SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
5 février 2008 5 februari 2008
________________
Question écrite n° 4-318 Schriftelijke vraag nr. 4-318

de Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

van Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

à la ministre de l'Economie, des Indépendants et de l'Agriculture

aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw
________________
Bruxelles - Enseignement - Inspection linguistique Brussel - Onderwijs - Taalinspectie 
________________
Région de Bruxelles-Capitale
enseignement
inspection scolaire
emploi des langues
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
onderwijs
schoolinspectie
taalgebruik
________ ________
5/2/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/3/2008)
28/2/2008Antwoord
5/2/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/3/2008)
28/2/2008Antwoord
________ ________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-316
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-317
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-316
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-317
________ ________
Question n° 4-318 du 5 février 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-318 d.d. 5 februari 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’article 5 de la loi du 30 juillet 1963 relative au régime linguistique dans l’enseignement stipule : “Dans l’arrondissement de Bruxelles-Capitale, la langue de l’enseignement est le français ou le néerlandais selon le choix du chef de famille lorsque celui-ci réside dans cet arrondissement”.

L’article 17, alinéa 4, de la même loi stipule : “Pour les élèves qui s’inscrivent dans une école de l’arrondissement de Bruxelles-Capitale et dont les parents résident en dehors de cet arrondissement, la langue de l’enseignement sera la langue de la région de la résidence des parents, sauf déclaration contraire du chef de famille et approuvée par l’inspection linguistique”.

La ministre peut-elle me communiquer les renseignements suivants pour les années 2000 à 2007 en ce qui concerne l’arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale et ce, sur une base annuelle et ventilés par régime linguistique :

1. Combien d’écoles ont-elles été contrôlées, combien de contrôles ont-ils été effectués et quel est le pourcentage de ceux-ci par rapport au nombre total d’écoles et d’élèves (nouveaux) ?

2. Combien d’infractions ont-elles été constatées avec indication des écoles dans lesquelles celles-ci ont été constatées et quelle était la nature de ces infractions ?

3. a. Combien d’élèves ont-ils été inscrits à la suite d’une déclaration contraire du chef de famille, approuvée par l’inspection linguistique ?

b. Dans combien de cas une telle déclaration du chef de famille n’a-t-elle pas été approuvée par l’inspection linguistique ? Pour quelles raisons ? Peut-on avoir un aperçu des écoles et des communes d’où les intéressés étaient originaires ?

c. Combien de cas ont-ils été soumis à la commission (art. 18, alinéa 4, de la loi précitée) et quel en a été le résultat ?

d. Combien de dossiers ont-ils été soumis à un jury (art. 18, alinéa 5, de la loi précitée) et quel en a été le résultat ?

4. Peut-on être sûr que tous les élèves dont les parents résident dans la région linguistique néerlandophone se trouvent, en principe, dans l’enseignement néerlandophone et qu’ils ne se trouvent dans l’enseignement francophone que si et seulement si une déclaration du chef de famille approuvée par l’inspection linguistique est disponible ?

5. Toutes les déclarations linguistiques visées par les inspecteurs linguistiques sont-elles conformes à l’article 18, alinéa 3, de la loi précitée ?

 

Art. 5 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs stelt: “In het arrondissement Brussel-Hoofdstad is de onderwijstaal het Nederlands of het Frans al naar de keuze van het gezinshoofd, wanneer dit in bedoeld arrondissement verblijft.”

Art. 17, 4e lid van dezelfde wet bepaalt dat voor: “leerlingen die zich laten inschrijven in een school van het arrondissement Brussel-Hoofdstad en wier ouders buiten dit arrondissement verblijven, zal de onderwijstaal de taal van de streek van de verblijfplaats van de ouders zijn, behoudens andersluidende door de taalinspectie goedgekeurde verklaring van het gezinshoofd”.

Kan de geachte minister mij voor de jaren 2000-2007, en dit op jaarbasis en opgesplitst per taalstelsel, het volgende meedelen voor wat het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad betreft:

1. Hoeveel scholen werden er gecontroleerd, hoeveel controles werden daarbij uitgevoerd en wat is het aandeel daarvan in verhouding tot het totaal aantal scholen en het totaal aantal (nieuwe) leerlingen?

2. Hoeveel inbreuken werden er vastgesteld, met aanduiding van de scholen waar deze werden vastgesteld en welke de aard van de inbreuken was?

3. a. Hoeveel leerlingen werden er ingeschreven ingevolge een andersluidende verklaring van het gezinshoofd, goedgekeurd door de taalinspectie?

b. In hoeveel gevallen werd een dergelijke verklaring van het gezinshoofd niet goedgekeurd door de taalinspectie? Wat waren de redenen daarvoor? Kan er een overzicht worden verstrekt om welke scholen het ging en uit welke gemeenten de betrokkenen afkomstig waren?

c. Hoeveel gevallen hiervan werden voorgelegd aan de commissie (art. 18, 4e lid van de bovenvermelde wet) en wat was het resultaat daarvan?

d. Hoeveel zaken belandden bij een jury (art. 18, 5e lid van de bovenvermelde wet) en wat was het resultaat daarvan?

4. Kan worden verzekerd dat alle leerlingen wier ouders in het Nederlandse taalgebied woonachtig zijn in principe in het Nederlandstalig onderwijs terechtkomen, en enkel, en alleen in het Franstalig onderwijs terechtkomen indien er een door de taalinspectie goedgekeurde verklaring van het gezinshoofd voorhanden is?

5. Worden alle taalverklaringen dienaangaande geviseerd door de taalinspecteurs overeenkomstig artikel 18, derde lid van vernoemde wet?

