SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
15 juin 2009 15 juni 2009
________________
Question écrite n° 4-3566 Schriftelijke vraag nr. 4-3566

de Sabine de Bethune (CD&V)

van Sabine de Bethune (CD&V)

à la ministre des PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la Politique scientifique

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________________
Fonction publique administrative fédérale - Personnes handicapées - Emploi Federaal administratief openbaar ambt - Personen met een handicap - Tewerkstelling 
________________
administration publique
fonction publique
handicapé
intégration des handicapés
travailleur handicapé
emploi réservé
overheidsadministratie
overheidsapparaat
gehandicapte
integratie van gehandicapten
werknemer met een beperking
gereserveerde arbeidsplaats
________ ________
15/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 16/7/2009)
15/7/2009Antwoord
15/6/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 16/7/2009)
15/7/2009Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3559
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3560
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3561
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3562
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3563
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3564
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3565
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3567
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3569
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3570
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3571
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3572
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3573
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3574
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3575
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3576
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3577
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3578
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3579
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3580
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3559
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3560
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3561
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3562
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3563
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3564
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3565
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3567
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3568
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3569
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3570
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3571
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3572
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3573
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3574
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3575
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3576
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3577
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3578
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3579
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-3580
________ ________
Question n° 4-3566 du 15 juin 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-3566 d.d. 15 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Depuis quelques années, la Belgique est engagée dans des actions visant à permettre à des personnes handicapées d'accéder à un emploi et également à les maintenir au travail. En 2006, il s'est cependant avéré que notre pays se situait toujours au-dessous de la moyenne européenne en matière de taux d'emploi des personnes handicapées. Il n'atteignait en effet que 42% alors que la moyenne européenne était de 49 %.

Par conséquent, le gouvernement a décidé en mai 2006 d'instaurer une augmentation du nombre de places pour les personnes handicapées dans les administrations publiques fédérales. Cette décision a été concrétisée par l'arrêté royal du 5 mars 2007 organisant le recrutement des personnes handicapées dans la fonction publique administrative fédérale. Cet arrêté royal prévoit que dans chaque administration publique fédérale, 3 % (au lieu de 2 % antérieurement) des emplois sont réservés à des personnes handicapées. Ce quota doit être atteint pour 2010.

Dans la pratique, il s'avère que les différentes administrations publiques fédérales ne sont pas près de satisfaire au quota, malgré le peu de temps qu'il leur reste. L'administration fédérale qui ne satisfait pas au quota dans les délais sera soumise à une sanction. Ainsi, un blocage des recrutements sera instauré, empêchant l'administration concernée de compléter ses effectifs de personnel pour les fonctions qui ne respectent pas le quota spécifique.

Je souhaiterais poser les questions suivantes à cet égard :

1) Connaissez-vous le nombre de personnes handicapées qui travaillent déjà dans votre administration? Quel pourcentage du nombre de travailleurs cela représente-t-il ?

2) Pensez-vous pouvoir atteindre le quota exigé pour 2010 ? Dans la négative, quelles mesures spécifiques seront-elles prises pour y remédier ?

3) Quelles conséquences négatives entrevoyez-vous pour votre administration si le quota n'est pas atteint ? Quelles mesures seront-elles prises le cas échéant?

 

België engageert zich sinds enkele jaren in acties om personen met een handicap toegang te bieden tot werkgelegenheid en hen ook aan het werk te houden. In 2006 bleek echter dat België nog steeds onder het Europese gemiddelde zat wat betreft de tewerkstellingsgraad van personen met een handicap. Ons land kwam toen immers slechts aan een percentage van 42 %, terwijl het Europese gemiddelde 49 % was.

Als gevolg daarvan besliste de regering in mei 2006 een verhoging in te voeren van het aantal plaatsen in de federale openbare besturen voor personen met een handicap. Deze beslissing kreeg mee vorm in het koninklijk besluit van 5 maart 2007 tot organisatie van de werving van personen met een handicap in het federaal administratief openbaar ambt. Dit koninklijk besluit bepaalt dat in elk federaal openbaar bestuur 3 % (in plaats van 2 % voordien) van de betrekkingen wordt voorbehouden voor personen met een handicap. Dit quotum moet tegen 2010 gerealiseerd zijn.

In de praktijk blijken verschillende federale openbare besturen nog lang niet aan de quota te voldoen, ondanks de weinige tijd die hen rest. De federale administratie die niet op tijd aan het quotum voldoet, zal aan een sanctie onderworpen worden. Zo zal er een wervingsstop worden ingevoerd waardoor de betreffende administratie haar personeelsbestand niet zal kunnen aanvullen voor de functies die dat specifieke quotum niet halen.

