SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
23 juin 2009 23 juni 2009
________________
Question écrite n° 4-3648 Schriftelijke vraag nr. 4-3648

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken
________________
Droits des enfants - Intérêt - Budget - Objectifs stratégiques pour 2009 Kinderrechten - Aandacht - Begroting - Strategische doelstellingen voor 2009 
________________
droits de l'enfant
budget de l'État
rechten van het kind
rijksbegroting
________ ________
23/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2009)
30/9/2009Antwoord
23/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 23/7/2009)
30/9/2009Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3645
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3646
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3647
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3649
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3650
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3651
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3652
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3653
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3654
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3655
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3656
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3657
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3658
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3659
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3660
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3661
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3662
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3663
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3664
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3665
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3666
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3645
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3646
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3647
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3649
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3650
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3651
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3652
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3653
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3654
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3655
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3656
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3657
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3658
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3659
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3660
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3661
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3662
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3663
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3664
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3665
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3666
________ ________
Question n° 4-3648 du 23 juin 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3648 d.d. 23 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Convention des Nations unies relative aux droits de l'enfant de 1989 fut ratifiée par la Belgique le 16 décembre 1991 et est entrée en en vigueur le 15 janvier 1992.

La Convention fut suivie en 2002 par un plan d'action des Nations unies (ONU) appelé « A world fit for children ». Ce document qui énonce dix points d'action concrets, demande à tous les États membres, entre autres, de réaliser d'urgence un plan national d'action.

En exécution de ces engagements internationaux, la Belgique a adopté, le 4 septembre 2002, une loi sur l'application de la Convention relative aux droits de l'enfant.Le gouvernement devait informer chaque année le parlement de sa politique.

En outre, le conseil des ministres a approuvé le 8 juillet 2005 le plan national d'action consacré aux droits de l'enfant (2005-2012) en vue de l'application de la Convention.

La Belgique s'est ainsi engagée concrètement à prendre les mesures nécessaires pour réaliser les droits de l'enfant. Cette tâche exige une volonté politique constante ainsi que la libération des moyens financiers nécessaires.

La politique fédérale des droits de l'enfant est une politique horizontale. Tous les domaines de la politique touchent en effet aux droits et intérêts des enfants et des jeunes.

Chaque ministre fédéral, membre du gouvernement, secrétaire d'État et service public a, dans ses compétences, la responsabilité de veiller à la politique en matière de droits de l'enfant et de réaliser une politique favorable à l'enfant.

Je souhaiterais obtenir une réponse aux questions suivantes:

1. Quels étaient les objectifs stratégiques en 2008 en matière de droits de l'enfant ?

2. Quels moyens a-t-on inscrits dans le budget 2008, globalement et par poste, pour réaliser une politique favorable à l'enfant ?

 

Het Verdrag voor de rechten van het kind van 1989 werd door België op 16 december 1991 geratificeerd en trad er in werking op 15 januari 1992.

Het Verdrag werd in 2002 gevolgd door een Verenigde Naties (VN) Actieplan onder de naam “ A World fit for Children “. Dit document, dat tien concrete actiepunten formuleert, vraagt onder andere aan alle Lidstaten dringend werk te maken van een nationaal actieplan.

Ter uitvoering van deze internationale engagementen nam België op 4 september 2002 een wet aan tot instelling van een jaarlijkse rapportage over de toepassing van het VN-Kinderrechtenverdrag. De regering dient zo het Parlement jaarlijks op de hoogte te houden van haar beleid.

Daarnaast keurde de Ministerraad op 8 juli 2005 het nationale actieplan inzake de rechten van het kind (2005–2012) goed met het oog op de toepassing van het Verdrag.

Hierdoor heeft België er zich concreet toe geëngageerd de nodige maatregelen te nemen om de rechten van kinderen daadwerkelijk te realiseren. Deze opdracht vergt een volgehouden politieke wil en ook het vrijmaken van de nodige financiële middelen.

Het federaal kinderrechtenbeleid is een horizontaal beleid. Alle beleidsdomeinen hebben immers raakvlakken bij de rechten en belangen van kinderen en jongeren.