 
Réponse reçue le 28 février 2008 : Antwoord ontvangen op 28 februari 2008 :

1. Durant la période 2000-2007, 334 établissements scolaires ont été contrôlés sur un total de 768 établissements qui tombent sous le champ d'application de la loi du 30 juillet 1963 concernant le régime linguistique dans l'enseignement.

Pour l'arrondissement de Bruxelles-Capitale, cela concerne les 235 écoles francophones et les 84 écoles néerlandophones d'bpUlenseignement secondaire et d'enseignement supérieur, d'enseignement artistique à horaire réduit et d'enseignement de promotion sociale.

Pour les communes à facilités, il s'agit de 15 écoles d'enseignement maternel, primaire et secondaire et de promotion sociale. Au cas où la justesse des déclarations linguistiques était mise en doute, une visite de l'inspection était rendue dans l'école concernée. Pour les années 2000-2007, cela a touché 272 élèves répartis dans 65 écoles (principalement francophones).

En ce qui concerne le recensement des élèves, les chiffres exacts sont connus aux ministères de l'Enseignement des communautés française et flamande.

2. L'inspection linguistique a constaté 79 infractions relatives à des déclarations linguistiques incorrectes ou irrecbpUlevables (régime linguistique, condition de résidence, ...). Les ministres concernés ont été mis au courant.

3. a) Dans l'enseignement francophone de Bruxelles-Capitale des milliers d'élèves ou étudiants sont, chaque année, inscrits sur la base d'une déclaration linguistique, principalement dans l'enseignement supérieur et dans l'enseignement de promotion sociale où se trouvent une grande concentration d'étudiants étrangers dont la langue maternelle ou usuelle est le français.

Durant le période 2001-2007, il était question de 3 939 nouvelles inscriptions sur la base d'une déclaration linguistique dans l'enseignement francophone dans les communes à facilités, et de 708 dans l'enseignement néerlandophone de Bruxelles-Capitale.

b) 79 déclarations de chef de famille ontbpUl été refusées au total. Dans 69 cas, l'élève concerné a quitté l'école sans que le chef de famille puisse ou veuille interjeter appel contre la décision de l'Inspection linguistique.

c) Aucun cas n'a été soumis à la Commission.

d) Depuis 2000, dix cas se sont présentés au Jury. Dans trois affaires, le Jury a suivi la décision de l'Inspection linguistique et l'élève concerné a dû effectivement quitter l'école. Dans les autres cas, le Jury a estimé que le recours du chef de famille était fondé et que l'élève pouvait continuer à suivre les cours.

4. Dans toutes les écoles contrôlées, les inspecteurs linguistiques reçoivent les listes des nouveaux élèves. Ils vérifient ensemble la justesse des certifbpUlicats linguistiques et déclarations de chefs de famille.

5. Dès que le recrutement de deux inspecteurs linguistiques supplémentaires aura eu lieu, toutes les déclarations linguistiques pourront être visées.

1. Tijdens de periode 2000-2007 werden 334 onderwijsinstellingen gecontroleerd op een totaal van 768 die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs.

Voor het arrondissement Brussel-Hoofdstad betreft het de 235 Franstalige en 84 Nederlandstalige scholen voor secundair en hoger onderwijs, deeltijds kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie.

Voor de faciliteitengemeenten gaat het om 15 scholen voor kleuter-, lager en secundair onderwijs en onderwijs voor sociale promotie. In geval van twijfel over de juistheid van bepaalde taalverklaringen werd een inspectiebezoek aan de betrokken school afgelegd. Voor de jaren 2000-2007 betrof dit 272 leerlingen verspreid over 65 (hoofdzakelijk Franstalige) scholen.

Wat de leerlingentellingen betreft, zijn de exacte inschrijvingscijfers bekend bij de ministeries van Onderwijs van de Franse en van de Vlaamse Gemeenschap.

2. De taalinspectie stelde 79 inbreuken vast die te maken met onjuiste of onontvankelijke taalverklaringen (taalstelsel, verblijfsvoorwaarde, ...). De bevoegde ministers werden op de hoogte gebracht.

3. a) In het Franstalig onderwijs van Brussel-Hoofdstad werden jaarlijks duizenden leerlingen of studenten ingeschreven op basis van een taalverklaring, voornamelijk in het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie waar een grote concentratie van buitenlandse studenten te vinden is waarvan de moedertaal of gebruikelijke taal het Frans is.

Tijdens de periode 2001-2007 ging het om 3 939 nieuwe inschrijven op basis van een taalverklaring. In het Franstalig onderwijs in de faciliteitengemeenten, en om 708 in het Nederlandstalig onderwijs van Brussel-Hoofdstad.

b) In totaal werden 79 verklaringen van het gezinshoofd geweigerd. In het 69 gevallen verliet de betrokken leerling de school zonder dat het gezinshoofd beroep kon of wilde aantekenen tegen de beslissing van de Taalinspectie.

c) Geen enkel geval werd voorgelegd aan de Commissie.

d) Sinds het jaar 2000 werden tien gevallen voorgelegd aan de Jury. In drie zaken volgde de Jury de beslissing van de Taalinspectie en moest de betrokken leerling effectief de school verlaten. In de andere gevallen oordeelde de Jury dat het beroep van het gezinshoofd gegrond was en mocht de leerling de lessen blijven volgen.

4. Van alle scholen die gecontroleerd worden, ontvangen de taalinspecteurs de lijsten van de nieuwe leerlingen. Ze viseren samen de juistheid van de taalgetuigschriften en verklaringen van het gezinshoofd.

5. Zodra de aanwerving van de twee bijkomende taalinspecteurs een feit zal zijn zullen alle taalverklaringen kunnen geviseerd worden.