Graag had ik hieromtrent de volgende vragen gesteld:

1)Heeft u zicht op het aantal personen met een handicap die nu reeds werken in uw administratie? Hoeveel procent van het aantal werknemers betreft dit?

2)Denkt u tegen 2010 het vereiste quotum te halen? Zo niet, welke specifieke maatregelen worden genomen om alsnog het quotum te halen?

3)Welke negatieve gevolgen verwacht u voor uw administratie indien het quotum niet gehaald wordt? Welke maatregelen worden desgevallend genomen?

 
Réponse reçue le 15 juillet 2009 : Antwoord ontvangen op 15 juli 2009 :

En ce qui concerne le BIRB :

1. Pour l’instant, aucune personne handicapée ne travaille au BIRB. Les personnes handicapées qui y travaillaient sont toutes parties à la pension. Par conséquent, le pourcentage d’occupation de personnes handicapées est de zéro pour le Bureau.

2. Il sera très difficile pour le BIRB de renverser la situation pour 2010, vu les contraintes budgétaires très strictes qui ne laissent que peu de marge de manœuvre dans les possibilités de recrutement. Toutefois, si recrutement il y avait, les personnes handicapées ne seraient certainement pas écartées pour cette raison, vu que le BIRB dispose déjà de toute l’infrastructure nécessaire pour les accueillir. Par ailleurs, les rumeurs d'une possible régionalisation des activités du BIRB ont également une influence néfaste sur la situation, parce que la plupart des membres de personnel engagés dans la filière fédérale préfèrent y rester. Ceci a pour corollaire que lors d’un recrutement, les candidats n’optent pas pour le BIRB.

3. Vu que la situation actuelle ne découle pas d’une faute ou d’un manque d’efforts de la part du BIRB, les conséquences peuvent difficilement être imputées au Bureau. Il convient enfin de souligner que le BIRB n’a encore jamais refusé ni ne refusera de candidat uniquement sur la base d’un handicap.

En ce qui concerne l’AFSCA

1 L’Agence fédérale pour la Sécurité de la Chaîne alimentaire (AFSCA) comptait à la mi-juin 2009, 1 305 membres du personnel dont onze sont handicapées. Ceci représente 0,84 % de ses effectifs. Toutefois, étant donné la nature du métier de l’Agence, une grande quantité du personnel preste de manière itinérante dans des fonctions requérant des aptitudes physiques particulières pour un travail lourd et à risque (manutention de bestiaux, contrôle d’infrastructures de stockage avec escalade d’échelles, situations conflictuelles possibles, …). Le personnel administratif (sédentaires) de l’Agence compte 762 personnes physiques dont les onze personnes ci-dessus mentionnées font intégralement partie. Ce qui porte à 1,45 % le pourcentage d’occupation de personnes handicapées à l’Agence.

2 L’AFSCA met tout en œuvre pour atteindre ce quota en 2010. Toutefois, dans son business plan 2009-2011, l’AFSCA prête attention à la politique de diversité. Une attention toute particulière y sera accordée à l’emploi des personnes handicapées. L’Agence pourrait toutefois envisager à ce sujet de lister les fonctions pour lesquelles elle pourrait faire appel à des réserves spécifiques constituées pour des personnes handicapées.

3 Si l’AFSCA n’atteint pas en 2010 le pourcentage de 3 %, cela voudrait dire en réalité que l’organisation verrait ses recrutements/engagements gelés pour le pourcentage de personnes handicapées qui lui manque. L’AFSCA va examiner s’il est possible de combler le pourcentage manquant par des personnes handicapées sélectionnées par Selor.

En ce qui concerne le CERVA

A ce jour le CERVA n’emploie pas de collaborateur qui souffre d’un handicap à plus de 60 %.

1. Non, ce quota ne sera très probablement pas atteint et ce pour les raisons suivantes :

Notre plan de personnel actuel prévoit des engagements statutaires et contractuels, essentiellement dans des services opérationnels comme des laboratoires (chercheurs, laborantins, …) et quelques personnes dans des services de support techniques ou administratifs.

  • Ces types de profils (personnes travaillant en laboratoire) n’attirent pas nécessairement beaucoup de personnes handicapées, la formation en techniques de pointe n’étant pas toujours accessible pour elles.

