SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2734 Schriftelijke vraag nr. 4-2734

de Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

van Joris Van Hauthem (Vlaams Belang)

au ministre de l'Intérieur

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________________
Conseil d’État - Fonctionnaire dirigeant - Hors cadre - Lois linguistiques Raad van State - Leidende ambtenaar - Buiten kader - Taalwetten 
________________
juridiction administrative
organigramme
fonctionnaire
Commission permanente de contrôle linguistique
emploi des langues
administratieve rechtspraak
organisatieschema
ambtenaar
Vaste Commissie voor Taaltoezicht
taalgebruik
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
8/4/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
8/4/2009Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2121 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2121
________ ________
Question n° 4-2734 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2734 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Il ressort du rapport annuel 2007 de la Commission permanente de contrôle linguistique que le Conseil d’État a placé son fonctionnaire dirigeant hors cadre. C’est contraire aux lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l’emploi des langues en matière administrative. De ce fait, l’emploi d’administrateur, situé au premier échelon de la hiérarchie, n’apparaît pas dans l’organigramme.

Quelles mesures le ministre a-t-il déjà prises pour mettre fin à cette violation des lois linguistiques ? Quelle solution a-t-il choisie ? Quand la nouvelle réglementation entrera-t-elle en vigueur ?

 

Uit het Jaarverslag van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht voor het jaar 2007 blijkt dat de Raad van State zijn leidende ambtenaar buiten kader heeft geplaatst. Dat is strijdig met de gecoördineerde wetten van18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken. Hierdoor komt de betrekking van administrateur op de eerste trap van de hiërarchie niet voor in de tabel.

Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds getroffen om deze overtreding van de taalwetten weg te werken ? Voor welke oplossing werd daarbij geopteerd ? Wanneer wordt de nieuwe regeling van kracht.

 
Réponse reçue le 8 avril 2009 : Antwoord ontvangen op 8 april 2009 :

L’administrateur, bien qu’il en soit question au chapitre VI – personnel administratif – des lois coordonnées sur le Conseil d’État, n’est pas soumis au statut ordinaire du personnel administratif du Conseil d’État.

Le statut de l’administrateur du Conseil d’État est entièrement déterminé par l’article 102bis des lois coordonnées sur le Conseil d’État qui établit un règlement distinct.

L’article 102bis stipule ainsi que l’administrateur est nommé par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres et ce, après avis de l’assemblée générale du Conseil d’État et de l’auditeur général, qu’il est titulaire d’un mandat, que sans préjudice des dispositions des lois coordonnées sur le Conseil d’État, les dispositions réglant le régime administratif et pécuniaire du personnel des ministères, et non du Conseil d’État, lui sont applicables, que le Roi détermine son statut pécuniaire et qu’il doit justifier de la connaissance de la langue française ou néerlandaise, autre que celle de son diplôme.

Il en ressort que le législateur a lui-même déterminé le statut linguistique de l’administrateur, il a ainsi dérogé à la règle usuelle selon laquelle chaque fonctionnaire travaille dans sa propre langue, sous réserve qu’il doit y avoir parité au sein du cadre linguistique.

Le législateur a en revanche opté pour un administrateur unique mais bilingue. Le législateur est en effet libre d’agir de la sorte.

Sur la base de tous ces éléments, il faut admettre que l’administrateur ne doit pas être repris dans le cadre linguistique. Tel était du reste également le point de vue adopté par l'auditeur compétent de la section législation de l'auditorat du Conseil d'État dans son rapport sur le projet d'arrêté royal déterminant les grades du personnel administratif du Conseil d'État qui constituent un même degré de la hiérarchie. Ce point de vue n'a toutefois pas été reproduit dans l'avis de la section législation du Conseil d'État parce que celle-ci a considéré qu’un tel projet ne devait normalement pas lui être soumis pour avis (avis 41.329).

De beheerder valt – hoewel er sprake over is in hoofdstuk VI-administratief personeel – van de gecoördineerde wetten op de Raad van State niet tot onder het gewone statuut van administratief personeel van de Raad van State.

Het statuut van de beheerder van de Raad van State wordt volledig bepaald door artikel 102bis van de gecoördineerde wetten op de Raad van State dat een aparte regeling instelt.

Zo bepaalt artikel 102bis dat de beheerder benoemd wordt door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit en dit na advies van de algemene vergadering van de Raad van State en van de auditeur-generaal, dat hij een mandaathouder is, dat onverminderd de bepalingen van de gecoördineerde wetten op de Raad van State de bepalingen tot regeling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de ministeries, en niet van de Raad van State, op hem van toepassing zijn dat zijn pecuniair statuut door de Koning wordt bepaald en dat hij het bewijs moet leveren van de kennis van de andere taal, Nederlands of Frans, dan die van zijn diploma.

Hieruit blijkt dat de wetgever zelf het taalstatuut van de administratief beheerder heeft bepaald, daarbij is afgeweken van de gebruikelijke regel die ervan uitgaat dat elke ambtenaar in zijn eigen taal werkt, maar dat er pariteit moet zijn binnen het taalkader.

De wetgever heeft daartegen geopteerd voor één enkele, maar wel degelijk tweetalige beheerder. Het staat de wetgever uiteraard vrij zulks te doen.

Op grond van al deze elementen moet worden aangenomen dat de beheerder niet in het taalkader moet worden opgenomen. Dit was trouwens ook het standpunt dat door de bevoegde auditeur van de afdeling wetgeving van het auditoraat van de Raad van State werd ingenomen in zijn verslag over het ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van de trappen van de taalhiërarchie voor het administratief personeel van de Raad van State. Deze zienswijze werd evenwel niet weergegeven in het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State omdat deze heeft geacht dat een dergelijk ontwerp in principe niet moest voorgelegd worden voor advies (advies 41.329).