SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2576 Schriftelijke vraag nr. 4-2576

de Helga Stevens (Indépendant)

van Helga Stevens (Onafhankelijke)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Lesbigays - Egalité de droits - Reconnaissance des principes de Jogjakarta Holebi's - Gelijke rechten - Erkenning van de Yogyakarta-principes 
________________
minorité sexuelle
égalité de traitement
discrimination fondée sur l'orientation sexuelle
conversion sexuelle
identité de genre
seksuele minderheid
gelijke behandeling
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
geslachtsverandering
genderidentiteit
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
18/5/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
18/5/2009Antwoord
________ ________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2031 Herindiening van : schriftelijke vraag 4-2031
________ ________
Question n° 4-2576 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2576 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’égalité des droits pour les lesbigays est dans notre pays pour ainsi dire une évidence. À l’étranger, c’est encore rarement le cas. À cet égard, il importe que nous donnions un signal de bonne volonté en souscrivant aux 29 principes de Jogjakarta. Une résolution a déjà été adoptée au Parlement flamand à ce sujet.

Ces principes de Jogjakarta se basent sur le constat que l’orientation sexuelle et l’identité de genre ne peuvent jamais être à l’origine de discriminations ou d’abus. Il nous a toutefois été signalé que le troisième principe « Personne ne sera forcé de subir des procédures médicales, y compris la chirurgie de réassignation de sexe, la stérilisation ou la thérapie hormonale, comme condition à la reconnaissance légale de son identité de genre » serait contraire à la loi du 10 mai 2007 relative à la transsexualité.

1) Quelle est la position du ministre à l’égard de la reconnaissance officielle des 29 principes de Jogjakarta par la Belgique ?

2) Est-il exact que ladite loi du 10 mai 2007 est contraire au troisième principe de Jogjakarta ?

3) Dans l’affirmative, quel est le problème précis ?

4) Comment cette problématique éventuelle peut-elle être résolue ?

 

Gelijke rechten voor holebi's is in ons land als het ware een evidentie. In het buitenland is dat vaak nog niet het geval. In dat verband is het van belang dat we een signaal van goodwill geven door het onderschrijven van de negenentwintig Yogyakarta-principes. In het Vlaams Parlement werd hieromtrent reeds een resolutie goedgekeurd.

Deze Yogyakarta-principes zijn gebaseerd op de vaststelling dat seksuele geaardheid en gender-identiteit nooit de basis mogen vormen voor discriminatie of misbruik. Evenwel werden we er attent op gemaakt dat het derde principe "No one shall be forced to undergo medical procedures, including sex reassignment surgery, sterilisation or hormonal therapy, as a requirement for legal recognition of their gender identity" in strijd zou zijn met de wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit.

1) Hoe staat de geachte minister tegenover de officiële erkenning van de negenentwintig Yogyakarta-principes door België ?

2) Klopt het dat de bovenvermelde wet van 10 mei 2007 in strijd is met het derde Yogyakarta-principe ?

3) Zo ja, wat is dan de precieze probleembepaling ?

4) Hoe kan deze eventuele probleemsituatie opgelost worden ?

 
Réponse reçue le 18 mai 2009 : Antwoord ontvangen op 18 mei 2009 :

1. Les principes de Jogjakarta formulent des recommandations ayant pour but de faciliter l’application des droits humains en relation avec les enjeux propres à l’orientation sexuelle et à l’identité de genre.

Comme toute recommandation d’un groupe d’experts indépendants, ces principes n’ont pas de valeur juridique contraignante.

Ces principes peuvent cependant servir de source d'inspiration pour les États, de sorte à garantir le respect des droits de l’homme de chacun.

Ils sont d’ailleurs pris en considération par un groupe de travail du Conseil de l’Europe, composé d’experts étatiques, chargé de formuler une recommandation du Comité des ministres quant au respect des droits de l’homme des personnes lesbiennes, homosexuelles, bisexuelles et transsexuelles.

La reconnaissance officielle des principes Yogyakarta n’est toutefois pas nécessaire pour pouvoir en retirer des applications ou s'en inspirer.

2 à 4. Le troisième principe intitulé « le droit à la reconnaissance devant la loi » prescrit notamment que « personne ne sera forcé de subir des procédures médicales, y compris la chirurgie de réassignation de sexe, la stérilisation ou la thérapie hormonale comme condition à une reconnaissance légale de son identité de genre».

La loi belge du 10 mai 2007 relative à la transsexualité prescrit que l’officier d’état civil constate le changement de sexe sur base d’une déclaration du psychiatre et du chirurgien que l’intéressé a la conviction intime, constante et irréversible d’appartenir au sexe opposé à celui qui est indiqué dans l’acte de naissance, que l’intéressé a subi une réassignation sexuelle qui le fait correspondre au sexe opposé auquel il a la conviction d'appartenir, dans toute la mesure de ce qui est possible et justifié du point de vue médical, et que l’intéressé n’est plus en mesure de concevoir des enfants conformément à son sexe précédent (article 62bis, § 2, du Code civil).

Comme il a été dit dans la réponse à la première question, les principes de Yogyakarta formulent des recommandations ayant pour but de faciliter l’application des droits humains en relation avec les enjeux propres à l’orientation sexuelle et à l’identité de genre. À cet égard, ils peuvent servir de source d’inspiration pour les États.