  • Il est actuellement impossible de recruter des personnes statutaires sur base du plan de personnel de l’Etat 2009, vu que ce dernier n’a à ce jour pas été approuvé et signé par tous les ministres concernés.

  • Durant les dernières années, nous n’avons reçu aucun curriculum vitae de personnes handicapées pour les postes qui ont été ouverts. De même, aucune personne handicapée n’a été retenue dans les dernières procédures de sélection organisées pour le CERVA par SELOR.

  • L’accessibilité géographique du CERVA en transport en commun ou autre reste peu attractive pour un grand nombre de candidats, et à fortiori probablement encore davantage pour des personnes handicapées.

Les départs naturels prévus, en parallèle avec les autres éléments pré-cités, ne permettront pas d’ici 2010 de libérer un nombre de postes suffisant pour pouvoir arriver au quota souhaité.

Le CERVA tiendra compte des candidatures de personnes handicapées dans ses prochains recrutements, mais il est nécessaire pour cela que ces personnes se montrent intéressées par les postes proposés, ce qui n’a, à ce jour pas été le cas.

2. En ce qui concerne les années 2010 et suivantes, la volonté est effectivement présente au CERVA de tendre vers le respect du quota, pour autant que des candidatures correspondant aux profils des postes de travail que nous avons à offrir nous parviennent en nombre suffisant.

Une réflexion est à mener quant à la manière de susciter ces candidatures, le cas échéant en collaboration avec le SELOR ainsi qu’avec des organismes officiels et avec des associations de terrain ayant pour mission de fournir l’emploi des personnes handicapées.

En ce qui concerne L’INASTI :

1. Le pourcentage d'emplois occupés au 1er janvier 2009 par des personnes handicapées à l'Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants (INASTI) s'élève à 0,47 % de l'effectif calculé en équivalents temps plein.

2. Pour atteindre en 2010 l'objectif des 3 % prescrit par l'article 3 de l'arrêté royal du 5 mars 2007 organisant le recrutement des personnes handicapées dans la fonction publique administrative fédérale, l'INASTI a pris deux mesures: la première consiste à recenser, au sein de ses services, les personnes en service actif qui répondent aux critères de l'article 1er de l'arrêté royal précité et qui, conformément aux dispositions de l'article 5 de l'arrêté royal précité acceptent sur base volontaire de figurer dans le pourcentage des personnes handicapées. Cette phase est en cours de réalisation à l'Institut national. Par ailleurs, l'autre mesure consiste à donner la priorité, en 2009, lors du recrutement de personnel statutaire ou lors de l'engagement de personnel contractuel, aux personnes handicapées lauréates d'un examen de recrutement ou d'un test de sélection.

En ce qui concerne le recrutement de personnel statutaire, SELOR constitue, à côté de chaque réserve de recrutement ordinaire, une réserve de recrutement spécifique constituée de personnes handicapées lauréates d'une sélection comparative de recrutement.

Il ressort toutefois de contacts informels avec le SELOR, qu'à ce jour, seules soixante personnes handicapées figurent dans ces réserves spécifiques et ce, tant pour les deux rôles linguistiques que pour l'ensemble des fonctions dans les différents niveaux de la fonction publique fédérale.

En ce qui concerne le recrutement de personnel contractuel, le nombre de personnes répertoriées dans la banque de données du SELOR est également très réduit.

Compte tenu de ce qui précède, il ne paraît malheureusement pas possible d'atteindre l'objectif des 3 % dès 2010.

3. En application des dispositions de l'article 4 de l'arrêté royal du 5 mars 2007 précité, une commission d'accompagnement créée auprès du Ministre de la fonction publique évaluera annuellement les efforts fournis par l'INASTI et la mesure dans laquelle l'obligation de mettre au travail des personnes handicapées à concurrence de 3 % de son efffectif a été respectée.

Si l'objectif des 3 % n'est pas atteint, cette commission formule un avis. A cet effet, elle tient compte, notamment, de la situation initiale de l'INASTI, des possibilités de combler les vacances d'emplois, en fonction de la situation sur le marché du travail et des réserves de recrutement et en tenant compte des profils recherchés.

En fonction de l'évaluation, la commission peut proposer dans son avis un processus de croissance et formuler des recommandations pour que l'INASTI respecte, à terme, l'obligation de mettre au travail des personnes handicapées à concurrence des 3 %.

