SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
11 aôut 2009 11 augustus 2009
________________
Question écrite n° 4-3901 Schriftelijke vraag nr. 4-3901

de Christine Defraigne (MR)

van Christine Defraigne (MR)

au ministre des Affaires étrangères

aan de minister van Buitenlandse Zaken
________________
Situation au Cachemire - Évolution Toestand in Kasjmir - Evolutie 
________________
Inde
Pakistan
règlement des différends
question du Cachemire
India
Pakistan
beslechting van geschillen
kwestie Kasjmir
________ ________
11/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
18/9/2009Antwoord
11/8/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 10/9/2009)
18/9/2009Antwoord
________ ________
Question n° 4-3901 du 11 aôut 2009 : (Question posée en français) Vraag nr. 4-3901 d.d. 11 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Le Président américain a annoncé, durant sa campagne et depuis sa nomination, qu'il comptait aider l'Inde et la Pakistan à trouver une solution diplomatique pour régler pacifiquement la question du Cachemire.

Pour les 2 pays concernés, cette question représente une grande cause, vraiment nationale, que nous ne devons pas sous-estimer. La partition du Cachemire a une grande importance politique et un gros potentiel déstabilisateur, alimentant l'animosité et le terrorisme de part et d'autre. C'est une pomme de discorde permanente entre les deux pays, qui a donné lieu à trois guerres, chaque fois provoquées et chaque fois perdues par le Pakistan. Les services secrets pakistanais ont créé un mouvement terroriste, le Lashkar-e-Taiba, qui a régulièrement envoyé des terroristes dans le Cachemire indien.

Tant que le problème ne sera pas réglé par une négociation directe, ce sera toujours une source de conflits. Nous avons tout intérêt à encourager les Indiens et les Pakistanais à s'asseoir autour d'une table avec des représentants de la population locale - laquelle s'élève à 12 millions de personnes, dont 4 millions du côté pakistanais - pour essayer de trouver un compromis réaliste. Nous devons le faire discrètement, car l'Inde entend régler le problème bilatéralement, sans aucune intervention étrangère, refusant toute médiation.

Pouvez-vous me donner les derniers développements diplomatiques sur cette question du Cachemire, et les dernières propositions pakistanaises et indiennes ?

Quelle peut-être l'influence de pays étrangers ou d'organisations internationales pour faciliter le dialogue entre les 2 parties ?

 

De Amerikaanse president heeft tijdens zijn campagne en sinds zijn benoeming aangekondigd dat hij India en Pakistan wil helpen bij het vinden van een diplomatieke oplossing om de kwestie Kasjmir vreedzaam te regelen.

Voor de twee betrokken landen is die kwestie een belangrijke nationale aangelegenheid, die wij niet mogen onderschatten. De deling van Kasjmir heeft een groot politiek belang en vormt een belangrijke potentiële destabiliserende factor, die de vijandigheid en het terrorisme langs beide kanten doet toenemen. De kwestie Kasjmir is een permanente twistappel tussen de twee landen. Ze vormde de aanleiding tot drie oorlogen, telkens uitgelokt en verloren door Pakistan. De Pakistaanse geheime diensten hebben een terroristische beweging opgericht, de Lashkar-e-Taiba, die geregeld terroristen naar Indiaas Kasjmir heeft gestuurd.

Zolang het probleem niet wordt geregeld door rechtstreekse onderhandelingen, zal het altijd een bron van conflicten blijven. Wij hebben er alle belang bij de Indiërs en Pakistanen aan te moedigen om zich rond de tafel te zetten met de vertegenwoordigers van de lokale bevolking – twaalf miljoen mensen, waarvan 4 miljoen aan Pakistaanse zijde – om te trachten een realistisch compromis te vinden. We moeten dat discreet doen omdat India het probleem bilateraal wil regelen zonder enige vreemde tussenkomst en elke bemiddeling weigert.

Kunt u me de meest recente diplomatieke ontwikkelingen in de kwestie Kasjmir en de jongste Pakistaanse en Indiase voorstellen meedelen?

Wat kan de invloed zijn van andere landen of internationale organisaties om de dialoog tussen de twee partijen te vergemakkelijken?

 
Réponse reçue le 18 septembre 2009 : Antwoord ontvangen op 18 september 2009 :

« (We) will not permit any territory under Pakistan’s control to be used to support terrorism in any manner » Ce sont ces paroles du président Pakistanais Pervez Musharraf en 2004 qui ont permis la reprise d’un dialogue composite entre l’Inde est le Pakistan la même année. Ce dialogue avait été interrompu par Delhi suite aux attentats de Mumbai de novembre 2008 et au constat à Delhi qu’Islamabad faisait peu pour se tenir à ces engagements de 2004.

Depuis, l’Inde décline sa position selon un même mantra : un dialogue sensé avec le Pakistan ne peut se concevoir sans qu’Islamabad prenne des mesures pour mettre une fin aux infiltrations depuis son territoire et y démantèle l’infrastructure terroriste existante.

Les trois principales déclarations indiennes des derniers mois à ce sujet (déclaration commune Inde-Pakistan du 17 juillet en marge du quinzième sommet du Mouvement Non-Aligné à Sharm-El-Sheik ; déclaration du Premier ministre Singh devant la Lok Sabha le 29 juillet 2009 et déclaration du ministre des Affaires étrangères Krishna à l’occasion des journées diplomatiques indiennes le 24 août 2009) mettent cependant l’accent sur la primauté et la nécessité du dialogue.

