreprise dont l’agrément a été retiré ;

  • ne peut être impliquée ou, s’il s’agit d’une personne morale, ne peut compter parmi les administrateurs, gérants, mandataires ou personnes ayant le pouvoir d’engager la société, des personnes qui ont été impliquées dans au moins deux faillites, liquidations ou opérations similaires entraînant des dettes à l’égard d’un organisme de recouvrement des cotisations de sécurité sociale, et ce endéans les cinq ans ;

  • ne peut avoir d’administrateurs, gérants, mandataires ou personnes pouvant engager la société à qui l’exercice de telles fonctions a été interdit.

Depuis peu, les entreprises qui ne respectent pas les obligations peuvent aussi être sanctionnées par des amendes pénales et administratives.

Finalement, L’ONEM a décidé de créer une cellule de recherche pour détecter les fraudes dans les entreprises titres-services. Cette cellule est active depuis mai 2009.

De versterking van de controles en de strijd tegen fraude in de sector van de dienstencheques behoren al geruime tijd tot één van mijn prioriteiten. Ik heb het laatste jaar dan ook verscheidene maatregelen genomen die de fraudepraktijken in de dienstencheque-ondernemingen moeten bestrijden.

In maart 2008 werd een werkgroep opgericht onder het voorzitterschap van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) waar de verschillende betrokken inspectiediensten deel van uitmaken. Dit heeft geleid tot directe uitwisseling van gegevens tussen de instellingen onderling en tot beter georganiseerde en gestructureerde controles.

Verder legt de wetgeving sinds kort enkele bijkomende verplichtingen op aan de dienstencheque-ondernemingen. Zo mag de onderneming:

  • geen achterstallen op belastingen of sociale bijdragen hebben;

  • niet in staat van faillissement verkeren;

  • onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de vennootschap te verbinden geen personen hebben die de afgelopen drie jaar in die hoedanigheid verbonden waren aan een onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken;

  • niet verwikkeld zijn, of indien het om een rechtspersoon gaat, onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de vennootschap te verbinden geen personen hebben die betrokken waren bij minstens twee faillissementen, vereffeningen of gelijkaardige verrichtingen met schulden als gevolg ten aanzien van een instelling belast met het innen van sociale zekerheidsbijdragen, en dit binnen de vijf jaar;

  • geen bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de vennootschap te verbinden, hebben aan wie het uitoefenen van dergelijke functies verboden is.

Daarnaast kunnen de ondernemingen die de verplichtingen niet naleven sinds kort ook bestraft worden met strafrechtelijke en administratieve geldboetes.

Ten slotte heeft de RVA besloten om centraal een specifieke detectiecel op te richten om fraude in dienstenchequebedrijven op te sporen. Deze cel is effectief sedert mei 2009.