Si les efforts fournis par l'INASTI sont jugés manifestement insuffisants par la commission, la sanction prévue à l'article 3, §3, alinéa 2 de l'arrêté royal précité peut être appliquée, à savoir que le commissaire du gouvernement du budget, après avis conforme de la commission d'accom-pagnement, refuse des recrutements à concurrence d'un nombre qui ne peut être supérieur à la différence entre le nombre de personnes handicapées en service calculés en équivalents temps plein et le nombre correspondant à 3 % de l'effectif calculé en équivalents temps plein.

En ce qui concerne la DG Indépendants:

Cette matière relève exclusivement des compétences de ma collègue, Mme Onkelinx, mais je puis vous communiquer qu’au sein de la DG Indépendants, pour laquelle je suis compétente en ce qui concerne le contenu, aucune personne avec un handicap n’est actuellement occupée.

En ce qui concerne le SPF Economie

Je me réfère à la réponse apportée par mon collègue le ministre pour l’Entreprise et la Simplification

En ce qui concerne la Politique scientifique

1.Elle compte environ 2 800 agents dont huit personnes handicapées : deux au SPP Politique scientifique (0,64 % du personnel), un à la Bibliothèque royale, deux à l’Institut des Sciences naturelles de Belgique, un aux Musées royaux des beaux-Arts de Belgique et deux à l’Institut d’Aéronomie spatiale de Belgique.

2. En 2008, un attaché chargé de e.a. la diversité (en ce compris de la promotion du recrutement recruter des personnes handicapées) a été engagé. Cette personne établira un plan de diversité ainsi qu’un plan d’action. Ce plan de diversité tiendra non seulement compte d’une augmentation du nombre de recrutements de personnes handicapées mais également d’autres groupes minoritaires. Un plan de diversité ainsi qu’un plan d’action et une stratégie d’action proactive permettront de réaliser des objectifs sociaux et de créer une plus-value interne et externe sur la diversité.

Tenant compte du fait que notre SPP occupe un vieux bâtiment et qu’un déménagement est prévu pour 2010, il n’est plus à l’ordre d’effectuer de grands investissements relatifs à l’infrastructure. À l’occasion de la recherche du nouveau bâtiment, nous tenons compte de l’accessibilté du bâtiment quant aux différents handicaps.

3. Profiter de l’occasion du déménagement vers un nouveau lieu pour améliorer l’accès au bâtiment pour les personnes handicapées et mettre en oeuvre le plan d’action de la diversité pour le quota aussi vite que possible.

Wat het BIRB betreft

1. Momenteel werkt er geen enkel persoon met een handicap bij het BIRB. De personen met een handicap die er werkten zijn allen met pensioen gegaan. Het percentage tewerkstelling van personen met een handicap bij het Bureau is bijgevolg nul.

2. Het is voor het BIRB zeer moeilijk om het tij te keren tegen 2010, gelet op de uiterst stringente budgettaire verplichtingen die slechts een kleine speelruimte laten in de aanwervingmogelijkheden. Niettemin, mocht er tot aanwerving worden overgegaan, dan zouden de personen met een handicap zeker nooit om die reden alleen worden geweigerd, omdat het BIRB reeds beschikt over de nodige infrastructuur om ze te verwelkomen. Bovendien hebben de geruchten over een mogelijke regionalisering van de activiteiten van het BIRB een nadelige invloed op de toestand, vermits de meeste personeelsleden die in de federale filière werken er wensen te blijven. Dit impliceert eveneens dat bij een aanwerving de kandidaten niet voor het BIRB kiezen.

3. Daar de huidige toestand niet voortvloeit uit een fout of een gebrek aan inspanningen van het BIRB, kunnen de gevolgen hiervan moeilijk ten laste van het Bureau worden gelegd. Tot slot moet hier nog worden onderstreept dat het BIRB nog nooit een kandidaat heeft geweigerd of zal weigeren enkel omdat hij een handicap heeft.

Wat het FAVV betreft

1. Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) telde half juni 2009, 1 305 personeelsleden van wie elf personen met een handicap. Dat komt overeen met 0,84 % van het personeelsbestand. Vanwege de aard van het werk van het Agentschap hebben veel van de personeelsleden een reizende functie en doen zij zwaar en risicovol werk waarvoor een bijzondere lichamelijke geschiktheid vereist is (met dieren omgaan, controleren van opslaginfrastructuur waarbij ladders beklommen moeten worden, mogelijke conflictsituaties, …). Het (sedentaire) administratieve personeel van het Agentschap bestaat uit 762 mensen waarvan de elf hierboven vermelde personen met een handicap allen deel uitmaken. Ten aanzien van dat aantal is het percentage werknemers met een handicap bij het Agentschap gelijk aan 1,45 %.