Elke federale minister, regeringslid, staatssecretaris en overheidsdienst heeft binnen het eigen bevoegdheidspakket de verantwoordelijkheid om het kinderrechtenbeleid te bewaken en een kindvriendelijke dimensie toe te passen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1.Welke waren de strategische doelstellingen inzake kinderrechten in 2009?

2.Hoeveel middelen werden ingeschreven in de begroting voor 2009, in globo en per post, ter verwezenlijking van de kindvriendelijke dimensie van het beleid?

 
Réponse reçue le 30 septembre 2009 : Antwoord ontvangen op 30 september 2009 :
  1. La promotion et protection des droits de l’enfant est une des priorités de la politique belge et européenne des droits de l’homme.

    Mes services continuent par conséquent à apporter leur expertise et appui à la mise en œuvre des lignes directrices de l’Union européenne (UE) et veiller à la bonne prise en compte de ces principes dans la politique extérieure de l’Union européenne et de la Belgique. Ceci concerne les lignes directrices relatives à la protection des enfants dans les conflits armés, mais aussi celles – récemment adoptées - portant sur la promotion et la protection des droits de l’enfant dans les pays tiers.

    Bien que la Belgique ne puisse plus participer directement au groupe de travail du Conseil de Sécurité sur les enfants dans les conflits armés, n’étant plus membre depuis le 1er janvier 2009 du Conseil de Sécurité, les services compétents restent néanmoins très impliqués dans cette problématique. Ceci est par exemple le cas dans les divers foras où les questions de l’exploitation et de la réintégration des enfants sont discutés et où la Belgique reste très attentive à veiller à ce que les droits des enfants soient pris en compte.

  2. Pour ces raisons évidentes, j’ai soutenu a de nombreuses reprises le financement de projets d’ONG destinés à aider ces enfants à retrouver une vie normale en les réhabilitant dans leurs communautés et ce, dans différentes régions et pays. Ces projets sont complémentaires aux actions menées par la Coopération au développement. Ils ne sont cependant pas financés au départ d’une ligne budgétaire spécifique.

    Pour terminer je tiens à souligner que mon département veille également à ce que la Belgique respecte ses obligations de rapportage auprès du Comité des Droits de l’enfant à Genève.

  1. Zoals u weet is de bevordering en bescherming van de rechten van het kind een van de prioriteiten van het Belgische en Europese mensenrechtenbeleid.

    Mijn diensten dragen met hun expertise en steun dan ook verder bij tot de tenuitvoerlegging van de richtsnoeren van de Europese Unie (EU). Ze zien erop toe dat deze beginselen bij het externe optreden van de EU en van België worden toegepast. Het betreft de richtsnoeren inzake de bescherming van het kind in gewapende conflicten, maar ook de recent goedgekeurde richtsnoeren ter bevordering en bescherming van de rechten van het kind in derde landen.

    België kan weliswaar niet meer rechtstreeks deelnemen aan de werkgroep van de Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten, aangezien het sinds 1 januari 2009 geen lid meer is van de Veiligheidsraad. Dit neemt niet weg dat de bevoegde diensten deze problematiek blijven opvolgen, zo bijvoorbeeld in de verschillende fora waar de uitbuiting en de reintegratie van kinderen worden besproken en waar België zeer nauwlettend erop toeziet dat de kinderrechten de nodige aandacht krijgen.

  2. Om deze voor de hand liggende redenen heb ik herhaaldelijk de financiering van projecten van NGO’s gesteund die erop gericht zijn deze kinderen weer een normaal leven te laten leiden door hun rehabilitatie in hun gemeenschappen in de verschillende regio’s en landen. Deze projecten vullen de acties van de ontwikkelingssamenwerking aan, maar worden niet vanuit een eigen budgetlijn gefinancierd.

    Ten slotte wil ik benadrukken dat mijn departement er eveneens op toeziet dat België zijn verplichtingen nakomt inzake de rapportering aan het Comité voor de Rechten van het Kind in Genève.