Le fait que le Premier ministre Singh ait indiqué vouloir s’impliquer davantage personnellement dans ce dossier, ainsi que sa bonne relation de travail avec le Premier ministre Gilani sont cependant des signes encourageants. Le Premier ministre indien semble vouloir saisir le moment pour enregistrer d’importants progrès dans ce dossier. Avec un mandat fort suite à la victoire du Congres aux dernières élections législatives, le principal parti d’opposition (BJP) en pleine déroute, et une relative accalmie dans les sentiments anti-pakistanais au sein de la population, les conditions en Inde semblent en effet relativement propices pour négocier.

Force est de constater que les interventions des Nations-Unies dans la problématique du Kashmir depuis 1949 n’ont pas été très fructueuses, au contraire. C’est sans doute pourquoi, à partir de 1972, les deux principaux protagonistes ont décidé de tenter de trouver une solution par la voie de négociations explicitement bilatérales, excluant de ce fait la communauté internationale.

Étant donné la volonté affirmée, en particulier par l’Inde, de trouver une solution bilatérale à la problématique du Kashmir, la Communauté internationale ne peut jouer un rôle constructif dans ce dossier que de façon indirecte, notamment en condamnant toute forme de terreur et d’extrémisme et en soutenant des projets qui contribuent au développement économique de cette région.

Il semblerait que les principaux protagonistes étrangers dans la région, comme les États-Unis, on bien comprit ce message. Ainsi, lors de sa visite en Inde en juillet 2009, Hillary Clinton aura insisté sur l’importance du combat contre le terrorisme d’une part et de la sécurité régionale d’autre part, en prenant toutes les peines nécessaires pour se distancer de l’idée d’une internationalisation du problème du Kashmir, insistant sur le fait qu’il s’agissait d’un problème entre les deux pays et que Washington n’avait aucunement l’intention de discuter ce point ni avec Islamabad, ni avec Delhi. Elle s’est de ce fait distancée des propos précédemment tenus par le président Obama et auxquels madame Defraigne fait référence dans sa question.

« (We) will not permit any territory under Pakistan’s control to be used to support terrorism in any manner » Deze woorden die de Pakistaanse president Pervez Musharraf in 2004 uitsprak, gaven de aanzet tot het hervatten van de dialoog tussen India en Pakistan nog datzelfde jaar. Deze dialoog werd door Delhi afgebroken naar aanleiding van de aanslagen in Mumbai in november 2008 en omdat Delhi van mening was dat Islamabad weinig moeite deed om de in 2004 gedane toezeggingen na te komen.

Sedertdien blijft India hetzelfde standpunt herhalen: een zinvolle dialoog met Pakistan is alleen mogelijk als Islamabad de nodige maatregelen neemt om een einde te maken aan de binnendringing vanuit zijn grondgebied en de bestaande terroristische infrastructuur ontmantelt.

Toch is het zo dat de drie belangrijkste verklaringen die India de jongste maanden hierover deed (gemeenschappelijke verklaring India-Pakistan van 17 juli in de marge van de vijftiende Top van de Niet-Gebonden Beweging in Sharm-El-Sheik ; verklaring van premier Singh voor de Lok Sabha op 29 juli 2009 en verklaring van minister van Buitenlandse Zaken Krishna op de Indiase diplomatieke dagen op 24 augustus 2009) onomwonden stellen dat de dialoog nu voorrang moet krijgen en noodzakelijk is.

Dat premier Singh te kennen gaf zich persoonlijk meer met het dossier te willen bezighouden en ook de goede werkrelatie tussen premier Singh en premier Gilani, zijn evenwel een gunstig teken. Het lijkt erop dat de Indiase premier nu de kans wil grijpen om een aanzienlijke vooruitgang te boeken in dit dossier. Nu een forse overwinning werd behaald in het Congres tijdens de laatste parlementsverkiezingen, de positie van de grootste oppositiepartij (BJP) aanzienlijk verzwakt is en de anti-Pakistaanse gevoelens bij de Indiase bevolking wat bedaard zijn, lijkt het klimaat in India momenteel vrij gunstig voor onderhandelingen.

De bevinding is dat de bemoeienissen van de Verenigde Naties met de kwestie Kasjmir sinds 1949 niet erg succesvol zijn gebleken. Dat is wellicht de reden waarom de twee protagonisten nu besloten hebben een oplossing via uitdrukkelijk bilaterale weg te zoeken en de internationale gemeenschap niet bij de onderhandelingen te betrekken.

Aangezien met name India erop staat dat gezocht wordt naar een bilaterale oplossing voor de kwestie Kasjmir, is voor de internationale gemeenschap dan ook geen constructieve rol weggelegd. Ze kan zich wel op indirecte wijze manifesteren door elke vorm van terreur en extremisme te veroordelen en door haar steun te verlenen aan projecten die de economische ontwikkeling van deze regio ten goede komen.

Alles wijst erop dat de belangrijkste buitenlandse actoren in de regio, zoals de Verenigde Staten, de boodschap hebben begrepen. Tijdens haar bezoek aan India in juli 2009 wees Hillary Clinton met nadruk op het belang van de strijd tegen het terrorisme en van veiligheid in de regio. Ze getroostte zich daarbij de nodige moeite om duidelijk te maken dat een internationalisering van de kwestie Kasjmir niet aan de orde is, dat deze kwestie alleen Pakistan en India aanbelangt en dat Washington geenszins van plan is deze kwestie met Islambad of Delhi te bespreken. Ze distantieerde zich op die manier van de eerdere uitspraken van president Obama, waarnaar mevrouw Defraigne in haar vraag verwijst.