2. Het FAVV doet er uiteraard alles aan om dit quotum in 2010 te halen In het businessplan 2009-2010 van het FAVV is echter wel aandacht geschonken aan het diversiteitsbeleid. Aandacht voor tewerkstelling van personen met een handicap zal hierin een bijzondere plaat krijgen. Het Agentschap overweegt in dat verband een lijst op te maken van de functies waarvoor een beroep kan worden gedaan op de bijzondere reserves die zijn aangelegd voor mensen met een handicap.

3. Indien het FAVV in 2010 het percentage van 3 % niet behaald, zou dit inderdaad betekenen dat de organisatie niemand meer kan aanwerven zolang het ontbrekend percentage mindervalide personeel niet opgevuld wordt. Er zal onderzocht worden of het FAVV het ontbrekend percentage kan opvullen met personen die door Selor als mindervalide personeel geselecteerd werden.

Wat het CODA betreft

Tot nu toe heeft het CODA geen medewerker die aan een handicap van meer dan 60 % lijdt in dienst.

1. Nee, dit quotum zal zeer waarschijnlijk niet bereikt zijn en dit wegens de volgende redenen:

Ons huidig personeelsplan voorziet statutaire en contractuele aanwervingen, voornamelijk in operationele diensten zoals laboratoria (onderzoekers, laboranten,…) en enkele personen in de ondersteunende technische of administratieve diensten.

  • Deze soorten profielen (personen die in laboratorium werken) trekken noodzakelijkerwijs niet veel gehandicapte personen aan, aangezien de technische opleiding niet altijd toegankelijk voor hen is.

  • Het is momenteel onmogelijk om statutaire personen te rekruteren op basis van het personeelsplan 2009 van de Staat, gezien dit plan tot nu toe nog niet is goedgekeurd en nog niet door alle betrokken ministers werd ondertekend.

  • Tijdens de laatste jaren hebben wij voor de vacante posten geen enkel curriculum vitae van personen met een handicap ontvangen. Alsook werd geen enkele gehandicapte persoon in de laatste selectieprocedures georganiseerd door SELOR voor het CODA weerhouden.

  • De geografische toegankelijkheid van het CODA met het openbaar vervoer of andere biedt weinig voordelen voor een groot aantal kandidaten, en waarschijnlijk nog minder voor gehandicapte personen.

De voorziene vertrekken, samen met de andere voornoemde elementen, zullen het onmogelijk maken om vóór 2010 een voldoende aantal vacatures te openen om het gewenste quotum te behalen.

Het CODA zal rekening houden met de kandidaturen van personen met een handicap tijdens haar volgende rekruteringen, maar het is daarvoor noodzakelijk dat deze personen interesse in de aangeboden vacature hebben, hetgeen, tot nu toe niet het geval is geweest.

2. De gevolgen worden in de hierboven gestelde parlementaire vraag uitgelegd (§3).

Het CODA dreigt grote werkingsproblemen te krijgen indien een dergelijke maatregel wordt toegepast en de Overheidsinstantie zou hier kunnen onder lijden.

Wij zullen, voor de begeleidingscommissie, uitleggen waarom wij het quotum niet kunnen bereiken gezien de verplichtingen die onze zijn, de specificiteit van onze werkposten en de welwillendheid wat de inachtneming van de kandidaturen voor het CODA van personen met een handicap betreft.

Wat het RSVZ betreft:

1.Het percentage van personen met een handicap die op het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) tewerkgesteld zijn, bedraagt op 1 januari 2009 0,47 % van de personeelsbezetting uitgedrukt in voltijdse equivalenten.

2.Om in 2010 de doelstelling van 3 % te verwezenlijken die voorgeschreven wordt door artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 maart 2007 tot organisatie van de werving van personen met een handicap in het federaal administratief openbaar ambt, heeft het RSVZ twee maatregelen genomen: de eerste maatregel bestaat erin om binnen de diensten de personen in actieve dienst te tellen die voldoen aan de criteria van artikel 1 van voornoemd koninklijk besluit en die overeenkomstig de bepalingen van artikel 5 van voornoemd koninklijk besluit op vrijwillige basis aanvaarden om opgenomen te worden in het percentage van personen met een handicap. Deze fase wordt momenteel in het Rijksinstituut gerealiseerd. De andere maatregel bestaat er overigens in om in 2009 bij de aanwerving van statutair personeel of bij de indienstneming van contractueel personeel voorrang te geven aan personen met een handicap die laureaat zijn van een wervingsexamen of van een selectietest.