Sur la question de la reconnaissance légale du changement de sexe, les procédures prévues par les États membres des Nations Unies ou même du Conseil de l’Europe sont très variées.

Très peu d’États en Europe prévoient une procédure de reconnaissance juridique du changement de sexe sans condition d’opération de réassignation de sexe ou de traitement hormonal. Sur ce point, le troisième principe prescrit un standard qui va au-delà de ce qui est prévu dans la majorité des États et il ne reflète donc pas l’état actuel du droit international des droits de l’homme.

Par ailleurs, chaque État est souverain quant à la manière dont il met en œuvre les droits de l’homme à condition de respecter ses obligations internationales telles qu’elles ressortent des conventions internationales qu’il a ratifiées et de la jurisprudence qui en découle.

Compte tenu de ces éléments, que le troisième principe, en ce qu’il prescrit que les procédures médicales ne peuvent êtres des conditions à la reconnaissance légale du changement de sexe, ne reflète pas la situation actuelle des droits de l’homme et que les États sont souverains quant à la manière de mettre en œuvre les droits de l’homme, il ne semble pas qu’il y ait un problème particulier quant à la législation belge en matière de transsexualité dans l’État actuel du droit.

1. In de Yogyakarta-beginselen worden aanbevelingen geformuleerd die beogen de toepassing van de mensenrechten met betrekking tot seksuele geaardheid en genderidentiteit te vergemakkelijken.

Deze beginselen hebben geen bindende rechtskracht, zoals overigens enige andere aanbeveling van een groep van onafhankelijke deskundigen.

Deze beginselen kunnen voor de staten een inspiratiebron zijn teneinde de inachtneming van de rechten van de mens te waarborgen.

Zij worden overigens bestudeerd door een werkgroep van de Raad van Europa, samengesteld uit deskundigen afgevaardigd door de staten, die ermee is belast ten behoeve van het Comité van ministers een aanbeveling te formuleren inzake de naleving van de rechten van de mens van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen.

Het is evenwel niet noodzakelijk de Yogyakarta-beginselen te aanvaarden om toepassingen eruit af te leiden of om de beginselen als inspiratiebron aan te wenden.

2 tot 4. Het derde beginsel met als opschrift “het recht op bescherming voor de wet” bepaalt inzonderheid het volgende: “Niemand mag worden gedwongen om een medische behandeling te ondergaan, zoals een geslachtsverandering, sterilisatie of hormoontherapie, als voorwaarden voor wettelijke erkenning van genderidentiteit”.

In de Belgische wet van 10 mei 2007 betreffende de transseksualiteit is bepaald dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de geslachtsverandering vaststelt op grond van een verklaring van de psychiater en van de chirurg waaruit blijkt dat de betrokkene de voortdurende en onomkeerbare innerlijke overtuiging heeft tot het andere geslacht te behoren dan datgene dat is vermeld in de akte van geboorte, dat de betrokkene een geslachtsaanpassing heeft ondergaan die hem in overeenstemming heeft gebracht met het andere geslacht waartoe betrokkene overtuigd is te behoren, als dit uit medisch oogpunt mogelijk en verantwoord is, en dat betrokkene niet meer in staat is overeenkomstig het vroegere geslacht kinderen te verwekken (artikel 62bis, § 2, van het Burgerlijk Wetboek).

Zoals in het antwoord op de eerste vraag is gesteld, worden in de Yogyakarta-beginselen aanbevelingen geformuleerd die beogen de toepassing van de mensenrechten met betrekking tot seksuele geaardheid en genderidentiteit te vergemakkelijken. Ter zake kunnen zij de staten dienstig zijn als inspiratiebron.

Wat de wettelijke erkenning van de geslachtsverandering betreft, lopen de procedures in de lidstaten van de Verenigde Naties of zelfs van de Raad van Europa sterk uiteen.

Zeer weinig Europese staten beschikken over een procedure voor de wettelijke erkenning van de geslachtsverandering zonder dat voorwaarden zijn opgelegd over enige operatie inzake geslachtsaanpassing of hormonale behandeling. Op dat vlak schrijft het derde beginsel een norm voor die verder gaat dan datgene waarin de meeste Europese staten voorzien, zodat hij als dusdanig niet overeenstemt met de huidige stand van het internationaal recht inzake de rechten van de mens.

Iedere staat kan overigens op soevereine wijze beslissen over de manier waarop de rechten van de mens ten uitvoer worden gelegd, op voorwaarde dat de internationale verplichtingen worden nageleefd die voortvloeien uit de door de staat bekrachtigde internationale verdragen en de rechtspraak die eruit volgt

Gelet op die elementen, te weten dat het derde beginsel, waarin is bepaald dat een medische behandeling geen voorwaarde mag zijn voor de wettelijke erkenning van de geslachtsverandering, niet overeenstemt met de huidige stand van de rechten van de mens en dat de staten op soevereine wijze kunnen beslissen over de manier waarop de rechten van de mens ten uitvoer kunnen worden gelegd, lijkt er in de huidige stand van het recht geen bijzonder probleem te zijn met betrekking tot de Belgische wetgeving inzake transseksualiteit.