Wat betreft de aanwerving van statutair personeel, stelt SELOR, naast elke gewone wervingsreserve, een specifieke wervingsreserve op van personen met een handicap die laureaat zijn van een vergelijkende aanwervingsselectie.

Uit informele contacten met SELOR blijkt echter dat op dit ogenblik slechts zestig personen met een handicap in deze specifieke reserves zijn opgenomen, en dit zowel voor beide taalrollen als voor het geheel van de functies in de verschillende niveaus van het federaal openbaar ambt.

Ook wat betreft de aanwerving van contractueel personeel, zijn zeer weinig personen in de database van SELOR opgenomen.

Rekening houdend met wat voorafgaat, lijkt het helaas niet mogelijk om vanaf 2010 de doelstelling van 3 % te verwezenlijken.

3. In toepassing van artikel 4 van het voornoemd koninklijk besluit van 5 maart 2007 zal een bij de minister van ambtenarenzaken opgerichte begeleidingscommissie jaarlijks de inspanningen van het RSVZ evalueren en de mate waarin de verplichting wordt nageleefd om personen met een handicap tewerk te stellen ten belope van 3 % van zijn effectief.

Indien de doelstelling van 3 % niet wordt bereikt, formuleert deze commissie een advies. Hierbij houdt ze rekening met onder meer de begintoestand van het RSVZ en met de mogelijkheden van het RSVZ om, in functie van de toestand op de arbeidsmarkt en van de wervingsreserves en rekening houdend met de gewenste profielen, de vacatures in te vullen.

In functie van de evaluatie kan de commissie in haar advies een groeipad voorstellen en aanbevelingen formuleren, opdat het RSVZ op lange termijn de verplichting om personen met een handicap tewerk te stellen ten belope van 3 % van zijn effectief, zou naleven.

Indien de door het RSVZ geleverde inspanningen door de commissie duidelijk onvoldoende worden geacht, kan de in artikel 3, §3, alinea 2 van het voornoemd koninklijk besluit voorziene straf uitgevoerd worden, namelijk dat de Regeringscommissaris van Begroting, na eensluitend advies van de begeleidings-commissie, aanwervingen weigert voor een aantal dat niet hoger mag liggen dan het verschil tussen het aantal personen met een handicap in dienst dat is berekend in voltijdse equivalenten en het aantal dat overeenstemt met 3 % van het effectief dat in voltijdse equivalenten wordt berekend.

Wat de DG Zelfstandigen betreft :

Deze materie behoort strikt genomen tot de bevoegdheden van mijn collega, mevrouw Onkelinx, maar ik kan u meedelen dat voor de DG Zelfstandigen, waarvoor ik inhoudelijk bevoegd ben, momenteel geen personen met een handicap tewerkgesteld zijn.

Wat de FOD Economie betreft

Ik het geachte raadslid mede dat ik verwijs naar het antwoord dat door mijn collega minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen.

Wat de Wetenschapsbeleid betreft

1. Momenteel is 0,64 % van ons personeel opgenomen in de lijst van erkende gehandicapten. Het gaat om twee personen.

2. In 2008 werd een attaché aangeworven met als taken onder andere diversiteit (incl. bevorderen van de aanwerving van gehandicapten). Deze persoon zal een diversiteitsplan met actieplan uitwerken. Dit diversiteitsplan zal niet enkel rekening houden met het verhogen van het aantal aanwervingen van gehandicapten maar ook van andere minderheidsgroepen. Een diversiteitsplan met actieplan en een proactieve actiestrategie uitwerken waarmee de sociale doelstellingen kunnen bereikt worden maar ook een interne en externe meerwaarde rond diversiteit creëren.

Rekening houdend met het feit dat onze POD gehuisvest is in een oud gebouw en met een verhuis in 2010 is het niet meer aan de orde om grote investeringen te doen qua infrastructuur. Bovendien houden we in onze zoektocht naar een geschikte nieuwe locatie rekening met de toegankelijkheid van het gebouw voor wat betreft verschillende handicaps.

3. Gebruik maken van de opportuniteit die onze verhuis met zich meebrengt betreffende toegankelijkheid van het gebouw voor diverse handicaps en het uitvoeren van het actieplan diversiteit zullen we proberen om het quotum zo vlug mogelijk te halen.